Spitgreepje (o.)

identificatiecode

ID 973
morfologie

beroep

holotype

MOT V 89.0234 L=92cm B=11cm G=500gr

alias

handvorkje (syn.) (JACKSON: 335)

alias

plantvork (syn.) (LOGAN: 44)

alias

bordervork (syn.) (LOGAN: 49)
beschrijving

Kleine en lichte spitgreep om in de tuin de grond te verkruimelen rond bomen en struiken. Hij is ook geschikt voor het werken in de borders, perken en plantenbakken. Terreinverzorgers van sportgrasvelden gebruiken dergelijke vork om het water in vochtige zones van een grasveld te laten indringen door gaten in de grond te prikken om het veld speelbaar te maken.

Het werktuig bestaat uit vier gesmede of gestanste tanden met een rechthoekige (1 cm bij 0,2 cm) doorsnede en puntig uiteinde. De tanden kunnen zowel plat in het vlak van het blad liggen als haaks gedraaid (1). In dat laatste geval is het de bedoeling de wortels van de planten nog minder te beschadigen. Werkend deel en een houten T-, D- of knopsteel (ca. 80 cm) zijn d.m.v. een dille aan elkaar bevestigd.

Te onderscheiden van het wiedvorkje dat een kortere (ca. 15-20 cm) steel heeft en dus al hurkend wordt gebruikt. [MOT]

(1) HUXLEY: 122 toont een model waarvan de tanden in twee verschillende vlakken liggen.