Kiel (m.)

identificatiecode
ID 1295
morfologie
beroep
beroep
holotype
MOT V 2003.0865 L=10,5cm B=4cm G=538gr. Opschrift: BN
holotype
MOT V 2005.0069 L=7cm B=4cm G=298gr. Opschrift: B
alias
steenwig (syn.)  (Tech-term: 13, 28)
alias
kielbeitel (syn.)
beschrijving

De kiel van steenbewerkers is een bolronde metalen wig om natuursteen te splijten. Om graniet te splijten, worden kielen in staal gebruikt, voor zandsteen en hardsteen volstaat ijzer (1). Een reeks kielen wordt in een grote rots of steenblok vastgezet, al dan niet in vooraf uitgeboorde of met een pelijzer uitgehakte gaten. De kielen klemmen in het gesteente op hun zijden, niet op de bodem van het gat. De kielen worden stelselmatig met een moker geslagen tot het blok losbreekt of in twee splijt in de gewenste richting van de wiggen.

De kiel is te onderscheiden van de kloofwig voor hout.

Het ermee verwante kielijzer is een vergelijkbare metalen wig met twee wig- en haakvormige zijstukken, al dan niet samengehouden met een ring. Ook deze worden in een reeks gaten in het blok geplaatst. [MOT]

(1) JELLEMA: 43.

MOT V 2003.0865

MOT V 2005.0069

Taille de la pierre. Guide pratique, 1999: 64.