Hak (v.)

identificatiecode
ID 820
morfologie
beroep
beroep
beroep
holotype
MOT V 82.0749 (hak om aan te aarden) L=124cm L(blad)=21cm B=18cm G=1750gr
holotype
MOT V 83.0462 L=132cm B=21,5cm G=2000gr
holotype
MOT V 93.0272 (Japan) L=82cm L(blad)=43cm B=13cm G=1800gr
holotype
MOT V 2003.0366 (Senegal) L=60cm B=12cm H=21cm G=825gr
holotype
MOT V 2005.0109 L=22cm B=18cm H=23cm G=1892gr
alias
houw (syn.) (V.A.W.P.: 3.206)
alias
patjol (syn.) (V.A.W.P.: 3.206)
alias
greppelhouw (syn.)
alias
trekschop (syn.) (VINK: 15)
beschrijving

Land- en tuinbouwwerktuig met een rechthoekig, halfcirkelvormig, driehoekig of hartvormig blad dat niet in het vlak maar schuin tegenover de houten, rechte steel ligt. De hoek tussen blad en steel varieert van 30° tot 80°. Vaak is het blad, dat van beslagen hout of ijzer kan zijn, met een oog of een dille met de steel verbonden; in enkele gevallen door middel van een zwanenhalsschacht. Meestal is de steel halflang (ca. 100-120 cm) en wordt de hak al staande gebruikt; er bestaan echter ook hakken met een kortere steel (ca. 50-60 cm) waarvoor men zich moet bukken of op de knieën moet (1).

Afmetingen en gewicht variëren sterk en zijn aan de bestemming aangepast. Zo worden hakken gebruikt om de grond te bewerken, aardappelen aan te aarden (zie ook aanaardploegje), aardappelen te rooien (zie ook aardappelrooivork en aardappelrooihaak), bomen te planten, greppels te graven enz.

In de griendcultuur (en in de weidebouw) worden de greppels na iedere oogst (zie rijshaak) uitgediept en verbreed met een hak (2). Steel (ca. 1 à 2 m) en blad zijn hier door middel van een D-vormige ring, een veer en een slotbout verbonden. De snede is licht gebogen. In het midden van het blad is in de lengte een versterking (rug) voorzien. De arbeider werkt met deze hak vanaf de slootkant. De snede van het blad wordt over de bodem van de greppel al hakkend getrokken. De bladaarde uit de greppels en de modder uit de sloten worden veelal als mest in de snijgrienden gebruikt.

Bij het ontginnen wordt wel eens gebruik gemaakt van een samengesteld werktuig, de kruishak.

In principe wordt met de hak gehouwen en niet getrokken zoals met de krabber of de klauwkrabber

Zie ook houweel, tweetand en pikhouweel.

Te onderscheiden van de kalkhouw en de mestkrabber. [MOT]

(1) Hakken met korte steel zijn typisch voor de streken rond de evenaar, waar ze hoofdzakelijk door vrouwen gehanteerd worden. Ze worden ook gebruikt om op hellingen te werken.

(2) Ook wel greppelhouw of trekschop genoemd.

Hak om aan te aarden

Hak uit Japan MOT V 93.0272

Hak uit Senegal MOT V 2003.0366