Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 5,221 - 5,230 15,649 resultaten gevonden
Voorsnijvork (v.)
Wanneer men een groot stuk vlees voorsnijdt met een voorsnijmes kan men dat vlees vasthouden met een voorsnijvork. Ze heeft vrij lange (ca. 7-10 cm) - meestal drie - stevige tanden en een hecht van plastic, hout, hertshoorn, roestvrij staal, zilver of ivoor. Tussen lemmet en hecht is er veelal een stootplaatje ter bescherming van de hand als het mes zou uitschieten; vaak is er ook een uitklapbaar staafje opdat de vork niet te diep in het vlees zou binnendringen. Zie ook voorsnijtang. [MOT]
Vuurzweep (v.)
De vuurzweep is een handwerktuig dat de brandweer gebruikt om een lopend vuur in gras, heide, enz. al kloppend te doven. Het vervangt de gewone twijgen die vroeger gebruikt werden. De vuurzweep bestaat uit een 10-tal soepele ijzeren banden die waaiervormig in een houder zijn geklemd waarin een lange houten steel (ca. 200 cm) steekt. Te onderscheiden van de palingschaar. Zie ook zwabber. [MOT]
Wan (v.)
De wan is een grote (ca. 90-100 cm bij 75 cm), platte schaalvormige korf zonder opstaande rand aan één zijde. Ze is gemaakt uit tenen en voorzien van twee wilgenhouten of hazelaren handgrepen. In tegenstelling tot de graanzeef waarbij men op grootte van het materiaal sorteert, worden bij de wan, evenals bij de wanschop de graankorrels (het koren) van kaf, kortstro en andere onzuiverheden gescheiden door het verschil in gewicht. Door de wan te schudden in een cirkelvormige beweging of op te werpen samen met een verplaatsing van achter naar voor, worden de lichte onzuiverheden in het graan door de wind of de tocht weggeblazen. De zwaardere worden met de hand, eventueel met een pluim, verwijderd. Dat werk gebeurde buiten of in de schuur waar men dan voor tocht zorgde (1). [MOT] (1) Een korf zou ook gebruikt worden om het graan door middel van water te zuiveren: het gevulde recipiënt wordt in de stroom van het water gedompeld en het kaf drijft weg. De korrels worden achteraf op een mat in...
Wasstamper (m.)
Vroeger gebeurde het eigenlijke wassen nadat het wasgoed gekookt was. Dat gebeurde eerst met de hand, op een wasbord of met een wasklopper. Later verscheen de wasstamper, waarmee men al staande en zonder de handen in het water te steken, het wasgoed kon stampen of stuiken, d.i. door stoten schoonmaken. De eerste exemplaren waren van hout, veelal bestaande uit een lange T-steel (ca. 50-90 cm) met onderaan een cirkelvormig gedeelte met een reeks pootjes eronder, waarmee men het wasgoed ook roerde, door het werktuig heen en weer te draaien (zie wasroerder). De latere, metalen exemplaren bestaan uit een ijzeren of koperen dubbele stolp met gaten. De buitenstolp zit aan de steel vast, de binnenste beweegt door middel van een veer. Dankzij de gaten, en eventueel een kogel, ontstaat er telkens een zuigende beweging. [MOT]
Wandelstok met vorkje (m.)
Vorkje, met twee - in doorsnede - vierkantige tanden (ca. 5-10 cm), meestal geschroefd in een ijzeren of koperen dille, waarin een steel (ca. 70-100 cm) steekt. Laatstgenoemde is meestal een ruwe stok van hazelaar of een gedraaid stuk uit essenhout. De tanden - met een onderlinge afstand van ca. 4 à 5 cm - zijn meestal bot, doch soms ook (heel) scherp. Verondersteld (1) wordt dat dit vorkje door de postbode op het platteland wordt gebruikt om loslopende dieren, zoals honden, ganzen of varkens, op afstand te houden. [MOT] (1) Zie Het vorkje van de 19de eeuwse postbode. Wapen of statussymbool?, Johan David in 'Eigen Schoon en De Brabander', 76 (1993), p. 87-90.
Wastang (v.)
Met een wastang kon men veilig hete was uit de wasketel nemen.  Ze was meestal van (beuken)hout omdat dit geen vlekken maakt, licht en goedkoop is. De metalen onderdelen zoals draaispil of veer waren vaak van koper, omdat de tang zeker niet mocht roesten. Er bestaan echter ook wastangen van ijzer en rubber of van plastic. [MOT]
Wasbreektang (v.)
Een wasbreektang heeft holronde, dwars gegroefde kaken. De as kan zich tussen kaken en armen bevinden maar ook aan het kopuiteinde. In dat laatste geval vertoont de wasbreektang gelijkenis met de notenkraker (1). De kaken worden om de hals van een verzegelde fles gekneld om zo de was te breken. Te onderscheiden van de champagnetang waarmee men de muselet doorknipt. [MOT] (1) In ''Nouveau Larousse Illustré'': s.v. dégoudronnoir staat een afbeelding die verdacht veel op een notenkraker gelijkt.
Vuurschopje (smid) (v.)
Het vuurschopje is een ijzeren schopje (lengte ca. 75 cm; breedte ca. 12 cm) met meestal vlak blad en ijzeren steel, waarmee de smid de kolen samenbrengt en het te warmen stuk dekt. Vaak is het handvat opengewerkt. Zie ook asschop en vuurschop (stoker). [MOT]
Walkmes (o.)
Een walkmes is een stok (30-40 cm lang, 3-4 cm dik) met aan één uiteinde een lange nagel (ca. 10 cm) die er schuin en dwars door geslagen is. Bij het walken, het met de hand kneden van de klei, snijdt men de massa klei in twee met dat werktuig. [EMABB]
Wetsteen (m.)
Langwerpige steen (ca. 20-30 cm bij 2-4 cm) om werktuigen te slijpen, hoofdzakeliijk de zeis, de zicht, de sikkel en allerhande messen. Het gereedschap voor houtbewerking wordt doorgaans op de slijpsteen en de oliesteen geslepen maar de houthakkers, de timmerlieden, de dekkers enz. hebben vaak een wetsteen in hun gereedschapszak om, zo nodig, hun bijl te slijpen. De werktuigen die zeer scherp moeten zijn, worden niet met een wetsteen maar met een stuk zacht hout (zie wethout) of leder (zie wetleer) geslepen. Zowel natuur- als kunststeen worden gebruikt en de vorm kan sterk variëren: de doorsnede kan rechthoekig zijn, rechthoekig met afgeronde hoeken, ovaal of rond; in de lengte kan het werktuig rechthoekig zijn of in twee punten eindigen. Door het veelvuldig gebruik hebben sommige stenen grillige vormen. Een gebroken steen wordt vaak in houten handvat gestoken om hem langer te maken. De maaier draagt zijn wetsteen in een slijpbus van hout, hoorn, plaatijzer of leder, die hij aan zijn...