Leikloversbeitel (m.)

identificatiecode
ID 1294
morfologie
beroep
holotype
MOT V 2018.0022 L=61cm B=4cm G=927gr. Opschrift: BE V. LIMBOURG
holotype
MOT V 2018.0023 L=32cm B=4cm G=523gr
beschrijving

In groeves voor leisteen en schist werden de ontgonnen steenblokken gespleten met behulp van een leikloversbeitel. Opdat zachtere leisteen niet zou verbrijzelen maar over de hele diepte eenvormig kloven, wordt een lange (ca. 40-60 cm) platte, volledig metalen model gebruikt. De snede met dubbele vouw is 4 à 5 cm lang. Het blad versmalt 10-20 cm voor het hoofduiteinde, dat vaak licht paddenstoelvormig is. Er wordt stevig op geslagen met een soort pikhouweel met hamerkop (1).

Een kort model (ca. 20 cm lang, 6-10 cm breed) gelijkt sterk op de breeuwbeitel en wordt eerder geslagen met houten leiklovershamers (2), voorzien van beslagringen en niet te verwarren met de volledig houten steenhouwershamer.

Om het blok zorgvuldig te kloven, observeert de leiklover eerst grondig het oppervlak en de natuurlijke spleten in het natte blok. Om een geschikt lang en smal steenblok eenmaal te kloven, volstaat in principe één leikloversbeitel. Voor het in fasen kloven van een groot blok tot dakleien kan men steeds andere, kleinere beitels aanwenden (3). [MOT]

(1) In het Frans heet dit handwerktuig pic moyen.

(2) Zie een exemplaar in Amgueddfa Cymru - National Museum of Wales.

(3) In diverse talen zijn er aparte benamingen voor deze beitels naargelang het formaat. In het Frans spreekt men van groot naar klein achtereenvolgens van douge(t), passe-partout en poignée.

MOT V 2018.0022

MOT V 2018.0023