Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 141 - 150 199 resultaten gevonden
Haarspit (o.)
Klein aambeeld voor het haren (scherpen) van zeis of zicht. Het haarspit is een naar onder spits toelopende ijzeren pen, met platte vierkante verstaalde kop (ca. 3-5 cm). Soms is de kop ook wigvormig of zijn beide vormen gecombineerd. Ongeveer in het midden van de pen is een opening waardoor een ijzeren of houten dwarspen steekt om te beletten dat het haarspit tijdens het haren te diep in de grond wordt gedreven. In onze streken zit de maaier neer op de grond, met het haarspit tussen de benen. De zeis of de zicht wordt op het aambeeld gelegd en met een hamer geslagen. Met een haarhamer op het haarspit met platte kop, met een bankhamer op het haarspit met wigvormige kop. Om sneller en gemakkelijker te werken, zijn diverse haartoestellen ontwikkeld. [MOT]
The Consolidated Pneumatic Tool Company, Limited. Marteau piqueur Keller
Onderkapper (m.)
Werktuig waarbij hecht, al dan niet uit metaal, en gutsvormig werkend deel meestal een hoek van 90° vormen. Er bestaan ook modellen met in plaats van het hecht een tweede gutsvormig werkend deel van verschillende breedte of waarvan een uiteinde vervangen is door een nietenkapper. Bij het beslaan van een paard gebruikt de hoefsmid de onderkapper om een stukje hoorn uit de wand, vlak onder de omgebogen en afgeknipte nagels, te kappen om te voorkomen dat de niet (dit is het uiteinde van de nagel) na het omnieten (zie hoeftang), buiten de wand zal steken. Het omslaan of omnieten gebeurt om het vastzitten van de nagel te bevorderen. "Bij gevoelige voeten wordt gebruik gemaakt van de nietentang; dit is een zeer nuttig werktuig, waarbij men voor het omnieten den hamer kan missen. Elk militair hoefsmid moet dan ook voorzien zijn van een nietentang en is verplicht deze bij gevoelige voeten aan te wenden" (1). [MOT] (1) KROON & GALLANDAT HUET: 164.
plaatwerker
Bankhaak (m.)
De bankhaak is een spantuig om allerlei gereedschap of een werkstuk tijdelijk op de werkbank te bevestigen. Houtbewerkers gebruiken hem op hun schaafbank of om bv. slijp- en wetwerktuigen of een losse zaagzetklem op het werkblad te klemmen. Het is een metalen L-vormige haak. Men plaatst het langste (ca. 30-45 cm) cilindrische been enigszins schuin in een daartoe voorzien rond gat in het werkblad. Het kortere (ca. 20-30 cm) meestal neerwaarts gebogen been klemt met zijn afgerond uiteinde vast boven op het werkblad. Dit werkend deel is afgeplat tot een groter vlak om het werkstuk niet te beschadigen. Het meest courante model kan eenvoudig door een lichte tik met een hamer boven op de kruising vastgezet worden en door een lichte, zijdelingse tik weer losgemaakt worden. Er bestaat ook een model met schroef bovenaan het lange been en een kantelbare top op het uiteinde van het korte been, waarbij men de haak vast en los zet met de schroef. De bankhaak is niet te verwarren met de kleinere, losse...
Hoeftang (v.)
Door haar vorm gelijkt de hoeftang op de trektang. Ze is evenwel groter en de bek is vaak platgedrukt. De hoefsmid plaatst de kaken tussen het hoefijzer en de hoef - daarom is de bek hoog - en wringt het ijzer wat los. Zo trekt hij de nagels lichtjes uit de hoef. Daarna slaat hij het ijzer terug op zijn plaats en vat de nagels zoals met een trektang. De hoeftang dient bovendien als steun bij het omslaan van de nagels, ook omnieten genoemd, wanneer het paard beslagen wordt (zie hoefhamer). "De nijptang wordt tegen de omgeslagen niet (=uiteinde) gehouden, terwijl men met de hamer enkele flinke slagen op de 1 mm onder de ondervlakte van het ijzer uitstekende nagelkop geeft. Daarna worden de nu omgehaalde nieten flink aangeslagen en uitstekende randen met de vijl weggenomen" (1). Om de steun te verbeteren, is bij sommige modellen één kaak rechthoekig uitgesmeed. Zie ook nietenkapper, gebruikt voor dat de hoef wordt verwijderd en de onderkapper, gebruikt voor dat de niet van de hoefnagel wordt...
Lijnwerkershaak (m.)
Bovengrondse telefoonlijnen worden doorgaans door een arbeider die op de palen staat, op de steunen van de isolatoren getrokken met behulp van een touw met een haak. Wanneer dat mogelijk is, wordt de lijn van op de grond op die steunen gelegd met behulp van een stok van 3- 4 m, al dan niet uit een stuk. Het werkend deel bestaat uit een gaffeltje of uit een samenstelling van gaffeltje en haak; de haak maakt het mogelijk werktuig én lijn op te hangen tijdens de bewerkingen. Op een bijzonder model is er aan het ander uiteinde een hamer gemonteerd waarmee duimen ingedreven kunnen worden: "Le marteau sert à fixer les clous supports, à hauteur, dans les appuis naturels appropriés (arbres, poteaux, corniches, linteaux, etc.) et à les en arracher. Cet outil spécial porte, du côté a, un logement dans lequel se maintient le clou support, ce qui permet d'enfoncer celui-ci d'un seul coup à la volée en tenant la hampe par l'extrémité opposée au marteau sans qu'il y ait danger de voir le clou sortir...
Snoeibeitel (m.)
De snoeibeitel dient om hoogstammige bomen te snoeien. Hij bestaat uit een metalen trapezium of half-cirkelvormig blad met een dille in hetzelfde vlak, op een lange (1) schacht gestoken. De zijde tegenover de schacht is scherp. De snoeier staat aan de voet van de boom, plaatst het ijzer tegen de tak en slaat met een houten hamer op het uiteinde van de schacht. Soms steekt hij de tak af door een asgerichte beweging. Sommige modellen hebben een zijdelingse haak waarvan de binnenzijde scherp is. Daarmee kan al trekkend gesneden worden en kunnen de losse takken neergetrokken worden. Hetzelfde kan gedaan worden met het, weinig courant, S-vormig model. Soms beschikt de snoeier over een stel snoeibeitels of ten minste over een stel schachten zodat hij tot acht meter hoog kan werken (2). De snoeibeitel wordt nu ook steeds meer gebruikt om de vruchten van de cacaoboom te oogsten. [MOT] (1) Snoeien met een beitel op kort hecht (WITTEWALL: 38) schijnt zeldzaam te zijn. (2) Opgetekend bij J. Schuddings,...
Koevoet (m.)
Metalen ronde of platte staaf van ca. 25-105 cm, met een licht gebogen gespleten uiteinde, de klauw, om nagels uit te trekken. De inwendige randen van de spleet zijn meestal afgeschuind om de nagel gemakkelijker te vatten. Het onderuiteinde van sommige grote modellen is C-vormig gebogen om langere nagels te kunnen uittrekken. Het ander uiteinde van de koevoet is vaak plat gesmeed om bijvoorbeeld kisten open te breken. De Japanse koevoet (Japans: kajiya) verschilt in vorm van het westers model. Hij heeft twee haakse klauwen. Aan de gebogen kant is er een plat slagvlak waarop men met de hamer kan slaan. Om nagels uit te trekken gebruiken de stoffeerder en de schoenmaker een kleine koevoet, namelijk de spijkerlichter met houten hecht. De bontwerker gebruikt de afspijkerkam. De koevoet is te onderscheiden van de handspaak en van het breekijzer. Zie ook kistenbijltje. [MOT]
The Consolidated Pneumatic Tool Company, Limited. Marteaux boyer à buriner et à river. Brochure N° 5