Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 15,481 - 15,490 15,631 resultaten gevonden
Sterke vrouwen, zware was
Wie zijn wij?
Wie zijn wij? Het MOT is de afkorting voor het Museum voor de Oudere Technieken. Waarom "oudere" en niet "oude" technieken? Omdat de technieken die wij bestuderen niet per se oud of verouderd zijn. Heel wat van die "low tech" oplossingen zijn vandaag weer gloeiend actueel!
Wafelijzer (o.)
Vroeger bakte men wafels met twee soorten wafelijzers. Het éne is een vrij grote tang (ca. 35-100 cm lang) met gekruiste armen en een bek met platte, rechthoekige of ronde kaken (ca. 13-27 cm breed); bij het andere hebben de kaken opzij een scharnier zodat ze als een boek opengaan. De grootte van de bek varieert en de kaken kunnen aan de binnenzijde vlak of met vierkantige nopjes bedekt zijn, respectievelijk om dunne, vrij harde wafels en dikke, zachte wafels te bakken. Bij sommige wafelijzers met rechthoekige kaken is het mogelijk om twee wafels tegelijk te bakken. In de kaken kunnen ook motieven uitgespaard zijn, bv. om hartvormige wafeltjes te bekomen. Het tangvormig wafelijzer werd op een drievoet boven het vuur geplaatst; het andere model in een steun op de kachel gelegd. De armen hebben vaak een ring- of knopvormig uiteinde; soms is één van de armen voorzien van een ovaal, scharnierend oog of slot om beide steeleinden te kunnen samen hechten. Zie ook het hostie-ijzer en tosti-ijzer. [MOT]
Collectie en bibliotheek
Collectie en bibliotheek Wat verzamelen en bewaren we? De collectie voorwerpen van het MOT bestaat hoofdzakelijk uit handwerktuigen. Daarbij beperken we ons bewust niet tot het verwerven van gespecialiseerd handgereedschap of mooi gedecoreerde voorwerpen. We willen een representatieve verzameling aanleggen van het gereedschap dat effectief gebruikt is door man én vrouw. Daarnaast verzamelen we ook de technische uitrusting die hoort bij een beroep of bij een gebruiker, zoals allerlei recipiënten, meubels (werkbank, draaibank, zitpaard…), touwwerk, beroepskleding en meettuigen. Om het belang van techniek in het dagelijkse leven te illustreren, worden ook voertuigen en huisraad bewaard, zoals kachels, verlichtingsarmaturen, textiel, keukengerei... De collectie van het MOT is niet beperkt tot een bepaalde periode, thema of plaats. Het is een ruime, gevarieerde verzameling van technische voorwerpen, die reikt van het verre verleden, bv. archeologische voorwerpen, tot vandaag. We verwerven zowel oude als nieuwe stukken...
Zoolmes (o.)
Het zoolmes heeft een kort (4-5 cm) tweesnijdend metalen blad dat schuin tegenover de as van de angel ligt. Het hecht is zo'n 40 cm lang. De klompenmaker gebruikt het zoolmes om de binnenzool van de klomp, onder de kap, glad te maken. Hij neemt de steel met beide handen vast: de linker dichtbij het ijzer, de rechter dicht bij het uiteinde om een hefboom te hebben. Soms ook vat hij het met beide handen naast het ijzer. Het uiteinde van de steel rust dan op zijn schouder, tegen zijn hals. De snede die steeds vlijmscherp moet zijn, wordt op een zacht stuk hout, bv. wilg (Salix) geslepen. [MOT]
D
DENOLF, D
SOQUET
Grasschaar (v.)
Schaar waarmee men makkelijk grasranden - bv. langs tegels, een boom of schutting - dus plekjes waar de grasmachine moeilijk bijkan, afknipt. De grasschaar heeft lange (ca. 14-20 cm), smalle, driehoekige bladen die in het vlak van of haaks op het vlak van de korte (ca. 15-20 cm) armen liggen. Steeds moet één blad vrijwel stilstaan, het andere moet knippen. De grasschaar met lange (ca. 70-80 cm) armen bedient men met twee handen en heeft haakse bladen, waardoor men kan knippen zonder zich te bukken. Er bestaat ook een model met een lange steel die bovenaan twee korte, haakse armen heeft om dicht te knijpen; die kan men met één hand bedienen. Er bevindt zich ook een wieltje achter of naast de snijbladen zodat men het werktuig voort kan duwen. Er bestaat ook een model dat gelijkaardig is aan de schapenschaar. [MOT]
Bietenrooispade (v.)
Kleine spade waarmee men suikerbieten rooit. Ze bestaat uit een plat, al dan niet versterkt met een rib, of holrond blad (ca. 14-22 cm) waarin een T-, D- of L-steel (ca. 28-40 cm) steekt. Soms is de snede van het blad V-vormig. Het werktuig wordt met één hand achter de biet gestoken en achterovergeduwd terwijl de plant met de andere hand uit de grond getrokken wordt. Zie ook bietenrooivork en bietenrooitang. [MOT]