werktuig
Zodensnijder (m.)
Zoden zijn regelmatige blokken grond, afgesneden of afgestoken van de
bovenste laag van grasland. Door de aanwezigheid van vele wortels is de
samenhang in die blokken vrij groot en kunnen ze verplaatst worden. Om
erosie tegen te werken, wordt naakte grond vaak met dergelijke zoden
bedekt; zo bv. bij dijk- of verdedigingswerken of bij het aanleggen van
spoorwegen. De afmetingen van die plakzoden variëren, maar 30 x 15-30 cm
met een hoogte van 4-6 cm is courant. Ook een gazon kan op die wijze
aangelegd worden. Zoden worden ook gestapeld zoals (bak)stenen om
beschoeiingen, muurtjes en hutten te bouwen. Men spreekt dan van blok- of
metselzoden. Ze zijn zo'n 30 x 15 cm en 10 cm hoog. Om de zoden verticaal
los te maken, gebruikt men een tuin- of steekspade, een zodenbijl, een
zodensteker. Ook een zodensnijder, waarvan men twee hoofdvormen
onderscheidt. Het eerste model heeft een mesvormig blad van zo'n 40 cm.
Soms is dit een hergebruikt blad van een zeis. Het eindigt in een dille of
een angel,...