Ceseel (o.)

identificatiecode
ID 1035
morfologie
beroep
holotype
MOT V 99.0104 L=22cm B=7cm G=496gr
holotype
MOT V 99.0108 L=13,5cm B=7cm G=175gr
holotype
MOT V 2003.0893 L=19cm B=5,5cm G=624gr. Opschrift: IBT
alias
frijnbeitel (syn.)
alias
cyseel (syn.) (JANSE 1998: 30)
alias
syseel (syn.) (JANSE 1998: 30)
alias
platijzer (syn.) (JANSE 1998: 30)
alias
frijnijzer (syn.) (JANSE 1998: 30)
alias
scharreerbeitel (syn.) (JANSE 1998: 30)
alias
slagijzer (syn.) (JANSE 1998: 30)
alias
careerbeitel (syn.) (Tech-term: 6.29)
alias
scharrierijzer (syn.) (Tech-term: 6.29)
alias
cesseel (syn.) (Tech-term: 6.29)
beschrijving

Zware geheel metalen steenhouwersbeitel met dubbele vouw waarvan de hoek tussen 10° en 40° bedraagt, afhankelijk van de hardheid van de steen. De rechte snede is tussen ca. 3,5-12 cm en meer breed. Soms heeft het ceseel een houten hecht, gebruikt voor zachtere steensoorten (1).

Na het steenoppervlak bewerkt te hebben met de bouchardbeitel of de bouchardhamer gebruikt de steenhouwer hoofdzakelijk een ceseel om te scharreren (2) en te frijnen. Dit is het steenoppervlak eerst ruw bewerken en daarna afwerken door het aanbrengen van ribben en (smalle) groeven waarbij deze bij het frijnen evenwijdig liggen en bij het scharreren niet. Hiervoor kan ook een vlecht worden gebruikt.

In tegenstelling tot het bordijzer, waarmee men enkel langs de rand van het te bewerken vlak werkt, bewerkt men met het ceseel het hele vlak. De richting van het snijvlak wordt enigszins schuin t.o.v. de reeds bestaande rand geplaatst. [MOT]

(1) BESSAC: 121.

(2) Door JELLEMA: 47 ook schreren genoemd.

MOT V 2003.0893

MOT V 99.0104

MOT V 99.0108