Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,281 - 5,290 15,508 resultaten gevonden
Steekspade (v.)
Spade met lang (ca. 30-40 cm) en smal (ca. 10-17 cm) blad, met dille of veren, dat licht gebogen staat ten opzichte van een T- of D-steel (70-95 cm). Om gemakkelijker in de grond te kunnen dringen, is de snede van het blad vaak licht gebogen en versmalt het meestal een tweetal centimeter naar onder toe (1). Bovenaan is het blad soms voorzien van een voetsteun om de schoen van de gebruiker niet te beschadigen. Om te voorkomen dat de kleigrond aan het blad blijft kleven, wordt dat laatste voor elke steek in een emmer water gedompeld; soms worden er met een hamer deuken in de holle zijde van het blad geslagen (2). In de 19de eeuw werd in de lichte grond naast de stalen steekspade ook nog een houten, met beslagen blad, gebruikt (3). Uitzonderlijk wordt in plaats van de steekspade soms een verlengstuk bovenaan op het blad van de tuinspade bevestigd om dieper te kunnen spitten (4). Een steekspade dient om te graven of diep te spitten, d.i. de grond twee, drie of vier steken diep om te werken...
Steenhouwersklopper (houten) (m.)
De houten (1) steenhouwersklopper (2) is een flesvormige klopper waarvan de korte steel (ca. 10-15 cm) in het midden van de basis van een cilinder of de top van een afgeknotte kegel steekt. Deze vorm maakt het de beeldhouwer mogelijk om vanuit eender welke hoek op de beitel te slaan zonder de positie van zijn hand op het handvat te moeten veranderen en geeft een perfecte controle op het werken met de beitel: de beeldhouwer kan zo met juist afgemeten kracht en in de juiste richting slaan. Omdat hij van hout is, zal hij het beitelhecht niet versplinteren of splijten, zoals een metalen hamer waarschijnlijk wel zou doen. Deze klopper wordt ook gebruikt door de houtsnijder. Naargelang het werk vordert en men fijnere beitels gaat gebruiken voor het werk, zal men ook lichtere kloppers nemen om te voorkomen dat de beitel te diep in het hout zou doorschieten. Zie ook metalen steenhouwersklopper en steenhouwersvuist. [MOT] (1) Er bestaan ook modellen waarvan het werkend deel uit koper of plastic...
Steeksleutel (m.)
De steeksleutel is een gaffelvormige moersleutel (zie glossarium) met open bek die de moer van terzijde vat (in tegenstelling tot de ringsleutel bv.). De bek ligt in hetzelfde vlak maar heeft een standhoek van 0° tot 90° ten opzichte van de steel. De sleutel kan enkel of dubbel zijn, gecombineerd met een ringsleutel (men spreekt dan soms van een steekringsleutel), een haaksleutel, enz. (1). Voor diverse modellen van verstelbare steeksleutels, zie de moersleutel (verstelbare). Zie ook de alligatorbeksleutel, kalkoensleutel, magneetsleutel, slagsteeksleutel, conussleutel, ploegsleutel. Te onderscheiden van de open ringsleutel. [MOT] 1) Uitzonderlijk kan men "om zekerheid te hebben, dat de sleutel niet met een stuk gaspijp verlengd kan worden, de steel in een knop of in een tweede omgezette bek doen eindigen…" (ZIECK & POSTEMA: 182).
Staarttrekmes (o.)
Hoewel ook gebruikt in plaats van het hol trekmes om smalle holronde vlakken te bewerken, dient het staarttrekmes (1) hoofdzakelijk om het binnenste van een ton glad te schaven. De ambachtsman drukt het werktuig tegen het hout met zijn linkerhand en trekt met zijn rechterhand. Het is een trekmes (zie glossarium) met half-cirkelvormig of cirkelvormig (2) kort blad waarvan het ijzer in een dille eindigt. Een ander model heeft een recht of gebogen blad en beugel, die overgaat in twee angels, die al dan niet zijn samen gesmeed. De houten steel is 20-40 cm lang. Tenslotte kan het een gebogen blad (ca. 10 cm bij 4 cm) zijn dat haaks op het uiteinde van een stang (ca. 20 cm), al dan niet met dille, is gesmeed. De houten steel is hier ca. 40-45 cm lang. Het werktuig onderscheidt zich van de steelschraper door het feit dat het vlak van het blad en dat van het bewerkt stuk hier nagenoeg evenwijdig zijn. In tegenstelling tot het lepelmes wordt met het staarttrekmes asgericht gewerkt. Het Japanse...
Steekmes (mandenmaker) (o.)
Het steekmes van een mandenmaker is een mes met breed, gebogen of halfrond (ca. 4-7 cm) lemmet waarvan de buitenzijde scherp is. De mandenmaker gebruikt het steekmes om de tenen die uit een gevlochten mand steken, af te snijden. Hij plaatst de snede op de teen en steekt deze af door een asgerichte beweging (vgl. krommes). Het steekmes wordt soms door een schoenmakersmes vervangen (1). [MOT] (1) AUDIGER: 3; LEROUX & DUCHESNE: 4.
Stamper voor voedselmolentjes (m.)
Houten stamper gebruikt om voedsel in de trechter van een molentje (bijv. vleesmolen, raspmolentje, enz.) te drukken.De stamper neemt steeds de vorm aan van de trechter van het molentje waar hij bij hoort. Zo bestaan er cilindervormige, kegelvormige en parallelepipedumvormige stampers.De kegelvormige stamper is te onderscheiden van de kegelvormige stamper van de pureezeef, die kleiner is, en de vorm voor kartonnen dozen. De cilindrische stamper is te onderscheiden van de houten steenhouwersklopper. [MOT]
Steekspade (steenbakker) (v.)
Om klei te delven, wordt een spade gebruikt met korte T-steel en een klein ijzeren blad dat in hetzelfde vlak ligt als die steel. De steellengte is aangepast aan de gebruiker; de lengte van het blad neemt af naarmate de delver de klei dieper uitgraaft (van ca. 18 tot ca. 12 cm). De arbeider duwt de spade krachtig in de grond zonder zijn voet te gebruiken. Daarom zorgt hij ervoor dat de snede steeds scherp is en brengt hij regelmatig een bezoek aan de smid. [EMABB]
Steekzetter (m.)
De steekzetter is een schoenmakerswerktuig dat bestaat uit een metalen staafje (ca. 4-5 cm lang) dat naar het uiteinde toe vaak breder uitloopt en dat aan het hoofdeinde voorzien is van een groef, bevestigd in een houten hecht. Met de steekzetter wordt er tussen elke steek op de bovenrand van de schoenzool een inkerving gemaakt om de steken vast te zetten en ze beter te laten doen uitkomen. Voor hetzelfde doeleinde kan ook een randwieltje gebruikt worden. [MOT]
Steekmes (leerbewerker) (o.)
Dit steekmes (1) is een mesje dat de leerbewerker gebruikt bij het versieren van leder. Het heeft een smal rechthoekig blad (7 mm) met een scherpe, schuine snede in een hoek van ca. 70°. Het mesje wordt schuin of verticaal vastgehouden om een V-vormige insnijding te maken. Daarbij trekt men het mesje naar zich toe. Het kan ook als een burijn worden gebruikt en wordt dan in het leder naar voren geduwd. Niet verwarren met het steekmes (houtsnijder)). Zie ook drijfijzer. [MOT] (1) DE RECY: 45-48.
Steenvorm (m.)
Houten raam waarin de steenbakker de klei omvormt tot een gewenst baksteenformaat. De afmetingen ervan houden rekening met de krimp van de klei tijdens het drogen en bakken. Meestal is de steenvorm volledig uit hout gemaakt en bestaat ze uit vier plankjes (wilg, beuk, soms eik) die met een pen-en-gatverbinding worden samengehouden; die verbindingen worden met een toognagel vastgezet. De twee lange zijplankjes steken uit en zijn puntig afgewerkt om als handgrepen te dienen opdat de vorm makkelijk vastgenomen en weggedragen kan worden. Soms wordt de bovenkant van het vormraam beslagen om slijtage tegen te gaan (die bovenkant kan na het maken van enige duizenden stenen sleet vertonen veroorzaakt door het herhaaldelijk over en weer schuiven met de natte plaan. In de onderkant van de vorm is een inkeping om hem makkelijk te herkennen en om omwisseling van boven- en onderkant te vermijden. De onderkant moet immers goed vlak blijven om aan te sluiten op de beukenhouten steenmakersblok die op...