Vlegel (m.)

identificatiecode

ID 819
morfologie

beroep

holotype

MOT V 2002.0161 L(steel)=135cm L(knuppel)=60cm D(knuppel)=6cm G=1900gr

alias

dorsvlegel (syn.)
beschrijving

Handwerktuig waarmee graan (1) wordt gedorst door op de grond liggende losgemaakte schoven te kloppen. Tussendoor worden de halmen met een (houten) hooivork gekeerd. Wanneer alle korrels uit de aren zijn gevallen, worden de halmen weer gebonden. Het graan wordt met behulp van een blokhark samen geduwd. Men kan zowel alleen als met verscheiden (zelfs acht) arbeiders werken.

De vlegel bestaat uit een houten steel (ca. 130-150 cm) en een zwaardere - meestal uit haagbeuk (2) - knuppel (lengte ca. 60-80 cm; diam. ca. 5-10 cm) die beweeglijk aan elkaar zijn bevestigd. Afmetingen en vorm van de onderdelen verschillen naargelang de periode en de streek. Zo kan de knuppel volledig uit één stuk hout zijn vervaardigd of uit samengebonden stukken gemaakt zijn zoals bijvoorbeeld in China (3). Ook de verbinding tussen de twee delen is verschillend van streek tot streek. Het werkend deel kan voorzien zijn van een leren kap of doorboord zijn. De steel kan eveneens voorzien zijn van een leren lus of van een ijzeren oog dat op het steeleinde is bevestigd door middel van twee veren. De twee delen zijn met elkaar verbonden doordat de twee lussen in elkaar grijpen of door middel van een gedroogde palinghuid of leren riem aan elkaar gebonden worden.

Zie ook bookhamer. [MOT]

(1) Naast graan worden met de vlegel ook boekweit en bonen gedorst (SELLENS: 180). De vlegel voor boekweit is volgens GOOSSENAERTS: s.v. boekweitvlegel, lichter.

(2) ''Larousse agricole'': s.v. fléau, vermeldt ook eik en beuk.

(3) HOMMEL: 73-74.