Plaatsbepaling van de bakoven in de omgeving

wetgeving

Neem eerst contact op met de dienst ruimtelijke ordening van stad of gemeente om na te gaan of je vrijgesteld bent van een stedenbouwkundige vergunning. (zie ook www.ruimtelijkeordening.be).

uitzetten van de bouwplaats

nodig

                  Bepaal de plaats waar je de bakoven wil inplanten. Deze mag niet te dicht zijn bij de woning of bij andere belemmeringen zoals bomen, omwille van het brandgevaar maar ook om een goede trek van de schoorsteen te verzekeren. Vroeger raadde men aan om de bakoven op minstens 9 meter van het huis te plaatsen.

                  Teken in grote lijnen de buitenomtrek van het gebouw af, door bijvoorbeeld met de spade een lijn in de grond te trekken.

                  Tot op ca. 50 cm buiten het grondplan wordt de teelaarde (of de zode) tot ca. 10-15 cm diep afgegraven en verderop op een hoop bijgehouden. Met deze teelaarde wordt nadien de bodem rond de afgewerkte bakoven opnieuw aangevuld.

                  Duid eventueel op een in de grond geslagen paaltje het niveau, peil genoemd, van de toekomstige vloer van bijvoorbeeld bakhuis of ovenkelder, of de bovenzijde van de fundering aan.

                  Het exact uitzetten, of uitmeten en waterpas zetten van het bouwwerk gebeurt door het plaatsen van bouwplanken op ca. 100 cm buiten het grondplan. De bouwplanken worden tegen piketten vastgespijkerd met de geschaafde kant naar boven, zonder ze tegen elkaar aan te sluiten zodat je makkelijk met een kruiwagen door kan. De bovenzijden van de planken worden op een willekeurige hoogte zuiver waterpas gelegd. Zorg dat de hoeken haaks op elkaar staan, eventueel met behulp van een bouwhaak.

                  Voer dat werk zorgvuldig uit want hierop wordt nu de precieze buitenomtrek van het bouwwerk afgeschreven. Doe dit met een waterbestendige stift (of afschrijfpunt) of verdiep het teken met een metaalzaag.