Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,391 - 5,400 15,523 resultaten gevonden
Visschuiver (m.)
Een visschuiver (1) is een handwerktuig om een lading vis te triëren bij de verwerking in aanloop naar een visveiling. Een grote, licht hellende triagetafel met opstaande randen was voorzien van openingen. De visvangst werd gesorteerd door de vis met de schuiver naar de juiste bak te schuiven. Het houten werktuig is soms versterkt met ijzer of heeft een ijzeren steel. Het werkend deel is steeds stomp om de vis niet te beschadigen. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend
Vingerstok (m.)
Langwerpige (ca. 30 cm), monoxiele conische stok met een recht hecht - te onderscheiden van de krulstok - die gebruikt wordt om de vingers van handschoenen uit te rekken en te verbreden, bv. na het wassen. Voor hetzelfde doeleinde kan ook een handschoenrektang gebruikt worden. [MOT]
Vishakmes (o.)
Hakmes met een zwaar, langwerpig of gebogen blad dat in een recht hecht bevestigd is en waarmee vis in stukken gehakt wordt. Het is te onderscheiden van het vleeshakmes (eenhandig) omdat het lichter is en een afgerond, dunner blad heeft. De snede is recht of bolrond. [MOT]
Vleespers (m.)
Werktuig waarmee men het sap uit paarden-, rund of schapenvlees kan persen om het te geven aan tuberculosepatiënten, herstellenden, bij bloedarmoede enz. Men kiest de magere en malse delen van het vlees van een gezond volwassen dier (1). Het wordt eerst zorgvuldig gereinigd en in schijfjes van ca. 0,5 cm gesneden. Dan wordt het gehakt of geschraapt (2) om de pulp te scheiden van het vezelige afval. De pulp wordt in een vijzel fijngestampt of door een vleesmolen gehaald (3), in een doek gewikkeld en dan geperst in de vleespers. Het sap wordt in een kopje opgevangen dat in een recipiënt, gevuld met warm water, staat (4). Het kan meteen worden gebruikt (5). Een andere methode is de schijfjes gereinigd vlees licht te schroeien in een hete pan, zonder toevoeging van boter of vet alvorens ze te persen (6). De vleespers bestaat uit een cilindrisch, metalen recipiënt (ca. 7-10 cm doorsnede; ca. 8-15 cm hoog) op een sokkel met een uitschenktuitje; aan de bovenzijde zit er een schroef die een rond...
Vleeshamer (m.)
Om vlees mals te slaan, kan men een vleespletter of een vleeshamer gebruiken. Dat laatste is een houten hamer - porselein of aluminium wordt soms gebruikt - met een cilindervormige of rechthoekige kop met op beide banen stevige, piramidevormige knopjes. Op de éne baan zitten vaak grotere knopjes dan op de andere; respectievelijk voor dikke en dunne stukken vlees. Deze knopjes kunnen uit de houten kop gesneden zijn maar er kan ook een roestvrijstalen plaatje met knopjes op de baan bevestigd zijn. De kop van de vleeshamer kan ook aan één zijde een bijltje (bv. MOT V 2011.0089), ijspriem (1) of vleesvermalser (2) hebben.Een ander model heeft een handvat bovenaan in plaats van een hamersteel (bv. MOT V 2002.0089). [MOT] (1) Zie ''The Stanley Catalog Collection 1855-1898'': 64, 241.(2) CAMPBELL: 87.
Vleesmolen (m.)
Met de vleesmolen wordt vlees fijn gemalen. Hij heeft een huis van (vertind) gietijzer of plastic met bovenaan een vultrechter en langszij een mes- of gatenschijf. Binnenin zit een Archimedesschroef die door een draaizwengel in beweging wordt gebracht. De vleesmolen kan met een schroefklem of zuigvoet aan het tafelblad worden bevestigd. Er bestaan echter ook losse modellen met vier poten. Grootte en gewicht (ca. 1,5-10 kg) variëren. Het fijn te malen vlees wordt in de vultrechter gedaan en komt op de Archimedesschroef terecht dat het vlees doorheen de gatenschijf drukt. Met kan hiervoor een houten stamper gebruiken, die soms bij het toestel hoort. Bij sommige molens draaien mesjes langs een vastzittende gatenschijf, bij andere malen twee gatenschijven - een vaste en een draaiende - het vlees. Met deze schijven kan het vlees in verschillende fijnheden worden gemalen, van grof tot heel fijn, afhankelijk van de grootte van de gaten. De losse, draaiende schijven worden met een vleugelmoer...
Vlegel (m.)
Handwerktuig waarmee graan (1) wordt gedorst door op de grond liggende losgemaakte schoven te kloppen. Tussendoor worden de halmen met een (houten) hooivork gekeerd. Wanneer alle korrels uit de aren zijn gevallen, worden de halmen weer gebonden. Het graan wordt met behulp van een blokhark samen geduwd. Men kan zowel alleen als met verscheiden (zelfs acht) arbeiders werken. De vlegel bestaat uit een houten steel (ca. 130-150 cm) en een zwaardere - meestal uit haagbeuk (2) - knuppel (lengte ca. 60-80 cm; diam. ca. 5-10 cm) die beweeglijk aan elkaar zijn bevestigd. Afmetingen en vorm van de onderdelen verschillen naargelang de periode en de streek. Zo kan de knuppel volledig uit één stuk hout zijn vervaardigd of uit samengebonden stukken gemaakt zijn zoals bijvoorbeeld in China (3). Ook de verbinding tussen de twee delen is verschillend van streek tot streek. Het werkend deel kan voorzien zijn van een leren kap of doorboord zijn. De steel kan eveneens voorzien zijn van een leren lus of van...
Vleeshakmes (eenhandig) (o.)
Keukengerei met een zwaar, meestal rechthoekig blad waarmee vlees in stukken gehakt wordt. Blad en handvat vormen één geheel, of het blad steekt in een houten handvat en neemt meer dan de helft van het totaalgewicht in. Zo valt het hakmes als het ware naar voren en naar beneden en maakt hij het hakken gemakkelijker. Het gewicht (300 gr - 3 kg) van deze vleeshakmessen varieert naargelang het werk dat ermee gedaan moet worden. Zware hakmessen bijvoorbeeld hakken moeiteloos de meeste gewrichten en beenderen door. Zie ook hakmes (hout), vishakmes en vleeshakmes (tweehandig). [MOT]
Voegijzer (o.)
Handwerktuig dat bestaat uit een smal (ca. 5-8 mm), plat of rond ijzer dat met een omgebogen steel aan een recht handvat bevestigd is. Het wordt gebruikt om de voegen in metselwerk vol te zetten en glad te strijken (1). Zie ook mandenmakerspriem. [MOT] (1) ZWIERS:82 maakt een onderscheid tussen de voegspijker (s.v. voegijzer) met een smal (ca. 6 mm), plat blad om voegen vol te zetten en de doorhaler met breder en dikker blad (ca. 8 mm) dat aan het uiteinde als een beitel geslepen is en dat gebruikt wordt om de in de voegen gezette mortel langs de rij regelmatig aan te drukken en glad te strijken.
Vlakhamer (m.)
Zware hamer (ca. 1,5-3 kg) met een vierkante, ronde of achthoekige vlakke kop (ca. 3-10 cm), voorzien van een rechte, bolle of schuine rand. In de hamerkop steekt een houten steel van ca. 40 cm. De smid gebruikt de vlakhamer voor het vlak opwerken van smeedstukken. Bijvoorbeeld wordt bij het aaneensmeden van platte en vierkante staven een vlakhamer gebruikt om de onregelmatigheden in het oppervlak eruit te smeden. Er wordt dan met de smeedhamer of de voorhamer op de baan van de vlakhamer geslagen. [MOT]