Spakentrekker (m.)

identificatiecode
ID 5
morfologie
beroep
holotype
MOT V 81.0164 L=62cm L(trekhaak)=15,5cm B=11cm G=1970gr
alias
spakenknijper (syn.) (VADER: 25)
beschrijving

Wanneer de spaken in de naaf gedreven zijn, moeten ze in de velgen gestoken worden. Omdat ze niet evenwijdig lopen, is de afstand tussen hun uiteinden groter dan de afstand tussen de overeenkomstige pengaten in de velg. Om de spaken samen te trekken, wordt de spakentrekker aangewend (1). Twee vormen met hefbomen kunnen van elkaar onderscheiden worden: de spakentrekker met één en die met twee hefbomen. In beide gevallen gaat het om hefbomen van de tweede soort. Het eerste kan een ketting met een zware haak aan een uiteinde zijn. De hefboom, een metalen staaf met een haakje aan een uiteinde, wordt door een schakel gestoken. Het kan ook een houten stang zijn waar, op ca. 15 cm van het uiteinde, een zware haak aan vastgemaakt is, zodat hij kan draaien (2). De haak wordt achter een spaak geplaatst. De stang of de staaf, die achter de volgende spaak gestoken wordt, wordt naar de haak geduwd. De tweede vorm bestaat uit twee stangen verbonden door een ring (3) of een touw (4). Aan de binnenzijde van die stangen worden vaak inkepingen gesneden om te vermijden dat ze zouden glijden. De stangen worden achter twee spaken gestoken en samengetrokken. Daarnaast bestaat er nog een spakentrekker met schroef (5).

Zie ook takkenbosknijper. [MOT]

(1) Hetzelfde werktuig wordt soms door de Engelse hordenmaker gebruikt om de horizontale latten van een hek samen te trekken (STOWE: afb. 5).

(2) JENKINS: 107 fig. 24.

(3) Bv. FOKKENS: 13.

(4) Bv. THEUWISSEN: 296; VADER: 25.

(5) MARIN-DARBEL 24.