Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,311 - 5,320 15,508 resultaten gevonden
Strijkijzer (met strijkbout) (o.)
Hol strijkijzer waarin een verwarmd element (bout of binnenijzer) kan gestoken worden, dat eerst in de kachel werd gedaan om warm te worden en daarna in het strijkijzer werd overgebracht om zijn warmte over te brengen op de bodem ervan. Achteraan is er een deurtje dat opendraait of -klapt. Daarnaast is er de zogenaamde 'guillotine-sluiting': meestal kan het afsluitklepje d.m.v. een lange pen midden boven omhooggetrokken worden. Er bestaat ook een model dat geen deurtje heeft maar waarvan de onderste helft van de opening achteraan afgesloten is en enkel de bovenste helft open is. Door die opening kon het binnenijzer naar binnen en viel dan vanzelf op de bodem. Wanneer het na het strijken afgekoeld was, hield men het strijkijzer ondersteboven en het binnenijzer gleed eruit. Nog andere modellen hebben een verwijderbaar of een scharnierend bovenblad. Zie ook het massief strijkijzer en het strijkijzer met kolen. [MOT]
Stopblok (o.)
Houten of metalen wig - vandaag van kunststof -, meestal met holrond bovenvlak en een houten hecht of een metalen beugel. Het stopblok wordt tegen het wiel van een voer- of rijtuig geplaatst om het af te remmen of tegen te houden. De stopblokken voor de spoorwegen worden volgens plan gemaakt uit eik of olm; de steel (ca. 90 cm), uit es of acacia (1). [MOT] (1) ''Kleine houten voorwerpen'': 3.
Stophout (rietdekker) (o.)
Bij kleine reparaties aan een rieten dak gebruikt de rietdekker het stophout (1) om met de stompe punt de oude restjes riet opzij te wringen om nieuwe bosjes tussen het oude riet te duwen. Niet te verwarren met een model van het zwingelmes met een vouw aan één kant. (1) W.N.T. sv. stophout: "hout of stuk hout, waarmede een opening wordt dichtgestopt, een bouwdeel onderstopt..."
Strekhout (o.)
Wigvormig houten handwerktuig (ca. 10-12 cm lang; ca. 7-10 cm breed) met een bot metalen of hoornen blad, soms met afgeronde hoeken, bevestigd in het smal toelopend uiteinde. De bontwerker gebruikt het strekhout om naden plat te strijken (zie ook robber), het soepel wrijven van gespijkerd materiaal en het oprekken van ingevochte vellen. Het wordt met de rechterhand gehanteerd terwijl men met de linkerhand het vel vasthoudt. [MOT]
Stoptrechter (m.)
Stoptrechter van een pluimveehouder om dieren te stoppen, vet te mesten door kunstmatig grote hoeveelheden vetrijke voeding toe te dienen, voornamelijk voor de productie van ganzenlever. Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Strijkglas (o.)
Glazen werktuig dat sterk op een kleine loper voor kleurstof of stamper gelijkt, waarmee linnen en o.m. borduurwerk glad gestreken wordt; het werkvlak is bolrond of heeft afgeronde hoeken. Net zoals het strijkhout warm je het strijkglas niet. [MOT]
Stukadoorspaleerijzer (o.)
Dit fijne gereedschap van de stukadoor is in vele maten en afmetingen te vinden. Het dient voor het zuiveren van verstekken, voor het bijpleisteren en afwerken van pleisterwerk op die plaatsen waar andere gereedschappen te groot voor zijn. Het paleerijzer is van staal met aan beide uiteinden van het hecht een spatelvormig blad in een lichte hoek ten opzichte van de as. De bladen zijn ongeveer 5 cm lang bij 1 tot 3 cm breed. De vorm varieert: rechthoekig of lansvormig. De archeoloog gebruikt dit handwerktuig om, tijdens een opgraving, delicaat werk te verrichten, bijvoorbeeld een skelet vrijmaken. Het paleerijzer van de stukadoor is gemakkelijk te verwarren met bepaalde modellen van het gietersstrijkijzer (1), evenals met het boetseerijzer waarvan het blad korter (ca. 1-5 cm) is. Het is ook te onderscheiden van het krabijzer van de steenhouwer, waarvan de uiteinden vaak getand zijn. [MOT] (1) Men kan voor beide handelingen hetzelfde handwerktuig gebruiken. Exemplaren van het merk Wagner...
Taartschep (v.)
Troffelvormig keukenwerktuig met een driehoekig blad (ca. 10-12 cm bij 5-7 cm) met afgeronde hoeken, bevestigd aan een omhooggeknikt hecht. Men kan er een stuk taart van de schotel naar een bordje mee transporteren door het blad onder het stuk taart te schuiven. Sommige modellen hebben gekartelde zijden om eerst een stuk taart verder los te snijden. Een uitzonderlijk model heeft een U-vormig toeknijpbaar hecht met aan één uiteinde het taartschepblad met een gleuf in en aan het andere uiteinde een langwerpig plaatje dat heen en weer in de gleuf kan schuiven. Wanneer men het handvat dichtknijpt, schuift het plaatje naar voren en wordt het stuk taart van het blad afgeschoven. [MOT]
Suikertang (v.)
Bij het koffieservies hoort een suikertang, waarmee men een klontje uit de suikerpot neemt. Vaak bestaat ze uit 2 hefbomen van de derde soort verbonden door een veer. De kaken eindigen in tanden of in lepeltjes. Een ander model bestaat uit een staafje waarbij 3 tanden opengaan als men het naar beneden drukt. De suikertang met suikerbreektang maakt het mogelijk een klontje (1) te nemen én te breken. Men noemt ze ook klontjesschaar of suikerschaar. Deze tang verschilt sterk van de grotere suikerbreektang, die gebruikt werd om suikerbroden te breken. [MOT] (1) N.L.I.: s.v. coupe-sucre, meldt dat deze tang ook voor stukjes nougat kan gebruikt worden.
Suikerstrooilepel (m.)
Vroeger verkocht men de suiker in grote kegelvormige blokken, suikerbroden genoemd. Men brak deze met een suikerbijltje en suikerbreektang en kon ze fijn kloppen met een suikerhamertje. Schaven, zeven of vijzelen kon ook. De suiker werd verstrooid of op tafel opgediend uit een recipiënt met dit stuk bestek, de suikerstrooilepel. De lepel is meestal van verzilverd of vertind metaal. Het hol blad heeft ronde gaten maar kan ook rijkelijk gedecoreerd zijn met allerlei patronen. Zie ook de absintlepel. [MOT]