Een vaarboom is een gevorkte stok om een vaartuig in ondiep water te doen voortbewegen door zich op de bodem af te duwen, te 'bomen'. Het werkend deel kan van smeedijzer zijn (1) of bestaan uit een eenvoudig driehoekig stuk hout, de vaarboomklauw of flint die dwars op het uiteinde van een lange stok geklampt is (1).
De vaarboom is verwant aan de zwaardere schoorboom en de bootshaak, waarvan één haak vaak halfrond is.
(1) Lokaal spreekt men van een sprantijzer: VISSER J.: Werkendams dialect in woorden en spreekwijzen, Werkendam, 2007 s.v. 'sprantijzer': "gaffelvormig ijzeren onderstuk aan een vaarboom ter voorkoming van het uitglijden van de boom op de harde bodem"
(2) www.binnenvaarttaal.nl s.v. 'vaarboom'
MOT V 2025.0494
MOT V 2025.0237