Rooihaak (m.)

identificatiecode
ID 112
morfologie
morfologie
beroep
holotype
MOT V 86.0406 L=57cm B=13cm G=800gr. Opschrift: J. Havart - J. Malaise.
alias
trekker (syn.) (CRAPS: 315)
alias
nageltrekker (syn.) (VAN HOUCKE: 2.501)
alias
leidekkersrooihaak (syn.) (Tech-term: 54)
beschrijving

De rooihaak dient om de spijkers uit te trekken die de leien op een dak houden.

Het is een metalen blad van ca. 30-50 bij 4-5 cm met zijdelingse naar achter gerichte inkepingen, waarvan een uiteinde loodrecht gebogen is. Aan dat uiteinde is een metalen handvat gesmeed dat in een haak eindigt (1).

De leidekker duwt het blad onder de gebroken lei, vat de nagel in een inkeping en trekt het werktuig naar zich toe; soms slaat hij met zijn hamer op het haaks gebogen gedeelte. [MOT]

(1) De rooihaak dient onderscheiden te worden van het voegzwaard waarmee mortel tussen grote blokken steen geduwd kan worden. Het blad van dat werktuig is dunner, de inkepingen zijn naar voren gericht en het handvat eindigt niet in een haak.