Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,831 - 4,840 15,487 resultaten gevonden
Ontzegelmes (o.)
Alvorens de honingraten in de honingslinger te plaatsen om de honing vrij te maken, moet de imker ze ontzegelen, d.w.z. de wasdekseltjes of zegels van de honingraten verwijderen. Dat gebeurt met een ontzegelvork of een ontzegelmes. Het ontzegelmes heeft een langwerpig (ca. 20 - 30 cm) blad (breedte ca. 4 - 5,5 cm; dikte ca. 1,5 - 2 mm) dat spits uitloopt, langs beide zijden voorzien van een afgeschuinde snede en met een omgebogen steel aan een kort recht hecht bevestigd is; het lijkt op de pannenstrijker van de dekker, maar is lichter. Een ander model ontzegelmes heeft een vrij onbuigzaam, recht en lang (20 à 30 cm) blad, waarvan rug en snede parallel lopen. Het blad heeft een stomp of spits uiteinde dat al dan niet licht omhoog staat. De snede is afgeschuind en soms voorzien van tanden. Het blad is bevestigd aan een recht hecht. Dit mes mag niet verward worden met het broodmes. Nog een ander ontzegelmes heeft een hecht aan beide uiteinden van het blad zodat het met twee handen gehanteerd...
Oorlepeltje (o.)
Houten, benen, koperen of zilveren werktuigje met aan het uiteinde een kleine spatel of lepeltje om o.a. het oorsmeer uit de oren te halen. (1) Meestal is het oorlepeltje gecombineerd met een ander toiletartikel zoals een tandenstoker, een vijl, enz. Hij kan ook worden vergezeld door een kleine spons om de oren schoon te maken. Soms is hij gemaakt van een spijker bevestigd aan een metalen handvat. (2) [MOT] (1) WNT s.v. oorlepel vermeldt: “In sommige gevallen wordt dit (t. w. het onderzoek van den gehoorgang) … belet door vreemde lichamen, vooral door oorsmeer, slijm of etter, die men … door inspuitingen met lauw water of een oorlepeltje moet verwijderen.” SWAAGMAN, Oorheelk. 68. (2) ARMINJON & BLONDEL: 320.
Overschietspade (v.)
Werktuig eigen aan de beddenbouw met vlak, breed (ca. 25-35 cm) ijzeren blad en schuine snede t.o.v. de houten T-steel (ca. 75-100 cm). Blad, dille en steel liggen in hetzelfde vlak. Snede en steel vormen een hoek van ca. 70°. De overschietspade bestaat zowel in een linkse als rechtse uitvoering. Zodra het (gezaaide) graan (1) is opgekomen, wordt met de overschietspade de aarde uit de voren tussen de bedden gespit en over de bedden gespreid zodat de jonge planten tegen gure winden en vorst worden beschermd. In tegenstelling tot de tuinspade en de steekspade bevindt het blad van de overschietspade zich haaks voor de landbouwer en werkt men voorwaarts. Te onderscheiden van de tulpenrooispade, ook eigen aan de beddenbouw, en van de stikspade van de steenbakker. [MOT] (1) Volgens V.A.W.P: 3.182 wordt de overschietspade ook in de bloembollenteelt gebruikt.
Oogstmes voor paddenstoelen (o.)
Wie in het bos of in een weide eetbare paddenstoelen oogst, snijdt ze met een mes tegen de grond af (behalve wanneer het om plaatzwammen gaat, die uitgegraven moeten worden). Hij of zij maakt ze ter plaatste schoon. Daarvoor bestaat een speciaal hang- of knipmes, dat een samengesteld werktuig is, met een lemmet om de steel van de paddenstoel af te snijden en een borstel van everzwijnhaar om aarde en vuil te verwijderen; die borstel is al dan niet inklapbaar. Op de rug van het blad zijn er soms tandjes om grover vuil te verwijderen of, volgens sommigen, de buitenlaag van de huid (het cuticula)(1). [MOT] (1) http://www.opinel.com/ (november 2009).
Paaluittrektang (v.)
Smeedijzeren tang bestaande uit 2 hefbomen van de eerste soort die rond een spil draaien. De getande kaken (ca. 15 cm) zijn gebogen en eindigen in een stompe punt. De armen (ca. 15 cm) zijn elk voorzien van een korte (ca. 20 cm) ketting die met elkaar verbonden zijn met een ring. In de hopteelt wordt een paaluittrektang gebruikt in combinatie met een hefboom om de staken van het staakveld jaarlijks uit de grond te trekken. Te onderscheiden van de steenschaar van de steenhouwer. Zie ook kiezentrekker. [MOT]
Omzetschop (v.)
Houten, hoofdzakelijk monoxiele, schop (ca. 100-140 cm lang) met ondiep holrond blad om het kiemende graan of mout  - dat op de moutvloer of op de eestvloer wordt uitgespreid - om te zetten, d.i. de lagen keren, dooreenwerken en verplaatsen. Te onderscheiden van graanschop. [MOT]
Ringsleutel (m.)
Dit type van moersleutel (zie glossarium) sluit geheel om de moer of kopbout. Hierdoor kan je meer kracht zetten dan met een steeksleutel, die de moer maar op twee hoeken aangrijpt. De ringsleutel heeft een werkend deel in de vorm van een -binnenin- vier-, vijf-, zes- of meerzijdige ring; de naam wordt ook gebruikt wanneer die vorm uit een plaat gedreven werd. Vaak is het werktuig samengesteld uit verschillende werkende delen van verschillende maten; voor heel kleine moeren en bouten bestaan er ook setjes met verscheidene met elkaar verbonden sleutels. Ook komt een combinatie met een steeksleutel, een haaksleutel, een magneetsleutel of een schroevendraaier voor, zelfs een hoefkrabber. Voor kleine moeren kan een ringsleutel gebruikt worden die verstelbaar is door middel van een stelmoer (zie ook fietssleutel (ringsleutel)). Het hecht kan recht, S- of boogvormig zijn. Er bestaat een variante met ratel. Zie kalkoensleutel, open ringsleutel, ringsleutel voor wiel, slagringsleutel, sleutel...
Rooihaak (m.)
De rooihaak dient om de spijkers uit te trekken die de leien op een dak houden. Het is een metalen blad van ca. 30-50 bij 4-5 cm met zijdelingse naar achter gerichte inkepingen, waarvan een uiteinde loodrecht gebogen is. Aan dat uiteinde is een metalen handvat gesmeed dat in een haak eindigt (1). De leidekker duwt het blad onder de gebroken lei, vat de nagel in een inkeping en trekt het werktuig naar zich toe; soms slaat hij met zijn hamer op het haaks gebogen gedeelte. [MOT] (1) De rooihaak dient onderscheiden te worden van het voegzwaard waarmee mortel tussen grote blokken steen geduwd kan worden. Het blad van dat werktuig is dunner, de inkepingen zijn naar voren gericht en het handvat eindigt niet in een haak.
Rolschoffel (m.)
Met de rolschoffel kan men tussen plantenrijen tegelijk het grondoppervlak losmaken en het onkruid net eronder wieden. Het werktuig bestaat uit een metalen rol met schuine dwarsstukken, die functioneert als wiel en de begroeiing plat drukt. Net achter de rol bevindt zich een afneembaar smal en beweegbaar schoffelblad. Het mes is meestal in de hoogte en hellingsgraad verstelbaar. Aan weerszijden van de rol bevindt zich een beschermingskap om te vermijden dat de losgemaakte grond zijdelings op de gewassen vliegt. De werkbreedte kan variëren van ca. 8 cm bij een enkel wiel tot 50 cm bij een model met dubbel wiel, waarmee men twee rijen tegelijk kan bewerken. Het geheel wordt met duw- en trekkende bewegingen gebruikt. De aansluiting met de T-steel is vaak scharnierend naar links of rechts verstelbaar. Zo kan men schuin achter het werktuig stappen zonder de geschoffelde grond vast te trappen. Het werktuig is sterk verwant aan de grondfrees (hand) en de handschoffelmachine, die vrijwel hetzelfde...
Roerhaak (metselaar) (m.)
De roerhaak wordt door de metselaar gebruikt bij het bereiden van beton. Het is een haak met drie, soms ook vier (1), puntige, in doorsnede vierkantige (2), ijzeren tanden (ca. 15 cm) die ongeveer 180° gebogen staan ten opzichte van de dille (diam. ca. 4 cm) waarin een lange (ca. 140 cm) houten steel steekt (3). Zie ook kalkhouw waarmee mortel wordt bereid. [MOT] (1) ''Hoe maakt men een goed beton'': 25. (2) ''Pétolat s.a.'': 112 laat een model met platte tanden zien. Werkend deel en dille zijn verbonden d.m.v. een lange platte stang. (3) N.L.I.: s.v. griffe, toont een model met drie langere tanden die een hoek van 90° vormen met de steel.