Sponningschaaf (v.)

identificatiecode
ID 136
morfologie
beroep
holotype
MOT V 85.0331 a-c3 L=24cm B=4,5cm H=9cm G=470gr
holotype
MOT V 86.0560 L=13,5cm B=3cm H=4,5cm G=290gr. Opschrift: STANLEY n° 79 Made in England.
holotype
MOT V 2001.0432 (Japan) L=23cm B=7cm H=5cm G=550gr. Opschrift: ideogram.
holotype
MOT V 2001.0490 (Japan) L=20cm B=4,5cm H=4,5cm G=236gr
holotype
MOT V 2001.0505 (Japan) L=17cm B=4,5cm H=4,5cm G=232gr. Opschrift: ideogram.
alias
rabatschaaf, verstelbare (syn.) (VAN DER HOEVEN: 21)
alias
slagschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 418)
alias
glassponschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 418)
alias
glasspondeschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 418)
alias
glasschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 418)
alias
filetschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 418)
alias
slagschaaf, aanhoudende (syn.) (BONTINCK: 1.47)
alias
glassponningschaaf (syn.) (BOSMAN: 54; RAUWERDA 1958: 1. 23)
alias
voorloper-sponningschaaf (syn.) (BOSMAN: 54; RAUWERDA 1958: 1. 23)
alias
vlaksponningschaaf (syn.) (BOSMAN: 54; RAUWERDA 1958: 1. 23)
alias
graafschaaf (syn.) (VAN DER KLOES & VAN HELDEN: 255)
alias
portierschaaf (syn.) (VAN DER KLOES & VAN HELDEN: 255)
beschrijving

De beitel van een sponningschaaf (1) steekt onderaan en aan één zijde van het blok uit om een sponning uit te schaven. Het blok heeft een aanslag of een verstelbare geleider om de breedte van de sponning te bepalen, en een aanslag of een tweede geleider om haar diepte te bepalen. Vaak snijdt een voormes, d.i. een voor de beitel rechtstaand mes, de rand van de sponning af. Sommige sponningschaven hebben een handvat.

Bij de Japanse sponningschaaf (2), die niet noodzakelijk is voorzien van een geleider, zit de schaafbeitel schuin in het blok zodat de hoek tussen de twee snedes juist gelijk loopt met de zijde van het blok. Er bestaan verschillende varianten op de Japanse sponningschaaf die allen zowel een linkse als een rechtse snede hebben. Zo bijvoorbeeld het model dat een sponning schaaft waarbij de zijkant 45° bedraagt.

De sponningschaaf is te onderscheiden van de bredere bossingschaaf. [MOT]

(1) Soms wordt een onderscheid gemaakt tussen een kleine sponningschaaf met aanslagen (glassponningschaaf) en een grote (voorloper-sponningschaaf)(RAUWERDA 1958: 1. 23); in dat laatste geval spreekt BOSMAN: 54 ook van een vlaksponningschaaf. Zijn de graaf -en de portierschaven (VAN DER KLOES & VAN HELDEN: 255) gewone sponningschaven?

(2) Kiwa kanna of corner-cutting plane (ODATE: 102).