Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,851 - 4,860 15,523 resultaten gevonden
Scheermes (o.)
Het scheermes is samen met de kam en de schaar het traditionele instrument van de kapper. Met dit vlijmscherpe mes wordt hoofd- en baardhaar geschoren. Hecht en lemmet bestonden vroeger uit een geheel. Later werd het hecht uit hoorn, plastic of metaal vervaardigd. Het lemmet is van staal en varieert in lengte van 10 tot 22 cm. Het blad is hol geslepen; vanaf de afgeronde bolle lemmetrug loopt het lemmet hol naar binnen tot aan de snijkant. Het lemmet wordt handmatig en scharnierend in het hecht opgeborgen. Soms wordt over het mes nog een beschermende stalen hoes geschoven. Sommige modellen bevatten een vervangbaar blad. Men plooit het mes open in een hoek van ca. 45°. De ringvinger klemt tussen heft en lemmetuiteinde, wijs- en middelvinger houdt men op de botte zijde van het lemmet, de duim plaatst men onderaan de botte zijde van het lemmet. Zo heeft men het mes stevig vast bij het scheren. Een veiliger scheermes is het veiligheidsscheermes. Zie ook effileermes en effileerschaar. [MOT]
Scharnierbeitel (m.)
Volledig van metaal vervaardigde beitel om scharniergaten van o.a. vleugelfitsen te hakken. De scharnierbeitel heeft een dun (2 tot 4 mm), breed (ca. 2-3 cm) blad, voorzien van één tot drie punt(en). Soms is het blad, waar de punten bijeenkomen, cirkelvormig uitgesneden om spaanders te verwijderen (1). Bij een ander model wordt op het blad kleine tandjes uitgesmeed zoals op een rasp. Deze wordt gebruikt wanneer er een kwast zit op de plaats waar men het gat moet hakken. Zie ook schietbeitel. [MOT] (1) Bv. SALAMAN 1975: 140.
Schietbeitel (m.)
De schietbeitel is een houtbeitel met één vouw en een borst. Zijn ijzer is dikker dan breed en wordt meestal wat smaller bij het houten hecht zodat het niet vastloopt. Er bestaan verschillende breedten, van ca. 0,1 tot 2 cm. De schrijnwerker gebruikt de schietbeitel om pengaten uit te hakken. De smalste (1-3 mm) schietbeitel dient om een gleuf of zeer nauwe gaten uit te hollen bv. voor een (insteek)scharnier. Hij wordt met de hamer geslagen. De draaier gebruikt ook een schietbeitel, maar zonder borst, om groeven uit te draaien. Zie ook scharnierbeitel. [MOT]
Schilmesje (o.)
Met een schilmesje worden groenten geschild. Het is een klein (ca. 16-18 cm) en licht (ca. 20-25 gr) mesje met gladde snede, dat makkelijk in de hand ligt. Het lemmet kan verschillende vormen aannemen: het kan op een mini koksmes lijken, de snede kan recht of gebogen zijn maar steeds heeft het een scherpe punt om ogen en pitten mee te verwijderen. Het hecht kan van hout of plastic zijn. Een bijzonder model bestaat uit een schilmesje met een beweegbare geleider. Soms is het schilmesje gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk. [MOT]
Schaafmes (o.)
Handwerktuig met een breed rechthoekig blad (6 à 10 cm) met een zeer scherpe, rechte snede en een stevig hecht. Met het schaafmes wordt het leder bewerkt vòòr het op maat wordt gesneden. De lederbewerker plaatst het blad bij het schaven bijna horizontaal op het leder en duwt het schaafmes voorwaarts. Zo schaaft hij ongelijkheden op het oppervlak van het leder weg en wordt het leder gelijkmatig glad en glanzend. Om het uitglijden van het schaafmes te vermijden, bestuift men het te bewerken deel van het leder met bloem. Zo pakt de snede van het werktuig goed op het leder. Het schaafmes wordt in een stevige lederen of kartonnen hoes opgeborgen. Het werktuig is te onderscheiden van het schalmmes. [MOT]
Schephand (tuinier) (v.)
Met een schephand in elk hand kan men makkelijk in één keer een grote hoeveelheid lichte tuinafval, zoals bladeren, gras of takjes oprapen. De schephand bestaat uit een groot plastic trapeziumvormig hol blad met afgeronde hoeken, voorzien van een indruk waar vingers en arm in passen en met een riem om de pols tegen te houden. Bovenaan is een opening voorzien om ze al hangend op te bergen. [MOT]
Schiltrekmes (o.)
Met een schiltrekmes worden bomen van hun schors ontdaan. Het is een trekmes (zie glossarium) met gebogen snede, zoals het gebogen trekmes (zie gebogen trekmes), maar hiervan te onderscheiden doordat de handvatten in hetzelfde vlak liggen als het mes. Zie ook machete. Zie ook hol trekmes. [MOT]
Schiettoestel (o.)
Deze nieuwe werktuigfiche is in opbouw. [MOT]
Scheermesjesslijper (m.)
Om de mesjes van een veiligheidsscheermes te slijpen, gebruikte men vroeger een klein wetleer waarover men het mesje heen en weer schoof. Er bestaan ook modellen uit inox waar het veiligheidsmesje tussen een houder wordt geklemd en men het samen met een mechanisme heen en weer over een wetsteen laat glijden. Het mechanisme zorgt ervoor dat het mesje regelmatig draait zodat de 4 vouwen van het mesje geslepen kunnen worden. De wetsteen is zeshoekig waarbij op één zijde een leer werd gelijmd. Bij een ander model zijn het twee kleine slijpstenen die over het lichtgekantelde mesje, geklemd in een houder, glijden. Ook hier wordt, in twee bewegingen, het mesje geslepen. Een model (bv. MOT V 2018.0253 a-c3) bestaat uit een messing doosje met een doorlopend touw aan weerszijden. Wanneer men trekt, draaien beide assen excentrisch en wrijven ze het mes langs uitsteeksels in bakeliet (1). Om de mesjes te slijpen, kan men ook gebruik maken van een holronde oliesteen. [MOT] (1) DURBIN G., Wig, hairdressing...
Schilklem (v.)
Werktuig waarmee men een twijg van zijn schors kan ontdoen. Voor het schillen moet de twijg enkele maanden met de voeten in een laagje water van 10-15 cm gezet worden. Wanneer de twijg gaat wortelen en het blad uitloopt, kan ze geschild worden. De sapstroom onder de bast is namelijk op gang gekomen, waardoor deze gemakkelijk verwijderd kan worden. Het schillen gebeurt best bij zonnig weer, want de geschilde teen moet snel drogen wil zij haar helderwitte kleur behouden. De schilklem is een V-vormig gesmeed ijzer waarvan de benen tegen elkaar klemmen; de uiteinden van de benen zijn naar buiten gebogen zodat de teen er makkelijk in kan geschoven worden. Het ijzer wordt met de punt in een stuk stam of balk gestoken en met één hand vastgehouden terwijl met de andere hand de teen doorheen de klem getrokken wordt. De losgetrokken bast wordt met de hand van de twijg geschoven. Een ander model is onderaan cirkelvormig en kan ofwel met een wigvormig ijzer ofwel met een schroef aan een paal of de...