Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 15,261 - 15,270 15,567 resultaten gevonden
J.-B. De Prost. Manufacture d'instruments de musique (cuivre et bois)
Betelnootsnijder (m.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Zaagzettang (v.)
De tanden van een zaag dienen geregeld gevijld (zie zaagvijl) en gezet te worden om te vermijden dat de zaag vastloopt tijdens het zagen. De tanden worden dan buitenwaarts om beurt naar links en naar rechts gebogen. Men kan dit o.a. doen met een zaagzettang. Deze buigt de tand wanneer men de armen dichtknijpt. De tangen kunnen vrij sterk verschillen van model tot model, maar de meeste tangen bieden de mogelijkheid om via schroeven de tang aan te passen aan de gewenste buigingsgraad en de grootte van de tand. Vroegere zaagzettangen daarentegen zette men op de tand. Men sloot de tang en boog de tand vervolgens door de tang naar beneden te drukken. De gehele tang werd dus gebruikt als hefboom en vaak belette een verstelbare geleider het te ver drukken. De voorloper van de zaagzettang is het zaagzetijzer. Een plat stuk ijzer met spleten paste op de tand en werd naar beneden gedrukt om de tand te buigen. Dit werktuig vroeg echter meer vaardigheid om de tanden in de juiste stand te buigen. Zie ook zaagzethamer. [MOT]
Kramtang (v.)
Om te voorkomen dat de varkens met hun snuit de grond zouden omwoelen, wordt vaak een kram door het neustussenschot gestoken. Dat gebeurt met behulp van een kramtang (1). Ze kan ook worden gebruikt om een merkteken op het oor van een rund te bevestigen (2). De kaken van een kramtang zijn recht of gebogen en hebben in de lengte of in de breedte (soms beide) twee gleuven, waarin de kram geplaatst wordt. Knijpt men de tang dicht, dan drukt men de kram toe. Bij sommige modellen steekt een schroef door één van de armen om te voorkomen dat men te ver zou knijpen. Op sommige modellen belet een plaatje haaks op de rechte kaken dat de kram wegspringt. Een dubbele tang zou dienen om ook kleinere krammen aan te brengen. [MOT] (1) Voor de veralgemening van speciaal gemaakte krammen, werd vaak een ring van ijzer- of koperdraad, of een gebogen hoefnagel (ZWAENEPOEL & HERMANS: 43) gebruikt. (2) VERDIER: 238.
Boezemschop (v.)
Meestal houten (ca. 40-60 cm x 15-20 cm), soms ijzeren (ca. 25x35 cm) schop (1) met opstaande randen en T-steel (ca. 65 cm) en doorgaans bovenaan het (houten) blad een leren lap. Soms is onderaan de steel een tweede handvat voorzien (2). De houten schop is doorgaans monoxiel (behalve het T-handvat). De boezemschop wordt gebruikt om water of bagger uit een sloot of vloeibare mest uit een schuit (3) te scheppen, ook, door de steen-, pannen- en tegelbakker, om water te gieten over de klei tijdens de voorbereiding van die grondstof. Zie ook baggerbeugel, blekersschop en zandschop (steenbakker). [MOT] (1) SIRAG: 50. (2) Larousse agricole: 1.523. (3) V.A.W.P.: 1.433.
Zomeren in het MOT
Zomeren in het MOT Op de kermis
Kabelbandtang (v.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Bindhout (o.)
Hulpmiddel om grote bundels tijdelijk snel te binden die gebruikt worden als veevoeder, of het hooi bij elkaar te houden bij het laden op de hooiwagen of een slee (1). Het bindhout was een persoonlijk, vaak zelfgemaakt werktuig dus er bestaan talloze varianten, voornamelijk in Franse rurale streken. Een model is een houten blokje (ca. 15 cm) met twee gaten, dat aan één zijde op een punt eindigt. Het einde van een touw wordt door het gat, dat het kortste bij het brede uiteinde ligt, gestoken en geknoopt zodat het er niet door kan glijden. Nadat het touw rond de bundel is gedaan, steekt men het andere uiteinde door het tweede gat, spant men aan en draait men een rondslag rond de punt van het bindhout. Door de wrijving komt het touw niet los. Een ander model heeft slechts één uitsparing (2). Een lang (ca. 70 cm) model bestaat uit een houten stok met een schijfvormig vlak (ca. 20 cm breed) om de hand te beschermen tegen de snijdende strengen en om de strengen van een bundel op gelijke lengte te tikken (3). Dit model...
Oormerktang (v.)
Een oormerktang is een tang waarmee fokkers een gaatje in het oor van een dier drukken en in één beweging het oormerkplaatje bevestigen. De oormerktang is daarmee een alternatief voor de holpijptang, waarmee enkel een gaatje in het oor wordt gestoken, als merkteken op zich of om nadien nog de pin van het plaatje door te duwen. De oormerktang is te onderscheiden van de kramtang. [MOT]
Wiedvingerling (m.)
Een wiedvingerling is een metalen hulsje (ca. 10 cm lang) met onderaan een afgerond plaatje, dat over de wijsvinger geschoven kan worden en waarmee men onkruid en mos kan verwijderen. Het is vooral geschikt om tussen tegels en stenen te werken of wanneer er weinig plaats is tussen de planten. Zie ook voegenkrabber (tuinier) en de vingerling voor graanoogst. [MOT]