Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,491 - 5,500 15,523 resultaten gevonden
Zodenbijl (v.)
Bijl met groot, zwaar en dik (ca. 5 mm), rechthoekig (ca. 40 cm bij 10 cm) of halvemaanvormig (1) ijzeren blad dat door middel van een oog of dille verbonden is aan een lange (ca. 100 cm) gebogen steel. De snede van het blad en het uiteinde van de steel vormen een hoek van ongeveer 45°. De zodenbijl dient om de zoden - met taaie wortels - door te hakken bij oppervlakkige turfwinning, maar ook om bijvoorbeeld daar waar een greppel met de steekspade uitgegraven zal worden om draineerbuizen te leggen (zie buizenlepel en leghaak). Bij het steken van zoden om dijken of taluds te beschermen, wordt ook vaak een zodenbijl gebruikt om de oppervlakte van de weide in lange repen te verdelen, die daarna met de tuinspade dwars afgestoken worden en dan met de zodenlichter losgemaakt (2). Zo'n bijl wordt ook soms gebruikt als mestbijl, om de aaneengekoekte mest van de potstal door te hakken. Zie ook zodensteker en zodensnijder. [MOT] (1) Bv. DEBY uit DAVID 1975: 140. (2) Bv. FRICK & CANAUD: 508.
Zethaak (hout) (m.)
De zethaak (1) dient om stammen en balken te wentelen, ook soms om ze te trekken (vgl. kanthaak (voor stam), palter). Het is een puntig, enigszins gebogen ijzer van ca. 25-30 cm, met een oog aan het uiteinde, waarin een rechte of gebogen steel van 1,10-1,40 m steekt (gewicht: 2,5-5 kg). Het ijzer wordt op de grond gelegd, onder de stam. De gebruiker trekt op de steel, die nagenoeg verticaal staat. De punt steekt dan in het hout en de stam rolt. Wanneer een stuk getrokken wordt, slaat de gebruiker zijn werktuig in het hout, zoals hij het ook soms met zijn bijl doet, om een houvast te hebben. [MOT] (1) De benamingen van de kanthaak, de palter en de zethaak worden met elkaar verward. Dat zethaak iets anders aanduidt dan kanthaak, kan afgeleid worden uit de opsomming in VAN YK: 27: 12 sethaken, 10 kanthaken". Zelfs met de duivelsklauw, d.i. één of twee aan een touw gebonden haken, om een stam of een balk te slepen, is er soms verwarring (bv. VAN LENNEP: 18: "balkhaak, houvast, duivelsklauw,...
Zijkniptang (v.)
Met de zijkniptang kan men makkelijk draad afknippen, kort langs een ander oppervlak af. De snijdende kaken liggen in het verlengde van het werktuig; het platte deel van de bek ligt direct op het materiaal. Doordat de bek wat scheef staat, wordt er een hoek gecreëerd tussen het materiaal en de tang en is er voldoende ruimte voor de vingers. Wanneer de bek in een hoek van ongeveer 45° ligt, spreekt men van een zijkniptang met schuine bek.Voor de schoenmaker bestaat een specifiek groter model om de uitstekende nagels die door de zool gehamerd zijn, kort te kunnen afknippen. Het is zodanig gebogen dat het makkelijk tot diep in de schoen kan gehanteerd worden. Zie ook kopkniptang en plombeertang. [MOT]
Zodensteker (m.)
Met een zodensteker kan men zoden of aangestampte mest verticaal afsteken; hij wordt ook bij het turven gebruikt. De zodensteker heeft een zwaar, driehoekig blad met afgeronde hoeken, bevestigd in een T-steel. Het dwarsstuk is breed (ca. 50 cm) en wordt met beide handen gevat, vervolgens drukt men het werktuig naar beneden met zijn gewicht. In enkele gevallen is er een steun voor de voet. Te onderscheiden van de hooispade. Niet te verwarren met de zodensnijder die getrokken wordt en de graskantsteker waarvan het blad de vorm heeft van een halve maan. Zie ook mestbijl, zodenbijl en zodenlichter. [MOT]
Zinksnijder (m.)
De zinksnijder is een mes dat de zinkwerker en de dekker gebruiken om bladzink te snijden. Het bestaat uit een stalen schacht die haakvormig is met aan het uiteinde een snijvlak. Het kan in een houten hecht bevestigd zijn of volledig van metaal zijn. Het mes kan ook verstelbaar zijn. In dat geval is het langwerpig met aan de korte zijde een schuin snijvlak. Het wordt vastgeschroefd in een metalen houder die in een hecht steekt. Zie ook tegelsnijder. [MOT]
Jaloeziewasser (m.)
De latjes van plastic jaloezieën kan men makkelijk afstoffen met een jaloeziewasser.  Kenmerkend zijn de lange kaken met mousse (of een andere stof) aan de binnenzijde om de latjes af te stoffen. De kaken zijn soms licht gebogen om de buiging van de latjes beter te kunnen volgen. Al naargelang het model heeft men één of twee bekken. In het laatste geval staan de bekken op zo'n afstand van elkaar dat men twee latjes tegelijkertijd kan poetsen. [MOT]
Zeemansknipmes (o.)
Het zeemansknipmes bestaat hoofdzakelijk uit een lemmet en een splitsijzer. Dat laatste is vaak licht gebogen, soms kan het met een veiligheidspal vastgezet worden. Een ring maakt het mogelijk het mes aan een borgtouw te binden. Niet zelden steekt een plaatje aan een uiteinde uit, dat als schroevendraaier kan dienen. Verder wordt het wel eens gecombineerd met een blikopener, een sluitingssleutel, e.d.m. Zie ook zakmes. [MOT]
Zaknageltang (v.)
De zaknageltang is bijzonder geschikt om nagels af te knippen. De kaken zijn scherp en gebogen om de ronding van de nagels beter te kunnen volgen. De tang sluit zich door middel van een hefboomarm, die op één van de kaken gemonteerd is. Een stang verbindt de twee armen met de hefboom. De tang sluit zich wanneer men de hefboom naar beneden drukt. Deze drukt dan namelijk de kaak, waarop hij bevestigd is, tegen de andere kaak, waardoor men de nagel afknipt. Men kan de tang makkelijk op zak steken, omdat de hefboomarm omgedraaid kan worden en dan niet langer uitsteekt. Er bestaat ook een grotere versie van de nageltang voor het knippen van teennagels. [MOT]
Zakmes (o.)
Zakmes is een algemene benaming (1) voor een mes dat o.m. door landbouwer en ambachtsman op zak gedragen wordt (2). Het blad, dat zo'n 8-12 cm lang is, kan allerlei vormen hebben. Het draait rond een spil en wordt vaak opengehouden door een veer. Niet zelden kan het voor de veiligheid vastgezet worden door een pal of een ander middel (3). Sommige kunnen niet vastgezet worden; desnoods bindt men het blad dan met een zakdoek o.i.d. (4). Het kan gaan om betrekkelijk goedkope zware messen met een houten hecht en één blad, maar ook om duurdere uitvoeringen, al dan niet samengesteld. Bij de eerste horen ook messen met een tweede, kort blad of bv. een priem waarmee in de door gassen gezwollen buik van schapen of koeien een pijpje van vlier gestoken kan worden (5) (zie trocart) (6). Samengestelde modellen bestaan uit twee tot tien en meer bladen en werktuigen (7). Courante accessoires zijn een kurkentrekker (in Europa), een blikopener, een flesopener voor kroonkurk, een of meer schroevendraaier(s),...
Zodenlichter (m.)
Handwerktuig vervaardigd uit een metalen blad (ca. 25 x 25 cm) van verschillende vorm - driehoekig, zeshoekig, druppelvormig, halvemaanvormig, hartvormig - dat overgaat in een gebogen plat ijzeren verlengstuk (ca. 30 cm), al dan niet voorzien van een ring, en dille waarin een rechte of licht gebogen houten knop- of T-steel (ca. 100-150 cm) steekt. Het blad ligt dus evenwijdig met de grond terwijl de steel een hoek van ca. 135° met het werkend deel vormt. Soms is het model veel zwaarder. De steel is dan veel langer en eindigt in een 50-60 cm brede T-kruk, die op de dij (bovenbeen) van de werkman rust (1). De zodenlichter dient om de zoden (ca. 30 x 15 cm en 10-12 cm dikte), die met een zodensteker of zodenbijl verticaal zijn doorgestoken of met een zodensnijder zijn doorgesneden, van de bodem los te steken en op te lichten door het werktuig voor zich uit te duwen. Vaak trekt een tweede arbeider door middel van een touw. (2) De zoden worden onder meer door de dijkwerker en het leger gebruikt...