Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 151 - 160 199 resultaten gevonden
The Consolidated Pneumatic Tool Company, Limited. Marteaux boyer à buriner et à river. Brochure N° 5
H. Flottmann & Cie. Le marteau perforateur Flottmann représente à lui seul 48% de tous les marteaux employés en France. Le reste se répartit sur une douzaine d'autre systèmes.
Mijnwerkersbijl (v.)
Met zijn bijl (1) bewerkt de mijnwerker al het mijnhout. Het is een handwerktuig van ca. 1-1,2 kg met meestal gebogen steel (ca. 40 cm), waarvan de snede (ca. 6 cm; het geklonken ijzer is breder: ca. 9 cm) (2) schuin tegenover de steel ligt. Het ijzer is van één of twee stukken gemaakt. In het eerste geval is het asymmetrisch bovenaan (zie glossarium) en eindigt het soms tegenover het blad in een vierkantige hamer. In het ander geval is een rechthoekig blad aan een U-vormig stuk geklonken. Dat laatste dient als oog. [MOT] (1) Het Franse dialectwoord (h)apiète, gebruikt door FELLER & TOURET: 79 en RUELLE: 8, duidt niet alleen de mijnwerkersbijl aan. Zie bv. BAL 1949: 112. (2) Brede bijlen (bv. HATON DE LA GOUPILLIERE: 1.646, die van 17 cm spreekt) zijn uitzonderlijk. Op te merken valt dat de bijlen voor mijnwerkers, afgebeeld in oude handboeken, soms gewone bijlen zijn.
Bandhaak (wiel) (m.)
De bandhaak is een metalen (1) hefboom om de band op de velgen van een wiel te trekken. Het is een rechte staaf met losse haak (2), waarvan de afmetingen (0,50-2 m) verschillen naargelang van de grootte van het wiel (kruiwagen, wagen enz.). De haak kan door middel van een ring op de staaf glijden (3) of aan de staaf bevestigd zijn door een beugel of een spil. Hij kan ook door de staaf steken (4) of erop bevestigd zijn door een verstelbare bout. Soms wordt een dubbele haak gebruikt waardoor de staaf gestoken wordt. De gloeiende band wordt op de velgen gedragen, de uiteinden van twee of drie bandhaken onder de velgen gestoken en de haken op de band geplaatst. Door het naar beneden drukken van de hefbomen, wordt de band op de velgen getrokken terwijl de vakman er met een zware hamer op slaat. Het gaat hier om een smidswerktuig maar de wagenmaker had meestal ook bandhaken voor herstellingen waarvoor de smid niet nodig was. De heier gebruikt een bandhaak om de beslagring van de heipaal te...
Klopboor (beitel) (v.)
De klopboor (beitel) wordt gebruikt door de metselaar en steenhouwer, en dient om gaten met een diameter van 3 tot 12 mm te kloppen in steen. Dat werktuig bestaat uit een volle metalen staaf met een driehoekige boorkop in de vorm van een puntbeitel of een vierhoekige boorkop in de vorm van een 'priesterhoed' en aan het andere uiteinde een slagvlak. In elk van de drie zijden van de boorpunt is een concave geul uitgespaard om het stof af te voeren. De lengte varieert van ca. 10 tot ca. 40 cm. De klopboor wordt met de hamer (1) in de steen gedreven, waarbij men het werktuig na elke slag een paar graden draait. Het werktuig kan uit één stuk bestaan of kan samengesteld zijn uit een handvat en een verwisselbare 'boor'. Om het opzetstuk te vervangen is er een gleuf voorzien waarin een daartoe bestemde spie gedreven wordt (bv. MOT V 94.0058) of het opzetstuk is voorzien van schroefdraad (bv. MOT V 2023.0097 a-b2). Groefwerkers gebruiken een zware variant van de klopboor (ook priesterhoedboor...
Timmermansbijl (v.)
Deze benaming duidt een aantal verschillende bijlvormen aan, die vooral door de timmerlieden gebruikt worden. Deze bijlen komen echter ook bij andere vaklui voor, bv. bij de metselaar om stellingen te maken. Het gaat doorgaans om een bijl van ca 0,6-1,2 kg, met oog, twee vouwen en een hamer; de baan van deze laatste is soms gespleten om er nagels mee uit te trekken. De steel is ca. 30 cm lang. Deze bijl wordt tijdens het bouwen tot allerlei doeleinden gebruikt: een keep houwen, een stuk korter maken, een nagel inslaan enz. Het werktuig is te onderscheiden van de beslagbijl. Kenmerkend voor de Japanse timmermansbijl (1) is zijn L-vormig blad met dubbele vouw. Deze is opgebouwd uit 3 lagen waarvan de middelste hard staal is. Door zijn L-vorm verkrijg je een brede voorzijde en concentreert de massa zich juist boven de snede die voor een betere stabiliteit en bediening zorgt (waardoor je gerichter kan werken). Het maximaliseert ook de kracht van de bijl. De (rechte) snede staat schuin ten...
Steekspade (v.)
Spade met lang (ca. 30-40 cm) en smal (ca. 10-17 cm) blad, met dille of veren, dat licht gebogen staat ten opzichte van een T- of D-steel (70-95 cm). Om gemakkelijker in de grond te kunnen dringen, is de snede van het blad vaak licht gebogen en versmalt het meestal een tweetal centimeter naar onder toe (1). Bovenaan is het blad soms voorzien van een voetsteun om de schoen van de gebruiker niet te beschadigen. Om te voorkomen dat de kleigrond aan het blad blijft kleven, wordt dat laatste voor elke steek in een emmer water gedompeld; soms worden er met een hamer deuken in de holle zijde van het blad geslagen (2). In de 19de eeuw werd in de lichte grond naast de stalen steekspade ook nog een houten, met beslagen blad, gebruikt (3). Uitzonderlijk wordt in plaats van de steekspade soms een verlengstuk bovenaan op het blad van de tuinspade bevestigd om dieper te kunnen spitten (4). Een steekspade dient om te graven of diep te spitten, d.i. de grond twee, drie of vier steken diep om te werken...
Plakhamer (m.)
De plakhamer is een hamervormig werktuig van 300-600 gr waarmee een oplegblad op het blindhout gestreken wordt. Het heeft een zeer brede pen (5-10 cm) en een kort hecht. Het werkend deel is van ijzer, van hout of, uitzonderlijk van koper (1). Het oplegblad wordt aan de bovenzijde bevochtigd en langs de onderzijde ingestreken met lijm. De gelijmde zijde wordt op het blindhout gelegd. Nadat het oplegblad lichtjes is verwarmd - d.i. om de lijm, die zeer vlug afkoelt en opstijft, terug vloeibaar te maken (zie lijmijzer) - legt de vakman de pen van de plakhamer op de plaat en duwt (2) of trekt (3) hij het werktuig van het midden van de plaat tot aan het uiteinde van het blad (4). Hij begint opnieuw tot wanneer hij over heel het blad gewreven heeft. Het doel van de bewerking is het blad goed op het hout te drukken en de lijm open te strijken. De druk mag niet te groot zijn om het blad niet te scheuren. Om bij het lijmen een oplegblad aan te drukken op een bolrond oppervlak, gebruikt men een...
Splitshout, -ijzer (o.)
Om de strengen van een touw uiteen te halen, gebruikt de schieman (1) een splitshout of een splitsijzer (2). Het splitshout is kegelvormig en gemaakt van hard hout, vaak Buxus. Het is zo'n 25-50 cm lang en zo'n 3-5 cm dik; de grote exemplaren, waarop vaak met een hamer geklopt wordt, dragen wel eens een beslagring. Ook het splitsijzer is doorgaans kegelvormig, al dan niet met een verdikking of een haak aan het uiteinde; niet zelden is er een gaatje door het dik uiteinde geboord om het werktuig aan een koordje te kunnen hangen. Het meet zo'n 15 cm. Er bestaan ook gootvormige splitsijzers waarin een streng kan glijden. Voor staalkabel wordt een plat splitsijzer gebruikt, dat soms voorzien is van een haak (3). Op een zeemansknipmes vindt men altijd een dun, vaak licht gebogen splitsijzer. Zie ook zeilpriem. Te onderscheiden van het poothout en het wetstaal. [MOT] (1) "De timmerman doet het ook wel met zijn passer" (DEGROOT: 18). (2) Vgl. mandenmakerspriem. (3) DE BOER & SCHAAP: 73.
autohersteller