Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 15,571 - 15,580 15,592 resultaten gevonden
Ontpitter (m.)
De pit van vruchten zoals kersen, krieken, olijven en pruimen kan men makkelijk verwijderen met een ontpitter. Men legt de vrucht in de doorboorde kaak met de steelzijde naar boven en drukt de tang dicht. De staaf op de andere kaak doorboort de vrucht en drukt de pit door het gat in de doorboorde kaak. De vrucht blijft vrij heel en het werk gaat heel wat sneller dan met een mesje. Er bestaan ook ontpitters, die geen tangen zijn. Met twee vergaarbakjes bijvoorbeeld - één voor de pitjes en één voor de vruchten die nog ontpit moeten worden. De vruchten rollen dan één voor één in de ontpitter. Men drukt de staaf naar beneden en de pit wordt uit de vrucht gedrukt. De pit verdwijnt in het vergaarbakje voor de pitten, terwijl de vrucht door de staaf terug naar boven gehaald wordt en langs de andere zijde uit de ontpitter rolt. Men hoeft dan niet telkens elke vrucht afzonderlijk op de kaak te leggen en elke pit uit de kaak te verwijderen. Er bestaan ook modellen met meerdere staven, waardoor men meerdere vruchten tegelijkertijd...
Rivelaine (v.)
Wanneer zware blokken steenkool losgemaakt worden, hakt de mijnwerker twee verticale en onderaan een horizontale gleuf uit met zijn pikhouweel. De rivelaine is een kort recht houweel met aan beide uiteinden een scherpe punt, en een tot 180 cm lange houten of metalen steel. (1) Zie ook pikhouweel. [MOT] (1) Bv. HABETS: 11.
Ratelboor (metaal) (v.)
Metaalboor met aan het ene uiteinde een punt met verstelschroef en aan het andere uiteinde een boorhouder met tussenin een palrad met pal en handgreep dat als hefboom dienst doet. De ratelboor wordt door de smid gebruikt voor grote stukken die niet op de tafel van de boormachine geplaatst kunnen worden. Ook om gaten te boren in trein- of tramsporen. Bij het boren wordt de ratelboor in een boorbeugel en tegen het werkstuk geklemd. Door de hefboom met de klok mee te draaien, komt het boorijzer in beweging en snijdt aldus een gat in het werkstuk. Bij het tegen de klok in draaien van de hefboom blijft het boorijzer staan en glijdt de pal over de tanden van het rad wat een ratelend geluid veroorzaakt. Zie ook ratelboor (hout). [MOT]
Tapijthaakje (o.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
ID-DOC
Waar dient dit voor?  Veel mensen vragen zich af wat een onbekend werktuig precies is. Het MOT krijgt dan ook regelmatig de vraag om onbekende werktuigen te identificeren. Om hier beter op in te spelen, ontwikkelden we in 2000 het online zoekprogramma ID-DOC, waarmee je onbekende werktuigen kunt identificeren. Dit unieke programma maakt het mogelijk om te zoeken op basis van de vorm, door tekeningen en foto’s van gelijkaardige werktuigen te doorlopen. Op dit moment bevat de databank meer dan 3100 verschillende werktuigen. Elke fiche biedt informatie zoals de naam, synoniemen, verschillende modellen en een gebruiksomschrijving. De Franse en Engelse versies van de tekst zijn nog in opbouw. Als je werktuig er niet tussen staat, stuur dan enkele duidelijke foto’s (met schaal of afmetingen) naar ons door, en wij zoeken het voor je op. ID-DOC is een continu project, dat altijd verder aangevuld kan worden – ook door externe experts. Heb jij specifieke kennis over werktuigen en wil je bijdragen? Neem dan contact met ons...
Dansmeester (m.)
De dansmeester is een diktepasser om in één handeling zowel de buitenmaat als de binnenmaat van een werkstuk over te nemen. Er bestaan toepassingen voor diverse beroepen. Grotere modellen kunnen dienen voor het opmeten van cilindervormige werkstukken. De timmerman hanteert hem voor pen- en gatverbindingen. Vanwege de symmetrie van het meettuig en de positie van de benen vanaf het centrale scharnierpunt met voetjes aan de uiteinden van beide benen, doet de passer enigszins denken aan een dansende figuur. Door deze associatie werden aan vele sierexemplaren nadrukkelijk antropomorfe kenmerken gegeven, vaak onderbenen met voetjes, uitzonderlijk ook een hoofd aan de andere zijde van het scharnierpunt. [MOT]
Fritessnijder (m.)
Keukenwerktuig waarmee men frietjes uit aardappelen kan snijden. Het heeft een rond of vierkantig messenblok, bestaande uit verscheidene rijen vierkantige, snijdende openingen (ca. 6-12 mm), bevestigd in een metalen of plastic huis. Er bestaan talloze modellen. Het eenvoudigste heeft een drukplaatje dat door middel van twee handvatten naar beneden geduwd wordt en zo de aardappel doorheen het messenblok duwt. Bij andere modellen wordt het drukplaatje door middel van een hefboom naar het messenblok bewogen. [MOT]
Profielkam (m.)
De profielkam is samengesteld uit dunne “naalden” die langs weerszijden van een metalen strip stroef heen en weer kunnen schuiven. De kam wordt tegen een geprofileerd oppervlak aangedrukt om dezelfde vorm aan te nemen. Vervolgens brengt men het profiel over op een ander oppervlak of men kan er een vorm nauwkeurig mee controleren bv. draaiwerk, sierlijsten of beeldhouwwerk.  Soms zijn stelschroeven voorzien om de naalden in een positie vast te zetten. [MOT]
Handhaak voor ijs (m.)
Handwerktuig waarmee men de grote blokken ijs verplaatst die dienen voor het koel houden van eetwaren en dranken. Het heeft een L-vormige metalen haak met een puntig en lichtjes omgebogen uiteinde, die vastgeschroefd zit aan een relatief lang (ca. 30-40 cm) houten hecht. [MOT]
Dopsleutel (m.)
De dopsleutel is een moersleutel (zie glossarium) met een hol (drie-, vier-, zeskantig enz.) ondiep (vgl. pijpsleutel) werkend deel waar de moer of de kop van de bout volledig in past. Dat werkend deel staat vaak los van het hecht zodat verschillende maten met hetzelfde hecht gedraaid kunnen worden. De kracht op het werkend deel wordt uitgeoefend op een haak-, T-vormig of recht hecht (haak en T worden soms gecombineerd door middel van een scharnierend uiteinde). Niet zelden staan twee of meer werkende delen op hetzelfde hecht. Een combinatie met een steeksleutel bestaat. Er zijn ook dopsleutels met ratelgreep, die het mogelijk maken te werken zonder het werkend deel op het einde van de beweging telkens te lichten. Ook een booromslag kan op de losse werkende delen passen. Zie bougiesleutel, horlogesleutel, klinksleutel, pianosleutel, watersleutel en wielmoersleutel. [MOT]