Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,461 - 5,470 15,508 resultaten gevonden
Wasstamper (m.)
Vroeger gebeurde het eigenlijke wassen nadat het wasgoed gekookt was. Dat gebeurde eerst met de hand, op een wasbord of met een wasklopper. Later verscheen de wasstamper, waarmee men al staande en zonder de handen in het water te steken, het wasgoed kon stampen of stuiken, d.i. door stoten schoonmaken. De eerste exemplaren waren van hout, veelal bestaande uit een lange T-steel (ca. 50-90 cm) met onderaan een cirkelvormig gedeelte met een reeks pootjes eronder, waarmee men het wasgoed ook roerde, door het werktuig heen en weer te draaien (zie wasroerder). De latere, metalen exemplaren bestaan uit een ijzeren of koperen dubbele stolp met gaten. De buitenstolp zit aan de steel vast, de binnenste beweegt door middel van een veer. Dankzij de gaten, en eventueel een kogel, ontstaat er telkens een zuigende beweging. [MOT]
Wandelstok met vorkje (m.)
Vorkje, met twee - in doorsnede - vierkantige tanden (ca. 5-10 cm), meestal geschroefd in een ijzeren of koperen dille, waarin een steel (ca. 70-100 cm) steekt. Laatstgenoemde is meestal een ruwe stok van hazelaar of een gedraaid stuk uit essenhout. De tanden - met een onderlinge afstand van ca. 4 à 5 cm - zijn meestal bot, doch soms ook (heel) scherp. Verondersteld (1) wordt dat dit vorkje door de postbode op het platteland wordt gebruikt om loslopende dieren, zoals honden, ganzen of varkens, op afstand te houden. [MOT] (1) Zie Het vorkje van de 19de eeuwse postbode. Wapen of statussymbool?, Johan David in 'Eigen Schoon en De Brabander', 76 (1993), p. 87-90.
Wasklopper (m.)
Vroeger gebeurde het eigenlijke wassen nadat het wasgoed gekookt was. De loog en het reeds opgeloste vuil, evenals de laatste vlekken moesten met zeep verwijderd worden. Dit gebeurde met de hand alleen, op een wasbord of met een wasklopper (ca. 30 bij 10 cm). Dat laatste is een houten spaanvormige klopper - te onderscheiden van de kurkenklopper en de strijkklopper - waarmee op de was geklopt werd, die men op een steen of plank legde. [MOT]
Wastang (v.)
Met een wastang kon men veilig hete was uit de wasketel nemen.  Ze was meestal van (beuken)hout omdat dit geen vlekken maakt, licht en goedkoop is. De metalen onderdelen zoals draaispil of veer waren vaak van koper, omdat de tang zeker niet mocht roesten. Er bestaan echter ook wastangen van ijzer en rubber of van plastic. [MOT]
Wasbreektang (v.)
Een wasbreektang heeft holronde, dwars gegroefde kaken. De as kan zich tussen kaken en armen bevinden maar ook aan het kopuiteinde. In dat laatste geval vertoont de wasbreektang gelijkenis met de notenkraker (1). De kaken worden om de hals van een verzegelde fles gekneld om zo de was te breken. Te onderscheiden van de champagnetang waarmee men de muselet doorknipt. [MOT] (1) In ''Nouveau Larousse Illustré'': s.v. dégoudronnoir staat een afbeelding die verdacht veel op een notenkraker gelijkt.
Vuurschopje (smid) (v.)
Het vuurschopje is een ijzeren schopje (lengte ca. 75 cm; breedte ca. 12 cm) met meestal vlak blad en ijzeren steel, waarmee de smid de kolen samenbrengt en het te warmen stuk dekt. Vaak is het handvat opengewerkt. Zie ook asschop en vuurschop (stoker). [MOT]
Walkmes (o.)
Een walkmes is een stok (30-40 cm lang, 3-4 cm dik) met aan één uiteinde een lange nagel (ca. 10 cm) die er schuin en dwars door geslagen is. Bij het walken, het met de hand kneden van de klei, snijdt men de massa klei in twee met dat werktuig. [EMABB]
Wagenmakerspasser (m.)
De wagenmakerspasser is een zes-kantig houten blok waar, in elk vlak, drie ijzeren punten steken. Met deze passer tekent de wagenmaker de diameter van de naven af. [MOT]
Wetsteen (m.)
Langwerpige steen (ca. 20-30 cm bij 2-4 cm) om werktuigen te slijpen, hoofdzakeliijk de zeis, de zicht, de sikkel en allerhande messen. Het gereedschap voor houtbewerking wordt doorgaans op de slijpsteen en de oliesteen geslepen maar de houthakkers, de timmerlieden, de dekkers enz. hebben vaak een wetsteen in hun gereedschapszak om, zo nodig, hun bijl te slijpen. De werktuigen die zeer scherp moeten zijn, worden niet met een wetsteen maar met een stuk zacht hout (zie wethout) of leder (zie wetleer) geslepen. Zowel natuur- als kunststeen worden gebruikt en de vorm kan sterk variëren: de doorsnede kan rechthoekig zijn, rechthoekig met afgeronde hoeken, ovaal of rond; in de lengte kan het werktuig rechthoekig zijn of in twee punten eindigen. Door het veelvuldig gebruik hebben sommige stenen grillige vormen. Een gebroken steen wordt vaak in houten handvat gestoken om hem langer te maken. De maaier draagt zijn wetsteen in een slijpbus van hout, hoorn, plaatijzer of leder, die hij aan zijn...
Wetleer (o.)
Met een wetleer scherpt men een scheermes, door het er met lichte druk heen en weer over te wrijven. Het bestaat uit een lederen riem met aan één korte zijde een handvat en aan de andere een ring die bv. aan een deurkruk kan gehangen worden en zo opgespannen wordt. Een bijzonder model is een wetleer in de vorm van een riem die automatisch in een cilindrische houder oprolt wanneer men hem loslaat (1). Bij een ander model is het leder over een metalen raam gespannen en kan het met een schroef aangespannen worden. Vaak is het een langwerpig (ca. 20-45 cm lang; ca. 4-10 cm breed) houten plankje, soms met overlangse groeven, waarover aan één of beide zijden een stuk leder gespannen of gelijmd is. Aan één korte zijde is er al dan niet een recht handvat. In enkele gevallen zit er vlas tussen het plankje en het leder. Soms bevindt er zich aan de andere zijde van het plankje een oliesteen/watersteen. Het kan ook een langwerpig houten doosje zijn met een strip leder erop; in het doosje kan het...