werktuig
Zicht (v.)
Met een zicht wordt horizontaal doorheen het graan, peulvruchten e.d.
gehakt, door een zwaaiende beweging te maken, dit in tegenstelling tot de
zeis waarmee wordt gesneden. Hierdoor kan men met een zicht zwaar, legerend
en zelfs dooreen geslagen gewas oogsten (1). De zicht wordt meestal in
combinatie met een pikhaak gebruikt. Een zicht heeft een gebogen, gesmeed -
nu ook van staal - blad (ca. 50-70 cm bij 10-12 cm op het breedste
gedeelte), dat in een hoek van 60° à 90° op een korte (ca. 30-50 cm),
houten steel bevestigd is. Het zichtblad is, in tegenstelling tot het
zeisblad, naar de punt toe breder, om bij het slaan beter in evenwicht te
blijven. De verbinding tussen werkend deel en steel gebeurt door middel van
een ring en een wig, zodat het blad makkelijk afgenomen kan worden om het
te haren. Het handvat (ca. 10-15 cm) is met de steel in een hoek van 60° à
90° verbonden d.m.v. een pen- en gatverbinding of een
zwaluwstaartverbinding; soms is het geheel ook monoxiel. Het uiteinde van...