Klompenmakersboor (v.)

identificatiecode
ID 69
morfologie
beroep
holotype
MOT V 81.0036 O L=42cm B=36cm G=700gr
alias
mansboor (syn.) (VAN BAKEL 1963: 101)
alias
vrouwenboor (syn.) (VAN BAKEL 1963: 101)
alias
voorboor (syn.) (VAN BAKEL 1963: 101)
beschrijving

De klompenmaker gebruikt een stel avegaars met lepelboorijzers van verschillende breedte (ca. 2-5,5 cm) om de klompen uit te hollen. Die klompenmakersboren (1) werken door een draaiende maar ook door een zijdelingse beweging. Daarom staat de kruk dikwijls niet loodrecht op het boorijzer: de hoek is iets kleiner aan de achterzijde van het boorijzer. De draaiende beweging is aanhoudend of afwisselend. Bij de zijdelingse beweging wordt het uiteinde van de kruk soms onder de oksel geplaatst. [MOT]

(1) De klompenmaker spreekt van mansboor, vrouwenboor enz. naargelang van de maat van de klompen waarvoor ze gebruikt worden, en soms van voorboor voor de smalle boor waarmee hij het eerste gat boort (VAN BAKEL 1963: 101).