Bookhamer (m.)

identificatiecode
ID 924
morfologie
beroep
beroep
holotype
MOT V 2002.0135 L=26cm B=19cm H(blok)=8,5cm H(totaal)=80cm G=2200gr
holotype
MOT V 2012.0487 L=26cm B=19cm H(blok)=7cm G=1987gr
alias
boothamer (syn.) (DEWILDE 1983: 161)
alias
beukhamer (syn.) (DEWILDE 1983: 161)
alias
boter (syn.) (DEWILDE 1983: 161)
alias
klopper (syn.) (DEMOOR uit DAVID, J. 1975a: 203)
alias
klopblok (syn.) (ELOY: 160)
alias
brakelhamer (syn.) (DEWILDE 1983: 160)
alias
kerfhamer (syn.) (DEWILDE 1983: 160)
alias
kerfboothamer (syn.) (DEWILDE 1983: 291)
alias
braakhamer (syn.) (DEWILDE 1983: 291)
alias
knaphamer (syn.) (DEWILDE 1983: 291)
alias
vlasbreker (syn.) (DEWILDE 1983: 291)
beschrijving

De bookhamer bestaat uit een rechthoekig houten blok (lengte ca. 20-30 cm; breedte ca. 10-20 cm; hoogte ca. 8-12 cm) waarin een korte, (kromme) steel (1) (ca. 80-120 cm) steekt, die aan de bovenzijde van het blok even buiten het middelpunt staat. De onderzijde van het blok kan effen of geribd zijn, wellicht in functie van de bewerking. De geribde onderzijde is voorzien van diepe (ca. 1-2 cm) groeven; de uitspringende ribben zijn dan hoekig of afgerond (2). Uitzonderlijk worden ijzeren banden in de zool gestoken, die haaks over de lengte van het blok lopen (3).

De bookhamer met effen onderzijde, zou worden gebruikt om te dorsen, d.i. om het zaad van het vlas uit de vruchtdoosjes te kloppen. De stengels worden op de grond gespreid in lagen van twee tot drie vingers dikte. Het blok komt uit eigen gewicht plat op het vlas neer.

De bookhamer met geribde onderzijde zou dienen om te braken of te brakelen, d.i. voor het breken van de droge houtachtige delen van de gerote vlasstengel voor het werk met het zwingelmes (4). Men klopt op de liggende stengels tot de houtpijpjes over de hele lengte verbrijzeld zijn. [MOT]

(1) De steel kan zowel haaks als schuin in het bovenvlak van het blok zijn ingeplant. (DEWILDE 1983: 160).

(2) LINCKE (uit DAVID 1975a: 99) toont een bookhamer waarbij de ribben in visgraat liggen.

(3) Afbeelding in DEWILDE 1983: 294.

(4) Volgens ''Outlines of Flemish Husbandry. Husbandry of East and West Flanders'' (uit DAVID 1975a: 90) wordt dit model, met rechte schuin in het blok ingeplante steel, gebruikt bij het dorsen van graan in plaats van de vlegel. Volgens LINDEMANS: 89, werd tarwe in de landen van Waas en Dendermonde met dit model bewerkt.