Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 2,871 - 2,880 15,357 resultaten gevonden
Scheermes (o.)
Het scheermes is samen met de kam en de schaar het traditionele instrument van de kapper. Met dit vlijmscherpe mes wordt hoofd- en baardhaar geschoren. Hecht en lemmet bestonden vroeger uit een geheel. Later werd het hecht uit hoorn, plastic of metaal vervaardigd. Het lemmet is van staal en varieert in lengte van 10 tot 22 cm. Het blad is hol geslepen; vanaf de afgeronde bolle lemmetrug loopt het lemmet hol naar binnen tot aan de snijkant. Het lemmet wordt handmatig en scharnierend in het hecht opgeborgen. Soms wordt over het mes nog een beschermende stalen hoes geschoven. Sommige modellen bevatten een vervangbaar blad. Men plooit het mes open in een hoek van ca. 45°. De ringvinger klemt tussen heft en lemmetuiteinde, wijs- en middelvinger houdt men op de botte zijde van het lemmet, de duim plaatst men onderaan de botte zijde van het lemmet. Zo heeft men het mes stevig vast bij het scheren. Een veiliger scheermes is het veiligheidsscheermes. Zie ook effileermes en effileerschaar. [MOT]
Scharnierbeitel (m.)
Volledig van metaal vervaardigde beitel om scharniergaten van o.a. vleugelfitsen te hakken. De scharnierbeitel heeft een dun (2 tot 4 mm), breed (ca. 2-3 cm) blad, voorzien van één tot drie punt(en). Soms is het blad, waar de punten bijeenkomen, cirkelvormig uitgesneden om spaanders te verwijderen (1). Bij een ander model wordt op het blad kleine tandjes uitgesmeed zoals op een rasp. Deze wordt gebruikt wanneer er een kwast zit op de plaats waar men het gat moet hakken. Zie ook schietbeitel. [MOT] (1) Bv. SALAMAN 1975: 140.
Schelpenhark (v.)
Hark (ca. 20-60 cm) met kort op elkaar staande (ca. 1-3 cm), puntige ijzeren tanden voorzien van een beugel met net. De lange (ca. 140-250 cm) (1) steel is meestal door middel van een dille met de hark verbonden. De beugel, van grote schelpenharken, is voorzien van 2 oogjes waardoor een touw, in de vorm van een lus, wordt bevestigd zodat de hark kan worden vastgemaakt aan een brede band dat om het middel van de visser zit (2). De schelpenhark dient om onder meer de kokkels en zandalen (3), die zich een paar centimeter onder het zand of de modder bevinden, te verzamelen. Bij half tij trekt de visser de hark, met korte rukjes, door de zanderige bodem van de zee. Het zand spoelt door het net terwijl de kokkels er achterblijven. Ook voor zoetwatermosselen wordt een schelpenhark gebruikt (4). Zie ook grondhark. [MOT] (1) FENTON 2008: 95 spreekt van 24 voet voor mosselen. (2) De steel is dan langer en rust op de schouder van de visser. (3) N.L.I. (s.v. râteau). (4) Bv. VERHAGEN: 232.
Scheerkwast (m.)
Kwast om scheerzeep aan te brengen alvorens zich te scheren met een scheermes of een veiligheidsscheermes. Een scheerkwast bestaat uit een bundel nekhaar van de das (1), varkenshaar (vroeger ook paardenhaar), zijde of nylon vastgelijmd in een handvat gemaakt uit hoorn of been, hout, metaal, bakeliet of plastic. De kop van het werkend deel is kegelvormig of bolvormig. De scheerkwast wordt eerst met heet water natgemaakt en met draaiende bewegingen over het potje met vaste scheerzeep gewreven. Bij gebruik van een scheerstick wordt deze over de te scheren baard gewreven en met de natte scheerkwast tot een licht schuimend laagje gebracht. Scheerschuim of -gel worden op de natte scheerkwast gespoten. De kwast wordt zo vastgenomen dat je de basis van de haren met de vingers grijpt. Het scheerschuim wordt op de baardharen aangebracht met heen en weergaande bewegingen of met pompende en draaiende bewegingen (2). Zie ook nekschuiertje. [MOT] (1) De zachte dassenharen hebben een groot absorberend...
Schapenschaar (v.)
Schaar (ca. 30 cm lang) die uit één stuk gehard staal bestaat in een U-vorm is gebogen, of uit twee tot drie stukken staal die geklonken zijn. De driehoekige bladen wrijven over elkaar wanneer men de schaar toeknijpt of open laat. De schapenschaar wordt gebruikt om schapen kort te knippen en ook bij de verdere verwerking van wol (zie ook tondeuse voor honden en schapen). Ook voor het afknippen van graskanten kan men een schapenschaar gebruiken (zie ook grasschaar). Zie ook het Japanse model van het borduurschaartje. [MOT]
Schephand (tuinier) (v.)
Met een schephand in elk hand kan men makkelijk in één keer een grote hoeveelheid lichte tuinafval, zoals bladeren, gras of takjes oprapen. De schephand bestaat uit een groot plastic trapeziumvormig hol blad met afgeronde hoeken, voorzien van een indruk waar vingers en arm in passen en met een riem om de pols tegen te houden. Bovenaan is een opening voorzien om ze al hangend op te bergen. [MOT]
Schiettoestel (o.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Schilklem (v.)
Werktuig waarmee men een twijg van zijn schors kan ontdoen. Voor het schillen moet de twijg enkele maanden met de voeten in een laagje water van 10-15 cm gezet worden. Wanneer de twijg gaat wortelen en het blad uitloopt, kan ze geschild worden. De sapstroom onder de bast is namelijk op gang gekomen, waardoor deze gemakkelijk verwijderd kan worden. Het schillen gebeurt best bij zonnig weer, want de geschilde teen moet snel drogen wil zij haar helderwitte kleur behouden. De schilklem is een V-vormig gesmeed ijzer waarvan de benen tegen elkaar klemmen; de uiteinden van de benen zijn naar buiten gebogen zodat de teen er makkelijk in kan geschoven worden. Het ijzer wordt met de punt in een stuk stam of balk gestoken en met één hand vastgehouden terwijl met de andere hand de teen doorheen de klem getrokken wordt. De losgetrokken bast wordt met de hand van de twijg geschoven. Een ander model is onderaan cirkelvormig en kan ofwel met een wigvormig ijzer ofwel met een schroef aan een paal of de...
Schoenborstel (m.)
Om je leren schoenen te laten glanzen, breng je eerst met de insmeerborstel schoensmeer (1) aan op het schone en droge oppervlak van de schoen. Na deze even te laten rusten, kan je het ietsje uitgedroogde schoensmeer uitwrijven en opblinken (2) met een doek of de schoenborstel. Deze wordt ook gebruikt voor het wegpoetsen van stof en modder op je schoenen (3). De schoenborstel is een borstel zonder handvat met een (beuken)houten, in de lengte licht gebogen, borstellichaam (ca. 15-19 cm bij 4,5-5,5 cm; dikte ca. 1 cm) voorzien van een honderdtal niet doorboorde gaten waarin haarbundels (ca. 2,5 cm lang) uit zacht varkens-, geiten-, paardenhaar of kunststofvezel steken. Het borstellichaam heeft soms groeven langs de zijkant voor een betere grip. Te onderscheiden van de kleerborstel. (1) Schoensmeer zorgt ervoor dat het leer niet uitdroogt waardoor de levensduur van de schoen wordt verlengd. (2) Door de wrijving ontstaat warmte waardoor de oplosmiddelen in het schoensmeer verdwijnen. Deze...
Schilschop (v.)
De schilschop dient om enkele stroken bast en de takjes van gevelde naaldbomen af te steken. Het handwerktuig heeft een metalen blad (ca. 15/20/30 cm) waarvan een zijde recht en scherp is en de andere, halfrond, in een in hetzelfde vlak liggende dille eindigt. In de dille steekt een D-schacht (1), een knopschacht (2), een L-schacht (3) of een schacht waarvan het uiteinde in een van een dille voorziene metalen bol van ca. 1 kg steekt. Deze bol maakt het werktuig zwaarder en geeft een beter houvast. De schacht is ongeveer één meter lang (4). De boom ligt op de grond, de houthakker legt de snede op de stam, aan de dikke kant, neemt het handvat of de bol in zijn rechterhand, de schacht in zijn linker en duwt het werktuig naar voor. De schilschop is te onderscheiden van het groot blekijzer en van de snoeibeitel. Het eerste heeft een stomp en veel minder breed blad. Zijn hanteerwijze is verschillend: de schilschop glijdt over de stam in de lengte richting, het blekijzer wordt zijdelings tussen...