Keukenmessen worden geslepen met een messenslijper, een heel gladde wetsteen of een wetstaal. Dat laatste heeft een staafvormig werkend deel (ca. 10-30 cm lang) dat in doorsnede rond is, vaak met fijne groeven in de lengte en een recht houten, hertshoorn of plastic hecht. De staaf is van hoogwaardig gehard staal. Tussen hecht en werkend deel is er meestal een stootplaatje als bescherming voor de vingers.
Het mes wordt herhaaldelijk in één beweging over het wetstaal gehaald, totdat het opnieuw scherp is.
Te onderscheiden van het splitsijzer. [MOT]