Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,291 - 3,300 15,361 resultaten gevonden
Polka (m.)
De polka is een betrekkelijk licht (1,7 tot 2,5 kg) handwerktuig van de steenhouwer. Hij sluit nauw aan bij de vlecht qua vorm en functie maar hij is lichter en dient eerder om zachtere steensoorten te bewerken. Hij heeft doorgaans één, uitzonderlijk twee horizontale bijlvormige uiteinden. De sneden staan dus meestal haaks op elkaar. De horizontale snede wordt gebruikt voor de oppervlaktebewerking van panelen en reliëfs en voor oppervlakken die men met de vlecht of beitels moeilijk kan bereiken. (1) De polka is niet te verwarren met het metselaarshouweeltje (décintroir) waarvan de sneden ook haaks op elkaar staan. [MOT] (1) Er zouden ook modellen bestaan met vervangbare snedes.Taille de la pierre, guide pratique: 34-35. BESSAC: 52-53.
Plooimangeltje (o.)
Met een plooimangeltje worden plooien in kragen e.d. aangebracht. Het bestaat uit twee - meestal koperen - holle gegroefde cilinders die horizontaal op een plaat gemonteerd staan. In deze cilinders steekt men bouten die op de kachel verwarmd werden. Aan één van deze cilinders is een draaizwengel bevestigd. De stof wordt tussen de cilinders geperst. Er kan ook een beugel aanwezig zijn waarmee het apparaat op de tafelrand kan vastgeklemd worden. In kleinere kledingstukken kan men ook plooien aanbrengen met een plooischaar of een pijpschaar. [MOT]
Pleisterspaan (v.)
De pleisterspaan wordt door de stukadoor gebruikt bij het afwerken van wanden en plafonds. Het werktuig heeft een langwerpig rechthoekig, of driehoekig blad (ca. 28 cm) met afgeronde punt. Het is vervaardigd van dun staal dat soepelder is dan dat van de raapspaan. De randen van de pleisterspaan zijn vrij scherp. Daarom wordt de spaan in een schede bewaard, ter voorkoming van beschadigingen die onmiddellijk in het pleisterwerk zichtbaar zouden zijn. [MOT]
Plooischaar (v.)
Vroeger bracht men de plooien in mutsen, kant, e.d. aan met een opgewarmde plooischaar. Haar bek is breed en binnenin gegolfd. Men kon ook een pijpschaar gebruiken, maar haar bek is smaller en bestaat uit twee lange ronde staafjes. Grotere stukken haalde men door een plooimangeltje. [MOT]
Plombeertang (v.)
De plombeertang dient om de loodjes dicht te knijpen wanneer men iets verzegelt. De bek wordt gevormd door een kussen en een stang, die door een houder op dezelfde arm als het kussen glijdt en door de andere arm tegen het kussen gedrukt wordt. In beide delen van de bek is een stempel gegraveerd, die meteen in het lood gedrukt wordt. De plombeertang wordt soms gecombineerd met een zijkniptang zodat men met hetzelfde werktuig het zegel kan aanbrengen en de staaldraad doorknippen (1). Om te verzegelen gebruikt men ook vaak blikjes, waar het merk reeds ingedreven is. Men drukt deze dicht met behulp van een plombeertang met holronde kaken. Zo beschadigt men het blikje niet. De bek wordt eveneens gevormd door een kussen en een stang, die door een van de armen tegen het kussen geduwd wordt. Zie ook draadkniptang. [MOT] (1) Catalogus SETON 2006: 90, 153.
Pook (kachel) (m.)
De kachelpook is een ijzeren ronde of platte staaf (ca. 40-100 cm) met een puntig - al dan niet omgebogen - uiteinde, die gebruikt wordt om het vuur in een open haard, in een kachel, een verwarmingsketel of een oven aan te wakkeren. Meestal eindigt de pook in een haak of een ring waarmee men hem kan ophangen. Voor de openhaard of de ketel bestaan er stellen met een pook, een rakelijzer, een vuurschop (stoker) en een sinteltang of een vuurtang.  De kachelpook is te onderscheiden van de kachelhaak. [MOT]
Platenbuigtang (v.)
De zinkwerker en de blikslager buigen, op de werf, de randen aan platen met behulp van een tang met platte, brede bek. Die bek kan zowel in hetzelfde vlak als de armen liggen als haaks (1) op de armen staan. De platenbuigtang (2) bestaat in verschillende formaten: het kleine model is zo'n 20-30 cm lang en zijn bek, 3,5-8 cm breed; de grote tang (3) is 45-55 cm lang, en haar bek 10 tot 20 cm breed. Omdat de bek in dat laatste geval te zwaar zou zijn indien hij, zoals bij de kleine tang, geleidelijk breder zou worden, is hij T-vormig. Sommige modellen kan men makkelijk hangen met de haak op het eind van één van de armen. Een bijzonder model is van een verstelbare geleider voorzien (4). [MOT] (1) TABAK: 102-103 laat een "Meelis" platenbuigtang zien om de kraal van een dakgoot te buigen. (2) Ook wel felstang genoemd (''Tech-term'': 33). Mogelijk is de bekledingstang uit ''Tech-term'': 33, gebruikt om te bekleden met lood, een grote platenbuigtang. (3) Ook dektang genoemd (TABAK: 96). (4)...
Polijstijzer (o.)
Het polijstijzer is een handwerktuig dat bestaat uit een ijzeren middenstuk met aan beide uiteinden een houten handvat. De totale lengte varieert tussen 35 en 45 cm. De schoenmaker gebruikt het - net zoals de bollikker - om glans te geven aan het leder, vooral aan de zool en hiel. Doordat er twee handvatten zijn, kan men echter meer druk uitoefenen dan met de bollikker. Het middenstuk kan verscheidene vormen aannemen: halfrond of ovaal in doorsnede, ei- of bolvormig met een trapje aan één zijde, specifiek om de concave zijden van de hiel te polijsten. [MOT]
Poolklemspreider (m.)
Voordat men de klemmen op de polen van bijvoorbeeld een autobatterij weer aanbrengt, is het gewenst om ze eerst met de poolklemspreider te reinigen, d.i. het vastgezette accuzuur verwijderen, en ze bovendien iets te verwijden zodat men zeker is dat ze voldoende ver over de accupool grijpen. De poolklemspreider is een tang waarvan de conische halve cilindervormige bekken (ca. 4-8 cm), met gekartelde buitenomtrek, haaks op de armen staan. Tussen laatstgenoemde bevindt zich soms een veer. Bij het dichtdrukken van de armen vormt zich een V-vormige opening tussen de twee bekken.  Zie ook de accupoolreiniger. Om de poolklemmen te verwijderen, gebruikt men een poolklemtang. [MOT]
Pompboor (boortuig) (v.)
Boortuig die in een heen- en weergaande beweging wordt gebracht door een touw dat op en afrolt rond een spil met onderaan een vliegwiel en een boorhouder. Het touw steekt door een opening bovenaan de spil en beide uiteinden zijn vastgemaakt aan een dwarshout waar de spil doorsteekt. Het vliegwiel zorgt voor extra stuwkracht. De pompboor wordt gebruikt om in harde materialen zoals steen of metaal te boren (1). De kleinere pompboren worden door juweliers gebruikt. Soms is het vliegwiel vervangen door een steen (2). [MOT] (1) Bij zachte houtsoorten zou de boor vast komen te zitten in het hout en zo beletten dat het vliegwiel het touw terug opwindt. (SALAMAN 1976: 191). (2) SELLENS: 82.