Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 14,571 - 14,580 15,652 resultaten gevonden
strodekker
strodekker   rietdekker
Baggerbeugel (m.)
Werktuig gebruikt voor het "baggeren van sleuven in vaarten waarin een leiding moet worden gelegd, het uitdiepen van sloten en tochten (1) alsook voor het opschonen van grachten (2)". Als de turf veel water bevat, wordt hij ook met de baggerbeugel uit de kuil geschept en op het heideveld verspreid in zogenaamde banken (zie ook slagijzer (turfsteker)). De baggerbeugel bestaat uit een ietwat ovale ijzeren plat gesmede beugel (diam. ca. 25-32 cm) waaraan een net (maaswijdte ca. 1-2 cm afhankelijk van de dikte van de bagger) van geknoopte koord (vlas, hennep) (3) gebonden is en waarop een lange steel (lengte ca. 3-8 m; diam. ca. 3 cm) die naar onder toe breder (ca. 4,5 cm) uitloopt, bevestigd is door middel van een ring, een veer en een schroef. De beugel is aan de onderkant mesvormig afgewerkt en eventueel voorzien van een snijdend lipje (ca. 20 bij 8 cm). Men werpt de beugel in de sloot en trekt deze naar zich toe waarbij het snijdend gedeelte van de beugel over de bodem glijdt. Eens het net gevuld, draait de baggeraar...
Hoosvat (o.)
Een hoosvat (1) is een houten recipiënt om een relatief grote hoeveelheid water te hozen, ten opzichte van de kleinere boezemschop waarmee ook modder en bagger kan worden gehoosd. Er zitten tot vier handvatten aan, zodat er ook met twee man tegelijk kan worden gewerkt. Baggeraars en griendwerkers hozen er een afgedamde sloot mee leeg. De bodem is ca. 50 x 50 cm en licht gebogen, de hoogte ca. 25 tot 0 cm (2). [MOT](1) V.D.(1950) s.v. hoosvat: "schepper met steel om te hozen of te gieten" s.v. hoosbak: "grote bak die van voren open is en met touwen aan een bok hangt, en die dient om grote hoeveelheden water uit een funderingsput of over een dam uit te werpen"(2) VINK G.: Gereedschap voor de griendcultuur, in Ambacht & gereedschap, afl. 20 (2001): 15.
J.-B. De Prost. Manufacture d'instruments de musique (cuivre et bois)
Betelnootsnijder (m.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Zaagzettang (v.)
De tanden van een zaag dienen geregeld gevijld (zie zaagvijl) en gezet te worden om te vermijden dat de zaag vastloopt tijdens het zagen. De tanden worden dan buitenwaarts om beurt naar links en naar rechts gebogen. Men kan dit o.a. doen met een zaagzettang. Deze buigt de tand wanneer men de armen dichtknijpt. De tangen kunnen vrij sterk verschillen van model tot model, maar de meeste tangen bieden de mogelijkheid om via schroeven de tang aan te passen aan de gewenste buigingsgraad en de grootte van de tand. Vroegere zaagzettangen daarentegen zette men op de tand. Men sloot de tang en boog de tand vervolgens door de tang naar beneden te drukken. De gehele tang werd dus gebruikt als hefboom en vaak belette een verstelbare geleider het te ver drukken. De voorloper van de zaagzettang is het zaagzetijzer. Een plat stuk ijzer met spleten paste op de tand en werd naar beneden gedrukt om de tand te buigen. Dit werktuig vroeg echter meer vaardigheid om de tanden in de juiste stand te buigen. Zie ook zaagzethamer. [MOT]
Kramtang (v.)
Om te voorkomen dat de varkens met hun snuit de grond zouden omwoelen, wordt vaak een kram door het neustussenschot gestoken. Dat gebeurt met behulp van een kramtang (1). Ze kan ook worden gebruikt om een merkteken op het oor van een rund te bevestigen (2). De kaken van een kramtang zijn recht of gebogen en hebben in de lengte of in de breedte (soms beide) twee gleuven, waarin de kram geplaatst wordt. Knijpt men de tang dicht, dan drukt men de kram toe. Bij sommige modellen steekt een schroef door één van de armen om te voorkomen dat men te ver zou knijpen. Op sommige modellen belet een plaatje haaks op de rechte kaken dat de kram wegspringt. Een dubbele tang zou dienen om ook kleinere krammen aan te brengen. [MOT] (1) Voor de veralgemening van speciaal gemaakte krammen, werd vaak een ring van ijzer- of koperdraad, of een gebogen hoefnagel (ZWAENEPOEL & HERMANS: 43) gebruikt. (2) VERDIER: 238.
Boezemschop (v.)
Meestal houten (ca. 40-60 cm x 15-20 cm), soms ijzeren (ca. 25x35 cm) schop (1) met opstaande randen en T-steel (ca. 65 cm) en doorgaans bovenaan het (houten) blad een leren lap. Soms is onderaan de steel een tweede handvat voorzien (2). De houten schop is doorgaans monoxiel (behalve het T-handvat). De boezemschop wordt gebruikt om water of bagger uit een sloot of vloeibare mest uit een schuit (3) te scheppen, ook, door de steen-, pannen- en tegelbakker, om water te gieten over de klei tijdens de voorbereiding van die grondstof. Zie ook baggerbeugel, blekersschop en zandschop (steenbakker). [MOT] (1) SIRAG: 50. (2) Larousse agricole: 1.523. (3) V.A.W.P.: 1.433.
Zomeren in het MOT
Zomeren in het MOT Op de kermis
Kabelbandtang (v.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]