werktuig
Onderkapper (m.)
Werktuig waarbij hecht, al dan niet uit metaal, en gutsvormig werkend deel
meestal een hoek van 90° vormen. Er bestaan ook modellen met in plaats van
het hecht een tweede gutsvormig werkend deel van verschillende breedte of
waarvan een uiteinde vervangen is door een nietenkapper. Bij het beslaan
van een paard gebruikt de hoefsmid de onderkapper om een stukje hoorn uit
de wand, vlak onder de omgebogen en afgeknipte nagels, te kappen om te
voorkomen dat de niet (dit is het uiteinde van de nagel) na het omnieten
(zie hoeftang), buiten de wand zal steken. Het omslaan of omnieten gebeurt
om het vastzitten van de nagel te bevorderen. "Bij gevoelige voeten wordt
gebruik gemaakt van de nietentang; dit is een zeer nuttig werktuig, waarbij
men voor het omnieten den hamer kan missen. Elk militair hoefsmid moet dan
ook voorzien zijn van een nietentang en is verplicht deze bij gevoelige
voeten aan te wenden" (1). [MOT] (1) KROON & GALLANDAT HUET: 164.