Het maken van een tijdelijke oven

een oven voor de vakantie (vrij vertaald uit A. BOEKHOLT: 99)

We gebruiken een ijzeren ton B (fig. 7), met een lengte L, (ca. 40 à 50 cm) en een diameter D (ca. 35 à 40 cm).

Eerst bereken je de lengte l (fig. 7). Dat is de koorde op een kwart van een verticale doorsnede (A = 1/4 D).

Graaf vervolgens een greppel met als breedte de afstand l en als lengte de afstand E + L + C (fig. 10). E is de opening tot de stookplaats (ca. 30 à 40 cm lang); L is de lengte van de ton; C is de diameter van de schouw (in principe is C gelijk aan l).

De diepte van de greppel wordt nadien besproken in figuur 14.

Leg rondom de greppel een boord van (bak)stenen, ondersteund door aarde, maar let er op dat de ruimte E, volledig vrij blijft. Die boord rondom moet minstens even hoog zijn al A (fig. 7).

Met plaatijzer of blik plooi je een deur F (fig. 8), die je met een steen kan vastzetten voor de opening van de oven, zo dat de hele opening voldoende bedekt is (zie de stippellijn, fig. 8).

Maak ook een bakvloer S, voorzien van een opstaande rand aan één zijde. De grootte van de bakvloer is L x l.

Figuur 11 toont hoe je de oven, B, correct plaatst en de ovenvloer, S, er in steekt.

De lucht tussen S en het stuk eronder in de buis (d.i. de onderzijde van de oven die zal warm worden) zal werken als een soort barrière om te verhinderen dat je eten verbrandt.

De schouw bouw je uit (bak)stenen of zelfs uit graszoden, tegen de achterkant van de buis (fig. 12).

Tenslotte bedek je het geheel met een flinke laag aarde, in de vorm van een koepel (fig. 13).

Kijk op de tekening hoe de deur, F, rust op beide wanden van de greppel en zo de oven afsluit.

Figuur 14 is gemaakt om je de doorsnede van de greppel te tonen. De bodem van de greppel helt af tot aan het gat, T, waar de asse zich kan opstapelen.

Wanneer de oven uit is, kan je de as uit de stookplaats trekken met behulp van de rand aan de vloer, S. S dient zo als rakelijzer.

aardoven (uit DONNY & DRYENPONDT: 2.306)

S'il arrive que l'on doive, au cours d'un voyage ou d'une expédition, camper à un même point pendant un temps assez long, on se trouvera bien de creuser en terre un four dont nous allons indiquer la structure.

Sur un terrain consistant, mais attaquable à la pelle ou à la machette, tracer un rectangle d'environ 50 centimètres sur 4 mètres, creuser une excavation de 1 mètre de profondeur à peu près, en maintenant la paroi de l'un des petits côtés du rectangle aussi verticale que possible et en ménageant dans les autres parois, des rampes d'inclinaison variable suivant le degré de consistance du terrain, de façon à empêcher un éboulis. Dans la paroi verticale, creuser une excavation ayant une hauteur de 50 à 60 centimètres, une profondeur de 60 à 80 et une largeur de 1 mètre environ; cette excavation forme le four.

Enfoncer alors au-dessus de l'excavation, et obliquement à celle-ci, un piquet de la grosseur du poignet pour creuser un appel d'air; augmenter, selon les besoins, le diamètre de cette cheminée.

Ce four est chauffé au bois; le premier feu doit être poussé au point de produire une sorte de cuisson des parois. Pour y cuire ensuite de la viande ou du pain, il faut, après l'avoir suffisamment chauffé, boucher la cheminée d'appel au moyen d'une pierre, retirer le combustible, placer les mets à cuire et fermer l'ouverture du four au moyen d'une natte, d'une claie, d'un paillasson, etc.

Lorsqu'un four de ce genre doit être utilisé pendant un certain temps, il convient de le mettre sous toit et de creuser sur tout son pourtour une rigole pour l'écoulement des eaux de pluie.

Pour cuire en route le pain quotidien, on se contente d'un simple trou, de dimensions convenable, creusé dans le flanc d'une ancienne termitière et chauffé du bas.

foto Gerrit Van den dries

lemen bakoventje (uit LORENZ-LADENER: 107-109)

Während eines Wochenendkurses im Schwarzwald haben wir zwei Lehmöfen gebaut. Die Abb. 4.7 bis 4.14 zeigen einen ganz einfachen Ofen, reine Bauzeit etwa eine Stunde mit zwei Personen. Er wurde, wie der andere Ofen auc, im Kurs als Arbeitsprobe gebaut, um zu zeigen, in welch kurzer Zeit solch ein ursprünglicher Ofen gebaut werden kann. Dieser läßt sich auch sehr gut mit kleinen Kindern herstellen, denn gerade die brauchen ja schnell ein Erfolgserlebnis und haben viel Spaß, mit Lehm herumzumatschen.

Dem Lehm wird zur Armierung faseriges Material zugemischt, Stroh, Heu, Gerstengranen, einen Jutesack oder was auch immer gerade da ist, möglichst langes, faseriges Material, das auch nachgibt.

Wir haben Stroh, vermischt mit Lehm, ein paar Stunden eingeweicht, damit es den Lehm besser aufnimmt, und dann Stroh-Lehm-Stränge hergestellt, wie sie auf Abb. 4.7 zu sehen sind und damit den Ofen geformt.

Idealerweise hat ein Backofen die Form eines vergrößerten Brotlaibes.

Dieser einfache lehmofen hat eine Außenlänge von etwa 60 cm uns ist ca. 40 cm breit, bei einer Wandstärke von 10 bis 15 cm Dicke. Die Unterlage solte eben uns sauber sein, aus feuerfestem Material natürlich, denn darauf wird ja das Feuer errichtet. Es können alte Backsteine sein oder Natursteine, einfach das, was gerade zur Hand ist. Günstigerweise – anders als auf den Bildern – wird der Ofen auf einem Arbeitspodest aufgebaut, also hinreichend erhöht, um nicht so nahe am Boden werkeln zu müssen.

Um die Ofenform vorgeben zu könen, haben wir ein Gerüst aus frischgeschnittenen Weidenstöcken und Haselnußruten gebaut. Die solten zu einem Kreuzegeflecht gebogen werden (Abb. 4.10, 4.11).

Die etwa 60 cm langen Stroh-lehm-Wickel werden dann so eng wie möglich mit dem Astgerüst verbunden, am besten von oben und auch von unten, so daß keine Hohlräume entstehen und die Wandung etwa gleichmäßig 10 bis 15 cm dick ist. Das Verstreichen geht gut – und macht auch viel spaßwenn die Hände immer angefeuchtet sind.

Zum schluß kann der Ofen noch schön verziert werden, z.B. mit Steinchen, wie es auf Abb. 4.14 zu sehen ist, also da sind der Phantasie keine Grenzen gesetzt.

Bevor im Ofen gebacken werden kann, muß der lehm erst einmal trocknen. Natürlich kann noch ein Schornstein eingebaut werden, damit der Rauch komfortablerweise nach oben abzieht und nicht durch das Feuerloch entweicht. Backen ist aber auch so möglich. Damit der Ofen nun schneller von innen trocknet, können wir mit einem Feuerchen nachhelfen. Von außen wird er innerhalb weniger Sonnentage von selbst trocken und schon kann z.B. ein leckerer Kirsch- oder Käseauflauf in ihm gebacken werden.

Lemen oventje

Deze oven werd gebouwd door jongeren van 12 tot 15 jaar tijdens een activiteit van de SWAP (vakantiewerking voor tieners).

Op een onderbouw van eiken balken worden stroproppen en een laag leem gelegd met daarop de licht hellende ovenvloer in baksteen. In de onderbouw werden gaten geboord voor de soepele takken, zò dat de basis de vorm van een ei zou krijgen.

Eens de takken op hun plaats staan, beginnen we aan de koepel. We bouwen de onderste lagen met leem en stroproppen, net hoog genoeg om er zand te kunnen tussen storten en met het zand een mal te vormen om de leem tijdens het drogen op zijn plaats te houden.Over de zandmal leggen we natte kranten, zodat de leem er niet aan zou kleven, de vorm werd al bedekt met enkele centimeters leem. Dan worden de takken gevlochten en gebonden tot een stevig gewelf.

Nu wordt alles opgevuld met leem en stro en uiteindelijk glad gestreken.

Na twee weken wordt het zand verwijderd om de oven goed te laten drogen. Na minstens 2 maand drogen is hij klaar voor gebruik.