Krantenknipsels over de bogenmakerij D'Hondt

In onze nieuwste tentoonstelling "Het geheim van de bogenmaker" in het Guldendal tonen we een collage van krantenknipsels over het bedrijf Gebroeders D'Hondt, bogenmakers in Kuurne. Op deze webpagina kan je ze volledig nalezen.

De gebroeders D'Hondt uit Kuurne hebben heel wat pijlen op hun boog

 uit: ZO REILT EN ZEILT KUURNE - (1972?)

met medewerking van Nobert Trio, Walter Deroo
Foto's: Dries Buys

   Er zijn maar weinig mensen op wie het gezegde van de pijlen en de boog zo toepasselijk is als op Albert en Octaaf D'Hondt uit Kuurne. In feite zou men echter meer van bogen dan van pijlen moeten spreken want van zodra je in hun gezellige werkwinkel binnenkomt is alles één boog. Hoeveel schutters daar reeds hun boog haalden is in de loop der jaren niet meer te tellen. Het bogenmakersbroederpaar leerde de aparte stiel

van hun vader Julien die de bogenmakerij in 1913 overnam van de gebroeders Vrommant, die het bedrijf begonnen waren in 1881 op de stokerijhoek. Heden weet iedere inwoner van de parochie Sint-Katherine waar de gebroeders D'Hondt hun huidige werkplaats hebben, maar we kunnen ervan overtuigd zijn dat heel wat Kuurnenaren niet eens weten dat er op de gemeente in de Pieter Verhaeghestraat een bogenmakerij is.

foto krantenknipsel gekregen van de familie D'hondt

Elke boog wordt bij de gebroeders D'Hondt vakkundig en nauwkeurig afgewerkt. Alles wordt op bestelling gemaakt, volgens de wensen van de koper.

   Het zal over 9 jaar inderdaad 100 jaar zijn dat er te Kuurne bogen gemaakt worden. Of dit beroep nog veel bedreven wordt? Heel nauwkeurig weet men het niet, maar men zal ze op één hand kunnen tellen; de bogenmakers in België.

   Sedert hun schooltijd zijn Albert en Octaaf in de leer geweest bij hun vader, die hen de knepen van het vak en de fabrikagegeheimen leerde. Want eens dat de boog gelijmd is, is alles handwerk, en wie het resultaat daarvan beschouwt komt in bewondering voor zoveel stielkennis. Trouwens dat hun bedrijf overal bekend is blijkt uit een bedankingskaart van de bekende boogschutter Oscar Kessels uit Brussel, die van uit Båstad in Zweden zijn dank toestuurde aan vader Julien D'Hondt. Vanzelfsprekend houden zijn zonen dit eerbewijs als een relikwie, maar wij mochten dit dokument toch publiceren.

   «Tot voor kort hadden wij hier iemand die 50 jaar bogenmaker was, en die in het bedrijf van vader werkte,» vertelt Octaaf met bewondering over Georges Verstraete die een uitstekend werkman was en nu op pensioen te Lendelede woont. «Vroeger, tot in de jaren 1900, waren alle bogen in massief hout, niet gelijmd, maar van hard hout gemaakt,»

vertelt ook Albert, «pas later kwam er een essenhouten lat bij om de boog meer jacht te kunnen geven.»

    Al vertellend toont hij ons een keurig uitgesneden boogpeeshouder. Dit is een buffelhoorn van Amerikaanse buffels, waaraan door draaien en snijden een juiste pasvorm gegeven wordt om de pees aan de boog te bevestigen. Maar nu is dat alles overbodig. Nu worden de bogen gemaakt uit glasvezel, het materiaal waaruit ook de polsstokken voor atletiek gemaakt worden. Alleen het handvat is nog in hout, en aangezien dit het evenwicht moet verzekeren en zorgen voor het tegengewicht aan de lengte van de boog wordt dit in de vorm van een geweerkolf gemaakt. 

   Dat een boog na zijn afwerking een internationaal produkt is moge blijken uit volgende opsomming; de kolf is gemaakt uit opeengelijmde hout-soorten: Indisch of Congolees ebbenhout, Colombiaas palmhout, Indische pallissander en Amerikaanse hickory. De glasvezelstroken die eveneens aan elkaar gelijmd worden komen ook al uit Amerika, maar er is de handvaardigheid en de stielkennis nodig van twee Kuurnenaren om te komen tot de prachtige boog.

    «Vroeger was de bewerking helemaal met de hand, vanaf het zagen van de esbomen volgens de draad van de groeijaren, langs het pletten van de vis-vetten voor de bereiding van de lijm, tot het opmaken van het afgewerkt produkt - de handboog.» weet Octaaf nog, «nu is een groot deel van de handarbeid vervangen door machinaal bewerken, maar dan met verfijnde aangepaste machines, waarvan de konstruktie meestal door de boogmakers zelf werd ontworpen.

   Vroeger gebruikte men inlandse es, Brazilliaanse greenheart en Surinaamse bultree als houtsoorten, die met een mengsel van Russische vislijmen op elkaar geplakt werden. De boogpees was toen uit kemp, nu heeft men daarvoor ook al nylon.

   Albert en Octaaf D'Hondt zijn ruim 40 jaar boogmaker en de duizenden bogen zitten hoofdzakelijk in Vlaanderen, in Nederland, ook in Wallonië, Frankrijk en zelfs in de U.S.A. Hun bogen voor staande wip, liggende wip en doel-schieten zijn alomgekend. 

   «Nu zijn bijna alle bogen demonteerbaar,» toont ons Albert een

prachtexemplaar. Als wij vragen of ze massa-produktie doen zegt hij: «Alles wordt op maat gemaakt en op bestelling, de ene wil een boog die 20 kg trekt, de andere verkiest er een van 30, 40 tot zelfs 60 kg.» De prijzen van zo'n schiettuig schommelen tussen 2500fr. van voor een doorsnee-boog 5.500fr. voor een boog met vizier en alles wat er nog bijhoort.

   Begrijpelijk dat er te Kuurne nog twee bloeiende boogschuttersgilden bestaan, waarvan bijna alle leden een boog van de gebroeders D'Hondt gebruiken. Wie als leek in het vak zo'n prachtige boog ziet, denkt waarschijnlijk «hoe mooi geschilderd!» Mis hoor, de fraaie kleuren in het handvat zijn natuur-echte kleuren van de verschillende houtsoorten, die in elkaar verwerkt zijn. het hout wordt netjes opgewreven en vernist zodat men een kleurrijk prachtexemplaar afgeleverd krijgt.

   Octaaf laat ons even aanleggen met zo'n boog. Onwennig en bang dat we de boog zouden kraken proberen we de pees zover mogelijk achteruit te krijgen. Boogschieten moet een fascinerende sport zijn. Bogen maken is een kunst!

Deze postkaart, gericht aan Mijnheer Julien D'Hondt, vader van Albert en Octaaf, afgestempeld op 5.8.34 in Båstad (Zweden) kwam eerst toe te Kortrijk waar ze op 7.8.34 werd doorgestuurd naar St.-Katherine Kuurne. De gebroeders D'Hondt bewaren ze als een relikwie en bewijs van hun vaders stielkennis.

Een schot in de roos

Uit: De Weekbode - Vrijdag 8 september 1995


Boogmakers Albert en Octaaf D'Hondt uit Lendelede maken al 65 jaar bogen met de hand. Stuk voor stuk zijn het kunstwerkjes.

   Was het voorheen een dagelijkse broodwinning, dan is dat nu ruim afgezwakt en maken ze nog enkel een boog voor een vriend of kennis. Albert en Octaaf D'Hondt leerden bogen maken van hun vader Julien. hij had dit vak geleerd van zijn twee ooms Vromant uit Kuurne. In de beste jaren werkten zeven gasten bij vader Julien. In 1952 namen Albert en Octaaf de zaak over en werkten ze tot nu toe nog ongeveer zoals hun vader het hen geleerd heeft.

zie p. 20

foto krantenknipsel gekregen van de familie D'hondt

Krantenknipsel in bezit van de familie D'hondt, bron onbekend

Bogenmakers Albert en Octaaf D'Hondt

Uit het goede hout gesneden

Schutters van zowel de staande als de liggende wip, hebben uitermate mooie en zeer doeltreffende bogen. De bogen van onze voorouders, lijken helemaal niet meer op de prachtige kunstwerken van nu.

   Schutters pronken dan ook graag met hun boog-met-alles-erop-en-eraan en vertellen even graag met welke spanning, in schutterstaal, met hoeveel kg ze een pijl wegschieten.Maar wat velen van die schutters wel niet weten, is dat veel van die bogen gemaakt zijn door de gebroeders Albert en Octaaf D'Hondt. Albert woont op het Markt-plein 27 in Lendelede, Octaaf woont in Sente, waar ook de werkplaats is.

Met liefde

De gebroeders D'Hondt maken al 65 jaar handbogen. Was het voorheen een drukke, dagelijkse bezigheid en brood-winning, nu is dit ruim afgezwakt en maken ze nog enkel een boog voor een vriend of kennis. Het is wel nog altijd een vak, maar voor de boterham hoeven ze het zeker niet meer te doen. Dat beide broers nu en dan nog even een boog maken, is zuiver hobby en de liefde voor het vak. Bogen maken gebeurt zeer ambachtelijk. Er komt weinig machinaal werk aan te pas.

"Zouden we niet beter stoppen?", vraagt Albert. (Foto Guido)

Volgens de broers D'Hondt zou het machinaal afwerken van bogen zeer moeilijk zijn, vooral als men de zeer biezondere vorm van de handgreep bekijkt. "Daar is niets recht aan", staaft Albert de uitleg. Stuk voor stuk zijn de handgrepen kunstwerken, vastgemaakt aan de latten, ook al even sekuur samengesteld en afgewerkt. Albert en Octaaf D'Hondt leerden hun vak, bogen maken, van hun vader Julien, dieeveneens zijn hele leven een zeer vakkundig bogenmaker is geweest. Vader Juline had dit vak geleers van zijn twee ooms Vrommant, uit Kuurne. Bogen maken was een winstgevend beroep en er was grote vraag naar goede bogen.

Schuttersverenigingen draaiden immers goed en tot op vandaag is dit voor velen nog altijd een aangename hobby. In de beste jaren werkte vader Julien met 7 gasten. In 1952 namen Albert en Octaaf de zaak over van hun vader en werkten ze tot nu nog ongeveer zoals hun vader Julien hen dit heeft aangeleerd. Maar de bogen van nu zijn helemaal niet meer te vergelijken met de bogen van vroeger.

Kunstwerk

    De hedendaagse handbogen zijn werkelijk prachtig, pareltjes van vak-manschap, stuk voor stuk kunstwerken. Albert en Octaaf zien dit helemaal niet zo. Het was gewoon hun vak en vinden het maken van een handboog, op am-bachtelijke wijze, maar uiterst normaal.

    Vader Julien ging zelf de bomen uitzoeken. Albert en Julien (Octaaf?) deden dit ook. Nadat de bomen gedroogd waren, werden die met en speciale zaag, door twee man, één boven, één onder de boom, in planken gezaagd. Dit zagen was al een uiterst sekure opdracht en vergde heel wat kennis van de zagers. Immers om een goede boog te maken, moeten bij de

gebruikte plank(jes), de nerven in langs-richting liggen van de plank, dit om breken van de boog tegen te gaan, maar vooral om een grotere veerkracht te halen. Daarbij komt nogdat enkel maar de onderbouw van de boom, zowat amper 3 m, kan gebruikt worden. Een boog, zowel met handvat als de bijkomende latten of lamellen, zijn gemaakt uit meerdere latjes, van verschillende dikten, zeer oordeel-kundig aan elkaar gelijmd. gebruikte vader Julien toen vooral essenhout, nu wordt het handvat gemaakt uit exotische houtsoorten, vooral afkomstig uit Suriname, zoals rosenhout, palm, greenhart, bultree, serpentin of letter-hout. Deze laatste is een benaming van de bogenmakers.

    Al naar gelang de wens van de koper stelt men vast dat twee bogen zelden of nooit identiek zijn. Men moet rekening houden met links- of rechtshandig,komt de bestelling van een man of een vrouw, heeft de koper een zware of een lichte hand, enz. Dit alles bepaalt de afwerking van het handvat, waarbij dit handvat dan nog vrij regelmatig versierd wordt met kunstige versieringen. De dikte van de boog bepaalt eveneens de trekkracht.

Uit ervaring weten de broers-bogenmakers vrij goed hoe de langen gelijmd moeten worden, enz. om de trekkracht te bepalen bij het maken van een nieuwe boog. De trekkracht schommelt vanaf 12-13 kg tot 30 uitzonderlijk 32 kg, wat volgens zowel Albert en Octaaf zeer veel is. Volgens is het zwaar trekken van een boog helemaal niet nodig. Zij noemen dit zelfs gevaarlijk, gezien een pijl dan met zeer grote snelheid terug op de grond komt en dus een gevaar vormt voor de boogschutter.

    Een boog van vroeger had allicht een totale overmeten lengte van 2,2 m De hedendaagse zijn toch nog altijd ongeveer 1,7 m lang. Ook is het zo dat de bogen best kunnen opgespannen blijven. "Ze verliezen weinig tot niets van hun trekkracht", aldus Octaaf die erop wijst dat de spanning kan worden bijgeregeld.

    In de jaren van hun topproduktie, werkten in de werkplaats van Albert en Octaaf, 5 tot 6 man samen en werden veel bogen naar Amerika en Canada uitgevoerd, waar veel Vlamingen wonen. Albert en Octaaf kennen nog één iemand in Vlaanderen di op dezelfde wijze bogen maakt. Er worden ook veel bogen ingevoerd vanuit Amerika. "Maar die zijn niet zo goed, wegen meer, zouden het al eens eerder laten afweten en zijn duurden", aldus Albert.

   Pijlen hebben de broers D'Hondt nooit gemaakt. "Dat is een totaal ander vak", onderlijnt Albert. "Octaaf durfde er wel eens eentje maken voor zichzelf, maar nooit werd dit commercieel gedaan", weet Albert.

   Albert en Octaaf zijn niet meer van de jongsten, maar zijn nog vrij veel te vinden in hun eenvoudige, evenwel goed uitgeruste werkplaats. Albert stelde wel al eens aan zijn broer voor om definitief te stoppen waarop Octaaf dan antwoorde: "En met wat MOET ik mij dan bezig houden?" Albert geeft graag toe dat het vak voor hen beiden hun levensideaal is geweest. Ervan scheiden is voor beiden een zwaar probleem. "Ik kan mij nog bezig houden in mijn tuin", zegt Albert, "maar Octaaf kan dit niet. Altijd is hij in de werkplaats te vinden", besluit Albert.   (WR)

"Met wat moet ik me dan bezighouden?" reageert Octaaf. (Foto Guido)

'Mannelijke bomen richten hun takken op'

uit HET VOLK - vrijdag 22 september 1995

Regio Kortrijk - Waregem - Menen

foto krantenknipsel gekregen van de familie D'hondt

De bejaarde handbogenbouwer Octaaf D'Hondt schuurt met precisie zijn kwaliteitshout. "Deze stiel kan je niet leren. Feeling"   R.D.M.

KUURNE - De kunst van het lijmen, dat is het geheime wapen van Octaaf en Albert D'Hondt, de enige Belgische constructeurs van houten handbogen. De bejaarde Kuurnse broers ontwierpen de katrolbogen van José Vandecasteele, Frede en Stefaan Vandewiele, Nico Anraedt en Hans Bonte: de vijf schutters van Sente die zondag Belgisch kam-pioen werden in Zonnebeke. "Vraag me niet naar mijn leeftijd. Ik kan ze niet onthouden, want ze verandert elk jaar. Maar de kampioenen van Sente zijn jonge gasten en dat doet me plezier", gniffelt bogenbouwer Octaaf D'Hondt bij zijn Leuvense stoof. "Nee, ik sta niet te springen voor wat publiciteit. We hebben onze tijd gehad. We maken nog af en toe een boog, maar we draaien op een laag pitje."

   De activiteiten van de gebroeders zijn sterk gereduceerd, hun bezetenheid en vakmanschap zijn dat allerminst. "Bogen bouwen kan je nergens leren. Dat begint met kennis van hout, selecteren en zagen, lijmen van de verschillende planken, afwerken, precisiewerk, testen en vooral veel weggooien", schetst de vakman. De D'Hondts werken met bikkelharde exotische houtsoorten, verzagen die in smalle planken en lijmen het geheel samen tot een veerkrachtig 'lichaam'. Voeg daarbij een pees en eventueel een paar katrollen en klaar is het wapen. "We werken met mannelijk hout. hout van bijvoorbeeld vrouwelijke essen is te slap, te zwak. Mannelijke bomen herken je in de winter aan hun naar boven gerichte takken. Bomen vel je bij oude maan, dan staat het sap het laagst. Het essenhout halen we uit

Bachte-Maria-Leerne", licht Octaaf een tipje van de sluier.Maar het echte recept legt de stielman niet bloot. "Ik ben zelf nog nooit bij het lijmen van bogen aanwezig geweest. Na al die jaren. Dat blijft een geheim dat ik respecteer", bekent Octaafs vrouw.

Kuurnse bogenbouwers helpen schutters aan nationale titel

De Kuurnenaren verwierven tot ver buiten de landsgrenzen faam als bouwers van de houten katrolboog Bullit en de gewone peesbogen. Schutters uit de Verenigde Staten en Nederland schieten met het Kuurnse kwaliteitstuig. De handbogen jagen de pijlen met een snelheid van 200 kilometer per uur door de lucht. "Niets gaat boven de kracht van hout. Dat ondervinden we nog altijd. Na meer dan 60 jaar bogen bouwen met de kennis van wijlen mijn vaders Julien S'Hondt, die hier in 1913 zijn bogenatelier startte." Intussen trekt Octaaf nog dagelijks aan zijn "lastige, gewone handboog", "Kwestie van de spieren wat soepel te houden. En schieten doe ik zeker nog. Die passie laat ik zeker niet los. Het zijn vooral de jonge mensen die we aan moeten trekken. Vroeger hadden we daar en middeltje voor. De nieuwkomers kregen al eens een boog of enkele pijlen. We deelden alles. Dat soort vrijgevigheid wordt zeldzaam. Helaas."

-J.Ma.

Leven lang in dienst van boog en pijl

Open Monumentendag 1997

door Patrick GHYSELEN
Foto: PATRICK HOLDERBEKE

Sente

   Behalve zijn industrieel-archeologisch waardevolle warmwaterroterijen en zwingelkoten bezit het ergens tussen Heule, Lendelede en Kuurne verdwaalde Sente - afgeleid van Sint-Katrien - nog een pareltje van artisanaal vakman-schap. Aan de rand van dit vlassers-

gehucht bevindt zich het handbogen-atelier van de gebroeders D'Hondt. Octaaf en Albert D'Hondt, beiden kranige tachtigers, stellen ter gelegen-heid van de Open Monumentendag uitzonderlijk hun ateliers open voor het grote publiek. Vorig jaar pas zetten ze hun activiteiten stop. De boog kon niet altijd gespannen zijn.

Krantenknipsel in bezit van de familie D'hondt, bron onbekend

In het handbogenatelier achter het huis aan de Pieter Verhaeghestraat 102 is alles al één week op voorhand in gereedheid gebracht: de favoriete boog van vader netjes uitgestald met enkele modernere types. Want in het maken van handbogen stak de voorbije decennia een hele evolutie. Octaaf (81) start zijn uitleg in het slijp- en schaafatelier. Want bogen maken komt eigenlijk grotendeels neer op geduldig schaaf-, wrijf- en slijpwerk. "Met deze zelfs met een drukmeter uitgeruste schaafmachine, kan ik tot op één tiende van een millimeter gaan", zegt Octaaf. Hij demonstreert het schaven van drie flinterdunne latjes hout. Niet zomaar hout, maar de buigkracht van es, iep en de sterkte van Surinaamse bulletree gecombineerd. Enkel de jongste jaren kwam er ook de moderne glasvezel bij kijken. Die houtsoorten worden voor de sterkte gelaagd op elkaar gelijmd - het lamineren, waarna het bijschaven begint.

   "We gebruiken ook greenheart", zegt Octaaf. "Onze voortuin heeft een omheining van deze houtsoort. Ze is tachtig jaar oud. Ook de ramen van ons atelier, dat vader nog zelf bouwde in 1913, zijn van dit soort hout. Toen ik gisteren nog een kapot raam verving, moest ik speciale spijkers slaan. Een

hardere houtsoort is er niet op deze aardbol." Zo'n ander exoticum is het meer bekende letterhout. Aan die opeenvolging van tropische hout-soorten is een heel verhaal gebonden. Octaaf: "Voor de oorlog gingen we met vader zelf de houtsoorten uitkiezen in de havens van Antwerpen en Le Havre, waar ze met de tropenschepen toe kwamen."

De boog van vader Julien is een bijzonder kleinood. Het handvat is nog van origineel haaienvel. Nu wordt veelal (kunst)leer gebruikt. Het haaienvel is kunstvol afgezet met tinnen randjes en uitgesneden leer. "De pezen haalden we bij een Gents bedrijfje dat daarin gespecialiseerd is. Vroeger waren het vooral de twee meter lange hennepvezels die gebruikt werden; nu is het meestal nylon." Maar voor de zwaarder afgewerkte, hedendaagse bogen, worden nog steeds speciale houtsoorten gebruikt: bois de violette, rozenhout en exotisch gevlamde boebinga" zegt Octaaf.

De bogen van de gebroeders D'Hondt waren gerenommeerd. "Ooit is er een Brusselaar zelfs Olympisch kampioen mee geraakt", weet Octaaf nog. Een kopie van het bedankingskaartje aan vader ligt nog ergens op zolder. Voor de

Octaaf D'Hondt (81) stond sinds zijn vijftiende onafgebroken in het atelier, om handbogen en pijlen te maken.

Tweede Wereldoorlog en ook de jaren kort daarna voerden de D'Hondts hun bogen zelfs uit naar de VS (Detroit) en Canada. "Dat kwam vanwege de uitgeweken Vlamingen. Ze wilden ginds hun favoriete schietsport beoefenen. Onze bogen gingen met vogelpikblokken, pijltjes en bollen voor de boltra in kisten naar Amerika. Na '48 begonnen de Amerikanen zelf bogen te maken en viel de uitvoer naar daar stil."

   Sinds hun vijftiende stonden de gebroeders D'Hondt in het atelier van vader. Twee jaar college in Moeskroen

waren genoeg. Nu verdriet het Octaaf wel een beetje dat er in de familie niet echt opvolging is voor deze mooie stiel, maar hij wil er niet veel over kwijt.

   "Om bogen te maken moet je vooral veel en oeverloze patiëntie hebben en je moet heel nauwkeurig kunnen en vooral willen werken", zegt hij.

Achter het atelier van de gebroeders D'Hondt kan je zondag na de rondleiding ook schieten op de liggende wip. Wie een uitzonderlijke boog van 35 kilo trekkracht kan opspannen, krijgt een gratis pint.