Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 81 - 90 199 resultaten gevonden
Steekbeitel (m.)
Brede beitel met één vouw, soms zonder borst. Aangezien hij lichter werk verricht dan de hakbeitel, wordt hij theoretisch niet geslagen met de houten hamer, maar geduwd. Hij is ook scherper geslepen dan de hakbeitel. De Japanse steekbeitel (Japans: tsuki nomi) is langer dan de westerse en wordt steeds met beide handen gehanteerd. Hij wordt gebruikt voor de afwerking van pen- en gatverbindingen en groeven. [MOT]
Spontrekker (m.)
De spontrekker is een handwerktuig dat gebruikt wordt om de spon uit het spongat te trekken. Het bestaat uit een schroefdraad die losdraait in het midden van een U-vormig ijzer en een kruk. De schroefdraad wordt in de spon gedraaid totdat het U-vormig ijzer tegen de duigen komt. Wanneer men nu verder draait, wordt de spon uit het gat getrokken. Een hamervormig model is gecombineerd met een sponsleutel. Zie ook kurkentrekker. [MOT]
Schrijnwerkersguts (v.)
De schrijnwerkersguts is een hakguts met één vouw aan de binnenzijde, een angel of een dille en een borst, bestemd voor relatief zwaar werk (zie ook hakbeitel), o.a. voor het maken van afgeronde groeven. In tegenstelling tot de steekguts van de houtsnijder (zie houtsnijdersguts) wordt de schrijnwerkersguts geslagen met een hamer. Zij is aan het uiteinde van het hecht meestal voorzien van een beslagring om splijten te voorkomen. Zie ook klompenmakersguts en timmermansguts. [MOT]
Slagstempel (m.)
Metalen stempel die met een hamer geslagen wordt. Het is een metalen staaf van 5-20 cm met de stempel op het uiteinde. De slagstempel dient om een vervaardigd voorwerp te merken. Hoofdzakelijk metalen producten (ijzeren werktuigen, tinnen borden of gouden sieraden) maar ook houten (een meubel (1), een kuip (2), een wagen (3), en soms een gevelde boom (4). [MOT] (1) JANNEAU: 86. (2) LEGROS 1949: 189. (3) MEISCHKE: 37. (4) Zie ook blesbijltje en stempelhamer (houthakker).
Leikloversbeitel (m.)
In groeves voor leisteen en schist werden de ontgonnen steenblokken gespleten met behulp van een leikloversbeitel. Opdat zachtere leisteen niet zou verbrijzelen maar over de hele diepte eenvormig kloven, wordt een lange (ca. 40-60 cm) platte, volledig metalen model gebruikt. De snede met dubbele vouw is 4 à 5 cm lang. Het blad versmalt 10-20 cm voor het hoofduiteinde, dat vaak licht paddenstoelvormig is. Er wordt stevig op geslagen met een soort pikhouweel met hamerkop (1). Een kort model (ca. 20 cm lang, 6-10 cm breed) gelijkt sterk op de breeuwbeitel en wordt eerder geslagen met houten leiklovershamers (2), voorzien van beslagringen en niet te verwarren met de volledig houten steenhouwershamer. Om het blok zorgvuldig te kloven, observeert de leiklover eerst grondig het oppervlak en de natuurlijke spleten in het natte blok. Om een geschikt lang en smal steenblok eenmaal te kloven, volstaat in principe één leikloversbeitel. Voor het in fasen kloven van een groot blok tot dakleien kan...
Steenhouwersvuist (v.)
De steenhouwersvuist is een zware hamer met rechthoekig, soms licht naar de steel toe gebogen, ijzer met vierkante banen. Het ijzer zit gevat in een korte (ca. 13-25 cm) houten steel. De lange zijden zijn soms licht uitgehold ter hoogte van de steel (1). De steenhouwer gebruikt de steenhouwersvuist om op de beitels met smalle kop (2), of op een klopboor (zie klopboor (pijp) en klopboor (beitel)) te slaan. Ook bij het afsplijten van een steenblok van de juiste maat en vorm; één voor één worden dan een aantal wiggen op een rechte lijn en op enige afstand van elkaar in het steenblok geklopt totdat de twee gedeelten van de steen van elkaar losgespleten zijn. Zie ook metalen steenhouwersklopper. [MOT] (1) Die uithollingen zouden zorgen voor een betere verdeling van de slagkracht op harde steensoorten zoals graniet (MERCUZOT: 221). (2) Wanneer de beitelkop breed is, wordt een houten steenhouwersklopper gebruikt.
Flesopener voor kroonkurk (m.)
Keukengerei waarmee men met een kroonkurk afgesloten fles kan openen. Het is een klein (ca. 10 cm), metalen voorwerp met een rechte steel en een breed uitlopend, plat uiteinde met een uitsparing. Aan de steelzijde is de uitsnijding meestal voorzien van een uitsteeksel dat men makkelijk onder de kroonkurk kan haken. Door de flesopener naar boven te bewegen, wordt de kroonkurk van de fles getrokken. De flesopener voor kroonkurk kan ook een onderdeel zijn van ander keukengerei zoals een kurkentrekker, een bokaalopener voor schroefdeksels, een flesopener voor schroefstop en -dop, een blikprikker of een blikopener. Bij een blikopener met scherp, langwerpig blad en speypunt is aan één zijde van het blad een lobvormige uitsparing aangebracht met punt om onder de kroonkurk te haken. De flessenopener wordt niet zelden als relatiegeschenk gebruikt en kan dan gecombineerd zijn met een balpen, een aansteker, enz. De flesopener voor kroonkurk kan ook gecombineerd zijn met een beiteltje en een hamertje...
Metselaarshouweeltje (o)
Het metselaarshouweeltje (1) is een handwerktuig dat door de metselaar en stukadoor voor allerlei werk wordt gebruikt; bv. om voegen uit te kappen, om gaten en sleuven in metselwerk te maken, om oude pleisterlagen te verwijderen en om de rand van pleisterwerk schoon te hakken om er nieuw pleisterwerk op te doen aansluiten. Het werktuig verschilt van de kaphamer en van andere houwelen door zijn formaat en door de twee bijlvormige snedes, die meestal haaks op elkaar staan, zoals bij een polka, waarmee hij vaak wordt verward. Het metselaarshouweeltje is lichter (400-800 gr, max. 1 kg) en de steel is kort (ca. 35-40 cm). Het blad met de snede haaks op de steel is licht naar beneden gericht of gebogen, waarmee het zich onderscheidt van de bikhamer. [MOT] (1) Eigen benaming. In het Frans is de term décintroir algemeen verspreid. Soms wordt kaphamer gebruikt maar het gaat niet echt om een hamer. GROOTAERS L. Schoolwoordenboek sv décintroir geeft bikhamer en metselhamer als vertaling.
DEEGENAAR, JURRIAAN
Penijzer (o.)
Het penijzer is een langwerpig, ijzeren plaatje - ongeveer 20 cm lang, 3 cm breed en 0,5 cm dik - met verscheidene, soms gegroefde gaten die van grootte verschillen (ca. 0,5-2 cm), dat gebruikt wordt om relatief kleine houten pennen te maken. Men neemt een stuk hout dat ongeveer dezelfde doorsnede heeft als de pen die men wil bekomen. Eén uiteinde rondt men af en steekt men in het gat van het penijzer; vervolgens klopt men het stuk hout met bv. een (houten) hamer verder door het gat. Grotere pennen worden met een krammes of met een dekkersbijltje gemaakt. Te onderscheiden van het nagelijzer.[MOT]