Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,051 - 3,060 15,357 resultaten gevonden
Loodhamer (m.)
De loodhamer is een houten hamer met tonvormige of conische kop (ca. 6-10 cm doorsnede) die de loodgieter gebruikt voor het strekken, d.i. het glad slaan en uitstrekken van bladlood (1). De loodhamer is meestal van palmhout. [MOT] (1) De loodgieter kan ook een houten hamer gebruiken waarvan het éne uiteinde van de kop dient voor het strekken en het andere uiteinde voor het rekken (VAN HOUCKE: 308).
Oesteropener (m.)
Oesters hebben sterke sluitspieren; bij het koken gaat de schelp open. Om levende oesters te openen, gebruikt men een oestermesje of een oesteropener. De laatste heeft een hefboom met een driehoekig spits uitsteeksel, die bevestigd is aan een rechthoekige (ca. 15-50 cm bij 13-25 cm) plank of plaat. Op deze plank is er een halfrond opstaand metalen randje waartegen de oester gelegd wordt. Men beweegt de hefboom horizontaal naar de oester toe en het spits uitsteeksel zal in de schelp binnendringen en deze openen. Een ander model bestaat uit een plastic lapje – bevestigd rond hand en pols – waarmee je de oester in de hand neemt. Het is voorzien van een ring (1) waar het haakje van het oestermesje in past. Zo heb je een hefboom om de punt van het mes gemakkelijk in het scharnier van de oester te steken terwijl je hand beschermd is. Zie ook zakmes. [MOT] (1) De ring zit links bij linkshandigen of rechts bij rechtshandigen.
Onderkapper (m.)
Werktuig waarbij hecht, al dan niet uit metaal, en gutsvormig werkend deel meestal een hoek van 90° vormen. Er bestaan ook modellen met in plaats van het hecht een tweede gutsvormig werkend deel van verschillende breedte of waarvan een uiteinde vervangen is door een nietenkapper. Bij het beslaan van een paard gebruikt de hoefsmid de onderkapper om een stukje hoorn uit de wand, vlak onder de omgebogen en afgeknipte nagels, te kappen om te voorkomen dat de niet (dit is het uiteinde van de nagel) na het omnieten (zie hoeftang), buiten de wand zal steken. Het omslaan of omnieten gebeurt om het vastzitten van de nagel te bevorderen. "Bij gevoelige voeten wordt gebruik gemaakt van de nietentang; dit is een zeer nuttig werktuig, waarbij men voor het omnieten den hamer kan missen. Elk militair hoefsmid moet dan ook voorzien zijn van een nietentang en is verplicht deze bij gevoelige voeten aan te wenden" (1). [MOT] (1) KROON & GALLANDAT HUET: 164.
Omzetschop (v.)
Houten, hoofdzakelijk monoxiele, schop (ca. 100-140 cm lang) met ondiep holrond blad om het kiemende graan of mout  - dat op de moutvloer of op de eestvloer wordt uitgespreid - om te zetten, d.i. de lagen keren, dooreenwerken en verplaatsen. Te onderscheiden van graanschop. [MOT]
Onderlegplaat (v.)
Een onderlegplaat is een ijzeren blokje voorzien van ronde en/of vierkante gaten van verschillende grootte. Een onderlegplaat wordt door de smid gebruikt bij het doorslaan van gaten met een stokdoorslag of een doorslag. Zij wordt onder het te bewerken ijzer geschoven zodat het gat in de onderlegplaat juist onder het te maken gat komt om zo de stokdoorslag niet te beschadigen. De onderlegplaat wordt gebruikt als er een gat in het aambeeld ontbreekt of voor grote gaten wordt het gat in het aambeeld gebruikt. Sommige modellen zijn voorzien van een pen, om in het aambeeld te steken (1). Te onderscheiden van het nagelijzer. [MOT] (1) Bv. SELLENS: 15.
Oefendolk (m.)
De oefendolk werd door het Belgische leger gebruikt bij de opleiding van militairen tijdens het man-tegen-mangevecht. Aan de binnenkant van het hecht is een behuizing voorzien, waarin een veer is gemonteerd waaraan een metalen blad is bevestigd. Dit blad is langwerpig en rechthoekig met afgeronde zijden, of het gaat om een ronde stang. In beide gevallen eindigt het "lemmet" in een bol van rubber of staal met een diameter van ca. 2,5 cm. Bij druk op de bol schuift het lemmet in het hecht. Bij het loslaten van de druk springt het lemmet weer voorwaarts. Het hecht is uit hout of metaal vervaardigd. De oefendolk is voorzien van een stootplaat. Verwar de oefendolk niet met het bolstrijkijzer (hand) van de strijkster, noch met de bollikker van de schoenmaker. [MOT]
Onderzadel (o.)
Het onderzadel bestaat uit een ijzeren blok met goot, meestal in de vorm van een halve cilinder (diam. ca. 1-10 cm), en een korte pen (ca. 8-10 cm) die in het gat van het aambeeld steekt. De smid gebruikt een onderzadel, al dan niet in combinatie met een bovenzadel, om ijzeren staven op een bepaalde maat rond te smeden - zoals bijvoorbeeld bij het wellen van schakels voor een ketting - of een bepaalde vorm, gelijk aan de vorm van het zadel, te geven - zoals bijvoorbeeld het smeden van een rond uiteinde aan een staaf. Het verhitte werkstuk wordt in het onderzadel gelegd en met een smeedhamer in de juiste vorm geklopt. Bij het smeden van kleine stukken gebruikt de smid een zadeltang. [MOT]
Omsnijschaaf (v.)
De kim van een ton, d.i. het gedeelte tussen het uiteinde van de duigen en de kroos, wordt schuin afgekapt met een dissel. Ze enkel met dat laatste werktuig schoon effen houwen is echter moeilijk. Daarom gebruiken sommige kuipers een bijzondere schaaf die ze volkomen glad schaaft. De omsnijschaaf is ca. 15 cm lang en heeft soms een keerbeitel. Ze is in de lengte gebogen. In de breedte is ze het eveneens, maar zeer weinig. Ze verschilt van de kuipersboogschaaf door het feit dat de zool schuin staat tegenover de zijkanten. Ze is soms van een brede aanslag voorzien (1). [MOT] (1) Tech-term: afb. 9.32.
Ondervolder (m.)
De ondervolder wordt, al dan niet in combinatie met een bovenvolder, gebruikt bij het insmeden van kragen en halzen. Deze met de kleinste diameter worden ook gebruikt bij het voorbereiden van lasnaden. De ondervolder bestaat uit een zwaar halfronde (diam. ca. 0,5-8 cm), of trapeziumvormige kop en een korte pen (ca. 8-10 cm) die in het gat van het aambeeld gestoken wordt. Het gloeiend werkstuk wordt op het bolle uiteinde gelegd. [MOT]
Ontpithaakje (o.)
Vele Franse bakkers gebruiken een - vaak zelfgemaakt - ontpithaakje (ca. 10 cm lang) om hun vruchten te ontpitten. Het bestaat uit een kurk met daaraan een stuk stevige, dubbelgevouwen ijzer- of koperdraad, die lichtjes gebogen is. Het ligt makkelijk in de hand en beschadigt de vruchten niet te erg. [MOT]