Spreekwoorden en zegswijzen: landbouw

"Braakliggende grond"

Voor de negentiende eeuw kende men de scheikundige onkruid-bestrijders niet. Daarom liet men na enkele jaren de akkers een seizoen onbezaaid, en ploegde men ze verscheidene malen om; dat noemde men het land braak laten, en de akker in die toestand was de braak. Op die manier verdelgde men het onkruid en liet men tevens de grond rusten (d.i. niet productief zijn).

Soms bemestte men ook. Doordat de akker onbebouwd was, is men aan braak(liggend) de figuurlijke betekenis gaan geven van onbewerkt, zelfs onont-gonnen (vandaar, niet bestudeerd enz.), wat in feite volkomen onjuist is. Het woord "braak" heeft trouwens dezelfde oorsprong als "breken" (de grond scheuren).

"Hij noemt een schop een schop, en een spade een spade"

"Wie een schop een schop noemt, wordt er wel mee op de kop geslagen"

Een spade is een werktuig om te spitten of te graven, waarvan het blad nagenoeg vertikaal in de grond gestoken wordt. De schop daarentegen dient om te scheppen, het blad blijft min of meer horizontaal. Het gaat dus wel degelijk om twee verschillende werktuigen, die men met eigen naam moet aanduiden.

De eerste zegswijze betekent figuurlijk ofwel het juiste woord gebruiken, ofwel geen blad voor de mond nemen, en dan loopt men inderdaad het gevaar "op de kop geslagen te worden".

"Men moet de ploeg niet voor de paarden spannen"

"De ossen achter de ploeg spannen"

"De paarden achter de wagen spannen"

Trekdieren worden, op enkele uitzonderingen na, voor het werk- of voertuig gespannen. "De ossen achter de ploeg spannen" of "de paarden achter de wagen" is dus -ook figuurlijk- averechts te werk gaan.

"Iemand in het gareel slaan (of spannen)"

"Iemand in de strengen zetten"

"Iemand in het gareel houden"

"In de strengen staan"

"Hij maakt geen strengen stijf"

"In hetzelfde gareel lopen"

Een dier moet ingespannen worden om een kar of een ploeg voort te trekken. Met een paard, een ezel of een hond gebeurt dat door middel van een borsttuig of van een gareel, die met het voer- of werktuig met behulp van twee strengen (touwen of kettingen) verbonden zijn. Wanneer het trekdier ingespannen is, kan het werken en is het onder controle.

De figuurlijke betekenissen van de eerste zegswijzen zijn dan ook duidelijk. In het eerste geval bedoeld men iemand tot zijn dienst dwingen, of hard doen werken; in het tweede, iemand (echtgeno(o)t(e), kind, arbeider) onder controle houden. "In de strengen staan" betekent hard moeten werken.

Wanneer het paard geen streng stijf maakt, trekt het niet, werkt het dus niet. Dat wordt ook van mensen gezegd.

De laatste zegswijze betekent figuurlijk het er over iets volledig eens zijn, of samen werken. Op te merken valt evenwel dat die zegswijze onjuist is: twee dieren kunnen onmogelijk in hetzelfde gareel lopen. Wel in hetzelfde span, d.i. het koppel dieren dat ingespannen wordt. Ook wel in (of onder) hetzelfde juk. Het juk is een stuk hout dat op het voorhoofd of de nek van twee (ook één, maar dat komt hier uiteraard niet in aanmerking) ossen (lang geleden ook paarden) bevestigd wordt om ze in te spannen.

"Spitten en delven betaalt zijn zelven"

De z.g. Vlaamse landbouw werd in de 18-19de eeuw als één der beste ter wereld beschouwd. Men schreef de hoge rendementen o.m. toe aan het gebruik van de spade. Onze landbouwers kenden natuurlijk wel de ploeg, maar toch bewerkten ze de grond veel met het handwerktuig. Ze gingen aldus één spade diep (spitten) of twee, drie, zelfs vier (delven). Men was van mening dat het de moeite loonde: "spitten en delven betaalt zijn zelven". Bij uitbreiding, wordt "spitten en delven" voor "hard werken" gebruikt.

"De drek is geen heilige, maar waar hij valt, daar doet hij wonderen"

Uitwerpselen van mens en dier zijn een uitstekende meststof, zowel op de akker als in de moestuin. Ze doen als het ware wonderen. Dat betekent dat men niets mag negeren, want alles heeft zijn nut.

"Hij heeft er zijn aspergebedden aangelegd"

Asperges worden in bedden geteeld en met een speciaal mes in de grond afgestoken. Aspergebedden aanleggen is een lang werk, en de oogst kan pas na verscheidene jaren gebeuren. Zoiets doet men dus niet voor korte tijd. Wanneer iemand ergens "zijn aspergebedden aangelegd" heeft, is hij dus van mening zich daar te vestigen.

"Te veel hooi op zijn vork nemen"

Vroeger werd het hooi met de vork gekeerd, geladen en op mijten gezet. Zowel de letterlijke als de figuurlijke betekenis van het spreekwoord zijn duidelijk. Als men teveel aanpakt, kan men het niet tot een goed einde brengen.

"Weten hoe de vork aan de steel zit"

Een ijzeren vork kan door middel van een dille, d.i. een holle buis, of door middel van een angel, d.i. een punt, met de steel verbonden zijn. In het eerste geval steekt de steel in het werkend deel, in het tweede, is het omgekeerd.

Weten hoe de vork aan de steel zit, is dus precies weten hoe de zaken in elkaar steken.

"Hij is van de gaffel in de greep gevallen"

De gaffel is een tweetandige vork, die o.m. gebruikt wordt voor het hooi. De greep daarentegen heeft drie of meer tanden, en dient o.m. om mest op te rapen of aardappelen te rooien. Deze uitdrukking betekent dat iemand het thans nog erger heeft dan voordien.

"Geen koren zonder kaf"

"Er is veel kaf onder het koren"

"Het kaf van het koren scheiden"

Wanneer het graan geoogst wordt, moeten de korrels uit de aren gehaald worden. Dat noemt men dorsen. Na die bewerking zijn de korrels evenwel gemengd met het kaf, dat zijn de schutblaadjes rond die korrels, en ook nog gemengd met strodeeltjes, aarde en andere onzuiverheden (Vandaar de uitdrukkingen: "Geen koren zonder kaf" en "Er is veel kaf onder het koren")

Men moet nu het graan reinigen, dus "Het kaf van het koren scheiden". De tegenstelling tussen goed (= het graan) en slecht (= het kaf) kan gemakkelijk elders toegepast worden, b.v. op mensen. Terloops valt op te merken dat het kaf in sommige streken inderdaad als waardeloos beschouwd werd en eventueel verbrand (zie Lukas III: 17), maar dat het in onze streken als veevoer, vulling voor matrassen e.d.m. diende. In feite gaat het dus meer om een hiërarchie van de waarden, dan om een echte tegenstelling.

Het reinigen van het graan gebeurde met behulp van ziften, maar vooral van een wan of , vanaf de 17de eeuw van een wanmolen. Met de eerste werktuigen werd het graan in de lucht gegooid; de lichtere onzuiverheden werden weggeblazen en het graan viel terug in de zift of de wan. Met de wanmolen worden de onzuiverheden weggeblazen via een luchtstroom die veroorzaakt wordt door een schoepenrad in de wanmolen.

"Verstuiven als kaf voor de wind"

Bij het reinigen van het graan worden de lichte bestanddelen, d.i. het kaf en het stro, door de wind weggeblazen. Vandaar de uitdrukking "verstuiven als kaf voor de wind", die ook figuurlijk gebruikt wordt.

"Zo taai zijn als een palingvel"

"Het is een koopman van aalsvellen"

Men kan een paling zo het vel afstropen dat men een soort van band bekomt. Palingvel is erg taai (vandaar het eerste gezegde) en werd gebruikt om de knuppel van de dorsvlegel met de steel te verbinden. Zo'n vel werd evenwel als van weinig commerciële waarde beschouwd, vandaar de uitdrukking "Het is een koopman van aalsvellen" om iemand aan te duiden die slechts waardeloze of weinig gebruikte dingen verkoopt.

"Zo rot als een mispel"

De vrucht van een mispelboom, mispel genoemd, is één van die vruchten die heden veel minder gegeten worden dan vroeger. Men liet hem overrijp worden, vooraleer hij werd gegeten. Vandaar de vergelijking.

"Voor het graan dat een muis opknaagt, kan men een kat onderhouden"

Niet alleen een mislukte oogst bedreigde de landbouwer. Was het graan binnen, dan bestond er een ander gevaar, namelijk het ongedierte. Het graan werd immers op zolder bewaard en knaagdieren, insecten, wormen enz. konden er ontzaglijke hoeveelheden van verslinden. Vandaar deze uitdrukking. Eén van de middelen die tegen knaagdieren aangewend werden, was inderdaad de kat. Haar moest men weliswaar ook voeden, maar dat viel toch goedkoper uit. Men moet van twee kwaden het minste kiezen.

"De kalanders komen op geen lege graanzolders"

De kalander of meelworm voedt zich met de inhoud van de geoogste graankorrels, en is voor de boer een geduchte vijand. Dat "kalanders niet op lege zolders komen", waar ze geen voedsel vinden, spreekt voor zichzelf. De figuurlijke betekenis is dat een arme mens geen vrienden heeft.

"Op alle slakken zout leggen"

"Men moet op alle slakken geen zout leggen"

Slakken kunnen veel schade berokkenen in een moestuin. Men moet evenwel niet overdrijven en elk slakje gaan verdelgen, dus niet alle op slakken zout leggen (want dat is een middel om ze te doden). Figuurlijk gebruikt met de betekenis "op alle foutjes aanmerkingen maken"

"Dat brengt (zet) geen zoden aan de dijk"

Zoden zijn regelmatig afgestoken stukken van de oppervlakte van grasland. Dank zij de wortels van dat gras is de samenhang van zoden vrij groot, zodat ze gebruikt werden om muren op te trekken, daken te dekken, dijken te bouwen. Deze uitdrukking betekent dat de bedoelde handeling weinig voordeel biedt.

"Hij is uit de loog geborsteld"

Loog is een oplossing van as, zout e.d. in water, waarmee men wast. Eens de kleren gewassen en gedroogd, dan werden ze nog geborsteld om de laatste sporen van loog te verwijderen. Een pak dat "uit de loog geborsteld is", werd dus zojuist gewassen. Bij uitbreiding werd dat ook gezegd van de mens die dat pak droeg. De uitdrukking betekent dus "hij is heel netjes aangekleed".

"Dat is koren op zijn molen" "Dat is koren op de molen van..."

Met deze uitdrukking verwijst men naar de molenaar, die voor zijn broodwinning afhankelijk was van het koren dat zijn klanten hem brachten. Zoveel te meer koren hij op zijn molen kreeg, zoveel te meer hij kon verdienen. De molenaar was dus erg gesteld op het koren dat bij hem werd binnengebracht.

Het spreekwoord "dat is koren op zijn molen" wordt gebruikt voor iets dat hem buitengewoon bevalt, iets dat hem goed van pas komt. Een gebeuren of een feit kan ook koren op de molen zijn van een partij, groep of vereniging. Zo is een nieuwe oorlog bijvoorbeeld koren op de molen van de wapenindustrie.

"Alle graan heeft zijn zemelen"

Deze uitdrukking betekent hetzelfde als "geen koren zonder kaf", namelijk: alles heeft zijn schaduwzijde.

"Zo stijf als een hark"

Een hark heeft een lange rechte steel en is dus weinig flexibel, met deze uitdrukking wijst men iemand met stijve ledematen aan.

"Bamis"

Bamis is een samentrekking van Baafmis of Bavomis. Het is de feestdag van Sint Bavo op 1 oktober. Sint Bavo is de patroonheilige van de goede oogst en tijdens de oogstmaanden werd speciaal voor hem gebeden.

"Het is Bamisweer vandaag"

Omdat het op 1 oktober meestal slecht weer is, met veel wind en regen, is men deze uitdrukking gaan gebruiken voor echt hondenweer.

"Bamistijd"

Dit is een benaming voor het begin van de herfst. Vroeger trok de boer vanaf dan zijn rode slaapkleed aan, om het weer uit te laten rond Pasen. De vrouwen trokken op 1 oktober een blauwe rok aan bovenop hun traditionele kledij, ook tot Pasen.

"Bamispacht"

De pacht die op 1 oktober betaald werd. Vroeger moesten de boeren hun pachtgeld twee keer per jaar betalen en één van die betaaldagen was 1 oktober.

"Het hooi over de balk gooien"

"Het geld over de balk gooien"

Dat is iets wat je in crisistijden beter niet doet. Het spreekwoord komt uit de landbouw. Men verwijst naar de balk boven de ruif (het voederrek) in de stal. Het hooi dat niet in de ruif maar over de balk viel, was niet meer bruikbaar als voeder en ging dus verloren.

De uitspraak "het hooi over de balk gooien" werd al snel synoniem voor verkwisten. Later werd het veranderd in"het geld over de balk gooien".