Griefpasser (m.)

identificatiecode
ID 1278
morfologie
morfologie
beroep
beroep
beroep
beroep
holotype
MOT V Dv 0866 L=20cm B=3cm G=83gr. Opschrift: ROUGIER.PLE S1.

holotype
MOT V Dv 0869 L=20cm B=3cm G=89gr. Opschrift: ROUGIER.PLE G4.

holotype
MOT V 2011.0250 L=22cm B=4cm G=139gr

holotype
MOT V 94.0215 S L=24cm B=3cm G=150gr. Opschrift: Coll Raymaekers.

alias
kantijzer (syn.) ( FRUMAU:66)
alias
biesijzer (syn.) ( FRUMAU:66)
beschrijving

Handwerktuig dat wordt gebruikt in de leerbewerking o.m. door de zadelmaker, de gareelmaker en de riemenmaker. Het wordt meestal verhit (1) en in de nerfzijde (2) van het leer gedrukt voor het aanbrengen van strakke, goed afgewerkte groeven van verschillende (4 tot 6) diktes, als versiering of als 'gids' voor het naaien.

Een griefpasser bestaat in veel verschillende vormen en is gemaakt van ijzer, hout of been (3). Kleine modellen (ca. 15 à 20 cm) zijn voorzien van een licht gebogen stang die in een houten hecht steekt. Met de grote modellen (ca. 35 cm) wordt vanuit de schouder gewerkt om meer druk te kunnen uitoefenen.

Het werkend deel heeft één of meerdere bolle stompe snede(s) en is al dan niet voorzien van een geleider. Deze laatste is vast of instelbaar (4) en net diep genoeg om de rand van het leer te houden zonder het oppervlak waarop het leer wordt geplaatst, te raken. De enkelvoudige modellen, met een ruitvormig werkend deel (zie MOT V 94.0215 S), kunnen gemakkelijk in het midden van een groot stuk leer gebruikt worden. Sommige zijn voorzien van een enkele of dubbele vouw om gebogen lijnen of gedecoreerde patronen te maken.

Soms geeft de boekbinder de voorkeur aan een griefpasser in plaats van een lijnrol om lijnen in te drukken. Er bestaan enkelvoudige en dubbele modellen. Ze zijn al dan niet voorzien om vanuit de schouder te werken (5).

Zie ook ritspasser en kanthout. [MOT]

(1) Enkel de ijzeren modellen kunnen verhit worden. (SALAMAN 1986: 247).

(2) De lederhuid bestaat uit twee lagen: de nerf en de reticulaar- of weefsellaag. De nerf is dichter en geslotener en bevindt zich juist onder de opperhuid. (FRUMAU: 8)

(3) Men verkiest houten en benen griefpassers bij het werken met licht gekleurd leer. De ijzeren modellen zouden vlekken veroorzaken. Ze werden vaak door de vakman zelf gemaakt. (SALAMAN 1986: 247, 251).

(4) Door een schroef om de afstand tussen de rand van het leer en de lijn die wordt afgedrukt te kunnen regelen. Volgens FRUMAU: 68 gebruikt een allround vakman de modellen met geleider niet voor fijn werk. Dit omdat de geleider, die mee verwarmd wordt, de kant van het omgeboekte werkstuk glanzend maakt en het werkstuk in cachet doet verminderen.

(5) SALAMAN 1986: 6.

Uit FRUMAU: 68; Houding bij het biezen of kanten van het werktstuk