Zakkenbinder (m.)

identificatiecode
ID 994
morfologie
morfologie
beroep
beroep
beroep
beroep
beroep
beroep
holotype
MOT V 83.0148 L=44cm D=3,5cm G=550gr
alias
automatisch drilapparaat (syn.) (Tech-term: 54)
alias
zaksluiter (syn.) (Tech-term: 54)
alias
draadbindtang (syn.) (WATTJES: 156)
beschrijving

De zakkenbinder wordt vooreerst gebruikt, onder meer door de landbouwer en de molenaar, om (grote) zakken te sluiten met een dunne (ca. 1 mm) ijzerdraad die aan beide uiteinden voorzien is van een lus waar het haakvormig uiteinde van de zakkenbinder wordt ingepikt. Door het (terugverend) handvat over de schroefdraad te trekken, wordt de binddraad in elkaar gedraaid.

Ook de betonstaalvlechter gebruikt de zakkenbinder (1) om de bewapeningsstaven - bij bv. vloerplaten - tot een net samen te binden. Hierbij wordt om iedere kruising een draad gebonden.

De riet- en strodekker gebruiken de zakkenbinder bij het vastbinden van het riet aan de bandroeden met ijzerdraad (2). [MOT]

(1) WATTJES: 156 noemt dit ook een draadbindtang.

(2) Vroeger legde men een knoop in een teen of wijm. (TREFOIS 1942: 188)