Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 10,251 - 10,260 15,585 resultaten gevonden
Kraanzaag (v.)
De kraanzaag is een grote zaag (tot 2,50 m / 30 cm) met stijf, smaller toelopend blad, om bomen in de lengte te zagen (vgl. raamzaag, schulpzaag). Aan het breedste uiteinde is een gebogen staaf bevestigd, waaraan een dwarsstang vastgemaakt is (1). Deze stang wordt door de bovenstaande zager met beide handen gevat. Aan het ander uiteinde wordt de rug van de zaag in de gleuf van een houten blok met twee handvatten bevestigd door middel van een wig. Daar deze zaag stijf moet blijven, is haar blad tamelijk dik. De kraanzaag, evenals de raamzaag, dient om in de richting van de vezels te zagen. Haar tanden moeten derhalve groot zijn en breed staan. Beide zagen werken tijdens het naar beneden gaan. Bij het optrekken wordt het blad enigszins van de snede verwijderd om de weerstand te verminderen. De te zagen stam wordt gemeten en gesmet (zie smetlijn), soms wordt een zijde vlak gehakt met de beslagbijl. Hij wordt dan op steigers gerold, al dan niet boven een kuil (2). Daar wordt hij vastgemaakt...
IJsschaaf (v.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. Zie ook de ijspriem. [MOT]
IJspriem (m.)
Priem (ca. 20 cm lang) waarmee men grote blokken ijs in stukken breekt. Men houdt de priem in een hoek van 45° en stoot de punt in het ijs om dit te breken. Zo gaat men door totdat men schilfers van de gewenste grootte heeft of men kan de blokjes verder vergruizen met bv. een ijsvergruizer. Een ijspriem kan ook bestaan uit een drie- tot zestal kortere priemen (ca. 3 cm) op enige afstand naast elkaar zodat deze een vorkachtige vorm heeft (1). Dit werkend deel kan zeer vergelijkbaar zijn aan een ijsschaaf. Grote modellen van ijsvorken en ijsschaven werden in vorige eeuwen ook gebruikt om stukjes ijs in een ijskelder te verzamelen. [MOT] (1) Volgens BRIDGE & TIBBETTS: 55 zou dit instrument gebruikt worden om ijs te sculpteren.
Wiedvorkje (o.)
Het wiedvorkje is een gesmeed - nu ook van gestanst plaatijzer - vorkje met twee tot vijf tanden (ca. 3-8 cm lang; ca 0,5-3 cm tussen de tanden) en een kort hecht - uit hout, aluminium of kunststof - waarmee de tuinier en de bloemenkweker losse grond rond een plant omwoelen en onkruid verwijderen. Te onderscheiden van de penwortelsteker en het spitgreepje. Zie ook plantschopje, wiedhaakje en klauw met korte steel. [MOT]
Voegblok (o.)
Om de voegen in vers geplaatste cementvloeren glad te strijken en/of om er een bijzondere vorm aan te geven, wordt een voegblok (1) gebruikt. Het voegblok kan bij de afwerking van allerlei cementwerk dienen waaronder rocaillewerk, trottoirbanden, betonnen trappen, enz.Het voegblok bestaat uit een dik metalen (staal, brons of messing) plaatje (10 bij 3 cm) van verschillende doorsnede, afhankelijk van de vorm die men aan de voeg wil geven. Het werkend deel is aan een blok of een greep (2) bevestigd, soms ook aan een handvat met knik. Er bestaat ook een model met breed wieltje, dat men over het oppervlak laat rollen (3). [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. (2) Bv. SELLENS: 117. (3) Bv. SELLENS: 117.
Hijstang (v.)
Sommige lasten kan men makkelijk met een hijstang vastnemen en vervolgens met een hijstoestel verplaatsen. Het gewicht zelf trekt de tang dicht, dus hoe groter het gewicht, des te groter de klemkracht. Er bestaan hijstangen voor steen, stammen, zakken, smeltkroezen, vaten, buizen ... De tang is aangepast aan het voorwerp dat het grijpt. Hieronder volgt de bespreking van een aantal hijstangen. De oudere types zijn de steenschaar, de hijstang voor ijs, hijstang voor molenzakken en voor smeltkroezen. In tegenstelling tot haar naam is de steenschaar geen schaar, maar een hijstang voor steen. De kaken kunnen zeer ver opengaan om brede stukken te vatten. Bij de hijstang voor molenzakken is dit echter niet nodig, aangezien de tang slechts de strop van de zak grijpt om de zak naar boven te hijsen. In de huidige catalogi vinden we balktangen en allerlei heftangen voor buizen en vaten. De kaken van de tangen die rond balken of buizen grijpen, zijn vrij groot en halfrond. Bij de tangen die I-vormige...
Bikijzer (o.)
Het bikijzer (1) is een metalen handwerktuig om oude mortelspecie van gebruikte metselstenen te bikken om de stenen te hergebuiken (2), net als de kaphamer. Het bikijzer heeft twee brede (ca. 10 cm) snedes die in elkaars verlengde kunnen liggen (3) of dwars op elkaar (bv. MOT V 93.0092). Men vat het aan het staafvormig middendeel en slaat de mortel van de steen. Een ander beitelvormig model (bv. MOT V 93.0093) heeft een enkele brede snede en is niet te verwarren met brede exemplaren van het ceseel. Zie ook het metselaarshouweeltje en de bikhamer [MOT]. (1) V.D. (1950) s.v. bikijzer: ijzer met twee brede messen om stenen te bikken. (2) Volgens JELLEMA R. (1963): 30 werd het bikijzer zeer intens gebruikt net na de Tweede Wereldoorlog bij de recuperatie van stenen uit verwoeste huizen. Oudere kalkspecie liet zich makkelijker afbikken door een mindere hechting dan bij recentere specie. (3) POLLING J.: Machines, gereedschappen en werktuigen in het bouwbedrijf, Haarlem, 1963: 67.
Stophout (rietdekker) (o.)
Bij kleine reparaties aan een rieten dak gebruikt de rietdekker het stophout (1) om met de stompe punt de oude restjes riet opzij te wringen om nieuwe schoven of bosjes tussen het oude riet te duwen. Niet te verwarren met een model van het zwingelmes met een vouw aan één kant. (1) W.N.T. sv. stophout: "hout of stuk hout, waarmede een opening wordt dichtgestopt, een bouwdeel onderstopt..."
Stopverf-Doe
Hijstang voor ijs (v.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. Hijstang om blokken ijs te grijpen. [MOT]