Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 91 - 100 199 resultaten gevonden
Bankhamer (m.)
Hamer van verschillende vormen waarvan sommige modellen sterk op een schrijnwerkershamer gelijken. De pen, die zowel haaks op als in hetzelfde vlak als de steel kan liggen (1), is wigvormig of is vervangen door een bol (2). Het werktuig weegt tussen 100 en 1300 gr (3). De bankwerker, maar ook de smid, de autohersteller en zelfs de schrijnwerker gebruiken de bankhamer voor allerhande werk. De edelsmid gebruikt een bankhamer met bolle pen om, bij z.g. parketwerk (4), het inlegmetaal op zijn plaats te kloppen. Te onderscheiden van de smeedhamer die zwaarder is. Zie ook haarspit. [MOT] (1) Ook wel penbankhamers genoemd. (2) Ook bolbankhamer genoemd. (3) Door een foute vertaling van de Engelse benaming "engineer's hammer" worden lichte (ca. 100-375 gr) bankhamers ook wel ingenieurshamers genoemd. (4) Techniek waarbij men vormpjes van verschillende metalen inlegt in een nauw aaneensluitend "lapjespatroon".
Ciseleerhamer (m.)
De ciseleerhamer is een fijne stalen hamer die koud wordt gebruikt bij het graveren van metaal, zowel het drijven als het ciseleren. De ciseleur maakt fijne figuren in gegoten metalen voorwerpen door het metaal te drijven zonder materie te verwijderen. De graveur hanteert hem ook voor het uitsteken van een vorm door het voortdrijven van een steker, waardoor wel materie wordt verwijderd. De ciseleerhamer is vaak zelf op maat gemaakt, waarbij de smalle houten steel aan het uiteinde een bijzondere verdikking heeft om perfect in de handpalm te liggen. Voor een goede gewichtsverhouding buigt de kop soms lichtjes naar binnen. Het gewicht moet mooi verdeeld zijn om een vloeiende en regelmatige beweging te verzekeren. De kop heeft meestal aan de ene kant een vlakke ronde baan, aan de andere een bol of een wigvorm voor diverse bewerkingen. Daardoor is hij zeer nauw verwant aan de edelsmidshamer. De baan wordt sterk gepolijst, glanzend zelfs, om het bewerkte metaal niet te beschadigen. Onder meer...
Steenhouwersklopper (houten) (m.)
De houten (1) steenhouwersklopper (2) is een flesvormige klopper waarvan de korte steel (ca. 10-15 cm) in het midden van de basis van een cilinder of de top van een afgeknotte kegel steekt. Deze vorm maakt het de beeldhouwer mogelijk om vanuit eender welke hoek op de beitel te slaan zonder de positie van zijn hand op het handvat te moeten veranderen en geeft een perfecte controle op het werken met de beitel: de beeldhouwer kan zo met juist afgemeten kracht en in de juiste richting slaan. Omdat hij van hout is, zal hij het beitelhecht niet versplinteren of splijten, zoals een metalen hamer waarschijnlijk wel zou doen. Deze klopper wordt ook gebruikt door de houtsnijder. Naargelang het werk vordert en men fijnere beitels gaat gebruiken voor het werk, zal men ook lichtere kloppers nemen om te voorkomen dat de beitel te diep in het hout zou doorschieten. Zie ook metalen steenhouwersklopper en steenhouwersvuist. [MOT] (1) Er bestaan ook modellen waarvan het werkend deel uit koper of plastic...
Smeedtang (v.)
De hitte en de trillingen veroorzaakt door het hameren, dwingen doorgaans de smid het bewerkt stuk met behulp van een tang te grijpen. Om het stuk zo goed mogelijk te houden, moet het werktuig het stuk nauw omsluiten. Vandaar de zeer verschillende vormen van de bek. De gewone smeedtang met platte bek heeft twee rechte kaken die in de lengte een groef vertonen voor een betere grip en eventueel ook om kleine ronde voorwerpen vast te houden. De smid beschikt over een stel van dergelijke tangen. Bij de eerste komen de twee kaken tegen elkaar wanneer de armen samengeknepen zijn, bij de volgende, blijven ze op een bepaalde afstand zodat dikkere stukken gevat kunnen worden zonder dat de armen te wijd van elkaar komen te staan. Bij de holle tang zijn de kaken in de lengte hol. Naargelang ze ronde of vierkantige stukken moeten houden, zijn ze zelf rond of vierkantig. Andere tangen met ronde bek maken het mogelijk moeren, schijven e.d.m. te smeden. De U-vormige kaken zijn bestemd voor platte stukken....
Klompenmakersguts (v.)
De klompenmaker gebruikt een guts om de bek uit te hollen, d.i. de opening van de klomp. Zijn type is helemaal van metaal vervaardigd. Het heeft een zeer brede kop (tot 4-5 cm) en, in verhouding tot de hele lengte van het werktuig, een lang blad dat naar de 4-8 cm brede snede steeds breder wordt. De snede is halfrond en vaak zonder vouw: het ijzer wordt langzamerhand dunner. Uitzonderlijk is de snede gegolfd. Het gedeelte dat als hecht dient, heeft een ronde doorsnede. Hoewel geheel van metaal, wordt deze guts steeds met een houten hamer geslagen (zie klompenmakershamer). Zie ook schrijnwerkersguts. [MOT]
FROHN
BARGOIN
Ringsleutel voor wiel (m.)
Wanneer een luns het wiel op de as van een kar of een wagen houdt (1), volstaat een hamer om het los te maken. Wanneer het om een moer gaat, gebruikt men meestal een bijzondere vier- of zeskantige ringsleutel. Hij is altijd S-vormig (2) en kan enkel of dubbel zijn. [MOT] (1) De moeren van een autowiel worden met een wielmoersleutel los- of aangedraaid. (2) Zodat de twee werkende delen in twee verschillende vlakken liggen.
Schietbeitel (m.)
De schietbeitel is een houtbeitel met één vouw en een borst. Zijn ijzer is dikker dan breed en wordt meestal wat smaller bij het houten hecht zodat het niet vastloopt. Er bestaan verschillende breedten, van ca. 0,1 tot 2 cm. De schrijnwerker gebruikt de schietbeitel om pengaten uit te hakken. De smalste (1-3 mm) schietbeitel dient om een gleuf of zeer nauwe gaten uit te hollen bv. voor een (insteek)scharnier. Hij wordt met de hamer geslagen. De draaier gebruikt ook een schietbeitel, maar zonder borst, om groeven uit te draaien. Zie ook scharnierbeitel. [MOT]
Puntslag (m.)
De puntslag is een korte (5-12 cm), metalen cilinder met een scherp en puntig uiteinde. Hij wordt gebruikt om het midden van een in metaal te boren gat en de rand van uit te snijden plaatijzer aan te duiden en om een gat te doppen, d.i. voor het boren een klein gat in het metaal drijven opdat het boorijzer zou bijten zonder weg te glijden. De schacht is in vele gevallen gekarteld zodat hij goed in de hand kan gehouden worden. De puntslag wordt gebruikt in combinatie met een hamer. Het werktuig is te onderscheiden van de drevel. [MOT]