werktuig
Wasstamper (m.)
Vroeger gebeurde het eigenlijke wassen nadat het wasgoed gekookt was. Dat
gebeurde eerst met de hand, op een wasbord of met een wasklopper. Later
verscheen de wasstamper, waarmee men al staande en zonder de handen in het
water te steken, het wasgoed kon stampen of stuiken, d.i. door stoten
schoonmaken. De eerste exemplaren waren van hout, veelal bestaande uit een
lange T-steel (ca. 50-90 cm) met onderaan een cirkelvormig gedeelte met een
reeks pootjes eronder, waarmee men het wasgoed ook roerde, door het
werktuig heen en weer te draaien (zie wasroerder). De latere, metalen
exemplaren bestaan uit een ijzeren of koperen dubbele stolp met gaten. De
buitenstolp zit aan de steel vast, de binnenste beweegt door middel van een
veer. Dankzij de gaten, en eventueel een kogel, ontstaat er telkens een
zuigende beweging. [MOT]