werktuig
Worstspuit (v.)
Met een worstspuit maakt de slager worsten. Zij bestaat uit een metalen
cilinder met smalle buis onderaan, in het midden twee handvatten tegenover
elkaar en een bijbehorende houten stamper (zuiger) met kruk. Fijngehakt
vlees, vermengd met vet, brood, kruiden, enz. wordt in de cilinder gestopt
en met de stamper doorheen de vernauwing geduwd. De handvatten worden met
twee handen gevat, terwijl men de kruk tegen de buik houdt. Een goed
gereinigde darm, over het buisje gehangen, raakt zo gevuld met het vlees.
De slager kan ook een eenvoudig worsthoorntje gebruiken waar het vlees met
de duim doorheen wordt geduwd of gebruik maken van de zwaardere worstpers,
aangedreven met een zwengel. [MOT]