Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,251 - 3,260 15,360 resultaten gevonden
Vuurtang (v.)
Met een vuurtang kan men brandende stukken hout verplaatsen. Ze is vrij lang, zodat de handen op voldoende afstand blijven van het vuur en de brandende stukken hout. Vaak is de vuurtang onderdeel van een haardset, waaronder zich ook een asschop, een vork en een borstel kunnen bevinden. De vuurtang verschilt sterk van de kooltjestang, die lichter en vaak korter is. Ze is dan ook enkel bedoeld om een kooltje uit de haard te nemen en er de pijp mee aan te steken. Zie ook sinteltang. [MOT]
Vuurlepel (m.)
Kleine (ca. 15 à 20 cm) bronzen, koperen of ijzeren platte lepel waarvan het werkend deel vaak opengewerkt is of soms opstaande randen heeft. Het einde van de steel kan voorzien zijn van een ring of een haak om het werktuig op te hangen (1). De vuurlepel dient om de gloeiende houtskool in het komfoor te roeren en te sorteren. Kleinere (max. 15 cm) modellen werden gebruikt voor de pijpenwarmer (2). [MOT] (1) De vuurlepel werd wel eens door vrouwen gedragen aan de riem; vaak was het een huwelijksgeschenk (ARMINJON & BLONDEL: 484). (2) ARMINJON & BLONDEL: 558 (s.v. pelle de fumeur).
Wasklopper (m.)
Vroeger gebeurde het eigenlijke wassen nadat het wasgoed gekookt was. De loog en het reeds opgeloste vuil, evenals de laatste vlekken moesten met zeep verwijderd worden. Dit gebeurde met de hand alleen, op een wasbord of met een wasklopper (ca. 30 bij 10 cm). Dat laatste is een houten spaanvormige klopper - te onderscheiden van de kurkenklopper en de strijkklopper - waarmee op de was geklopt werd, die men op een steen of plank legde. [MOT]
Wasbord (o.)
Vroeger gebeurde het wassen met de hand. Na het koken van het wasgoed werd elk stuk ingezeept met fijngeraspte zeep (zie zeeprasp) en schoongewreven. Dat kan met de handen alleen maar men kan ook een boender en een wasbord gebruiken, d.i. een geribbelde plank, later een gegalvaniseerde plaat (ca. 40-60 cm lang; ca. 30-50 cm breed). De plank heeft soms een houten verlengstuk met opstaande randen voor het wasgoed. Zie ook wasklopper. [MOT]
Wasbreektang (v.)
Een wasbreektang heeft holronde, dwars gegroefde kaken. De as kan zich tussen kaken en armen bevinden maar ook aan het kopuiteinde. In dat laatste geval vertoont de wasbreektang gelijkenis met de notenkraker (1). De kaken worden om de hals van een verzegelde fles gekneld om zo de was te breken. Te onderscheiden van de champagnetang waarmee men de muselet doorknipt. [MOT] (1) In ''Nouveau Larousse Illustré'': s.v. dégoudronnoir staat een afbeelding die verdacht veel op een notenkraker gelijkt.
Walkmes (o.)
Een walkmes is een stok (30-40 cm lang, 3-4 cm dik) met aan één uiteinde een lange nagel (ca. 10 cm) die er schuin en dwars door geslagen is. Bij het walken, het met de hand kneden van de klei, snijdt men de massa klei in twee met dat werktuig. [EMABB]
Zakmes (o.)
Zakmes is een algemene benaming (1) voor een mes dat o.m. door landbouwer en ambachtsman op zak gedragen wordt (2). Het blad, dat zo'n 8-12 cm lang is, kan allerlei vormen hebben. Het draait rond een spil en wordt vaak opengehouden door een veer. Niet zelden kan het voor de veiligheid vastgezet worden door een pal of een ander middel (3). Sommige kunnen niet vastgezet worden; desnoods bindt men het blad dan met een zakdoek o.i.d. (4). Het kan gaan om betrekkelijk goedkope zware messen met een houten hecht en één blad, maar ook om duurdere uitvoeringen, al dan niet samengesteld. Bij de eerste horen ook messen met een tweede, kort blad of bv. een priem waarmee in de door gassen gezwollen buik van schapen of koeien een pijpje van vlier gestoken kan worden (5) (zie trocart) (6). Samengestelde modellen bestaan uit twee tot tien en meer bladen en werktuigen (7). Courante accessoires zijn een kurkentrekker (in Europa), een blikopener, een flesopener voor kroonkurk, een of meer schroevendraaier(s),...
Zakkenbinder (m.)
De zakkenbinder wordt vooreerst gebruikt, onder meer door de landbouwer en de molenaar, om (grote) zakken te sluiten met een dunne (ca. 1 mm) ijzerdraad die aan beide uiteinden voorzien is van een lus waar het haakvormig uiteinde van de zakkenbinder wordt ingepikt. Door het (terugverend) handvat over de schroefdraad te trekken, wordt de binddraad in elkaar gedraaid. Ook de betonstaalvlechter gebruikt de zakkenbinder (1) om de bewapeningsstaven - bij bv. vloerplaten - tot een net samen te binden. Hierbij wordt om iedere kruising een draad gebonden. De riet- en strodekker gebruiken de zakkenbinder bij het vastbinden van het riet aan de bandroeden met ijzerdraad (2). [MOT] (1) WATTJES: 156 noemt dit ook een draadbindtang. (2) Vroeger legde men een knoop in een teen of wijm. (TREFOIS 1942: 188)
Zaagzetklem (v.)
Wanneer men de tanden van een zaag wil zetten (zie zaagzetijzer en zaagzettang) en/of vijlen (zie zaagvijl), kan men het zaagblad in een zaagzetklem vastzetten. Die bestaat uit twee houten plankjes (ca. 10-50 cm lang) die met één of meerdere schroeven aangespannen kunnen worden. Er bestaan losse en vaste modellen die aan de werkbank vastgeschroefd kunnen worden. [MOT]
Zandschop (metselaar) (v.)
Licht holronde schop met rechte snede, van plaatstaal gemaakt. Doorgaans is er geen handvat op de steel maar een T-handvat komt ook voor. De zandschop dient om zand, grind, steenslag e.d.m. te verplaatsen. De archeoloog gebruikt de zandschop om hele dunne laagjes grond af te schaven om zo de sporen zichtbaar te maken. Zie ook ballastschop. [MOT]