Krispelhout (o.)

identificatiecode
ID 1305
morfologie
morfologie
beroep
holotype
MOT V 87.0363 (geribbeld) L=50cm B=11cm H=25cm G=680gr. Opschrift: MM
holotype
MOT V 87.0364 (met leer) L=40cm B=16,5 H=20cm G=2850gr
holotype

MOT V 2020.0059 (met kurkhout) L=48,5cm B=15cm G=2290gr

alias
krispelbord (syn.) ( WNT)
alias
margariet (syn.) ( V.D.)
alias
nerflikhout (syn.)
alias
strijker (syn.)
beschrijving

De leerlooier maakt het leer zacht en soepel en doet de nerf van de huiden beter uitkomen door het te krispelen, er krachtig op drukken door met een krispelhout te wiebelen.

Het handwerktuig is steeds een rechthoekig stuk hard hout, aan de bovenzijde plat of slechts licht gebogen, aan de onderzijde sterker gebogen. Er bestaan kleine handmodellen (25-30 cm lang), in het midden voorzien van een gebogen lederen lap voor de hand om het hout krachtig over het bewerkte leer te wrijven.

De grote modellen (40-50 cm lang, 15 cm breed) voor grote en stevige lappen leer zijn voorzien van een houten handvat. Men steekt de arm onder de lederen riem door en grijpt het handvat om stevig te drukken en balanceren. Om de elleboog te laten steunen, is aan het uiteinde van het werktuig vaak een lederen kussentje voorzien. De bewerking gebeurde op een houten tafel (1).

Modellen hebben een eerder ruw of zacht werkend deel naargelang de beoogde bewerkingswijze en richting waarin men over de nerf wil wrijven. Het hout kan aan de onderzijde overlangse groeven of ribbels hebben of zelfs getand zijn met zinken of koperen plaatjes (2). Dit geribbeld model zou vaak in een eerste ruwe bewerking gebruikt zijn, gevolgd door modellen met vlakkere en zachtere bekleding zoals een lap leer (vb. robbenleer) of een laag kurkhout (3)(4). [MOT]

(1) Men kan spreken van een krispeltafel, naar analogie met het Duitse Krispeltisch. Freudenberg W., Internationale Wörterbuch der Lederwirthschaft, 1936: 36.

(2) Handelscatalogus Maurice Bossière, L. PETITJEAN Succ., Machine & outils pour le travail des cuirs et des peaux, Paris, 1902: 10.

(3) Volgens SALAMAN: 308 zou kurkhout gediend hebben om kalfsleer of geitenleer te bewerken.

(4) In het Engels en Frans komen aparte benamingen voor; bv. paumelle voor het eerste kleine model, marguerite voor het grote geribbelde model en liège, zowel liège à bras als liège à main voor de modellen met kurk. In het Duits spreekt men over Armkrispelholz en Armkorkholz,

MOT V 87.0363

MOT V 87.0364

MOT V 2020.0059

MOT V 87.0363

Nouveau Larousse Illustré: s.v. marguerite.

Handelscatalogus Maurice Bossière, 1902: 10