Buizenlepel (m.)

identificatiecode
ID 999
morfologie
beroep
beroep
holotype
MOT V 90.1219 L=110cm B=9cm H=30cm G=1630gr
holotype
MOT V 91.0401 L=141cm B=10,5cm H=36cm G=2500gr
holotype
MOT V 2008.0412 L=171cm B=40cm G=1700gr
alias
drainlepel (syn.) (V.A.W.P.: 2.36)
alias
buizenboor (syn.) (V.A.W.P.: 2.36)
alias
schuimschop (syn.) (V.A.W.P.: 2.36)
alias
baggerschop (syn.) (VAN LEUVEN: 32)
alias
baggerspade (syn.) (MYS & FEYTER: 33)
alias
rolvormige baggerspade (syn.) (DAVID 1975: 183)
alias
draineerbuisschraper (syn.) (Het boek van oude gereedschappen: 48)
alias
sleufschep (syn.) (Het boek van oude gereedschappen: 48)
alias
steekschop (syn.)
beschrijving

Voor het leggen van draineerbuizen wordt eerst een sleuf één à twee steken diep (en ca. 50-60 cm breed) uitgegraven met de tuinspade en de steekspade. Na de losse aarde die de spade niet heeft kunnen opnemen, verwijderd werd met een zandschop (metselaar), ook wel met een soort vlakke buizenlepel, wordt de sleuf op diepte gebracht met de spade (holle). Met de buizenlepel wordt tenslotte, zeer nauwkeurig en onder de vereiste helling, de bodem van de sleuf afgewerkt zodat de buizen erop gelegd kunnen worden (zie leghaak); de arbeider staat hierbij naast de sleuf.

De buizenlepel bestaat uit een holrond blad (ca. 25-35 cm lang en ca. 8-11 cm breed), dat naar de snede toe soms iets wijder wordt (1). Dat werkend deel wordt met een scherpe (ca. 45°) of een stompe hoek (ca. 135°) aan een lange houten steel (ca. 140-300 cm) door middel van een dille bevestigd. Soms is de steel in het midden van het blad bevestigd en er bestaan ook regelbare modellen (2). [MOT]

(1) Larousse agricole: 1.501.

(2) Catalogus ''Sears, Roebuck and Co. 1902'': 583; EMMET: 393.

MOT V 91.0401