Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,811 - 4,820 15,487 resultaten gevonden
Naafboor (v.)
De naafboor is een zware avegaar met schulpboorijzer (zie glossarium) om het gat dat met een lepelboor (zie glossarium) door de naaf geboord werd, te verbreden (1) (zie ook naafguts). Om het werktuig te doen draaien, is een betrekkelijk grote kracht nodig. Daarom wordt de kruk soms verlengd door een staak van 2-3 m, die er door middel van een ring op bevestigd is. Soms ook is de kruk zelf tot twee meter lang. Op sommige naafboren steekt de angel in de punt van een zwaar gaffelvormig stuk hout. Door de gaffel wordt een lange staak gestoken. Het naafgat wordt geboord wanneer de spaken, meestal met de velgen, in de naaf steken. Het wiel wordt hetzij op twee balken op de grond gelegd, hetzij op een raam vastgemaakt. Wanneer de kruk zeer lang is, draaien helpers rond het wiel. Aan het uiteinde van het boorijzer - ook op sommige pompschulpboren - is vaak een haak gesmeed. Voor de ene dient hij om het boorsel uit te trekken (2), voor de andere om het werktuig door middel van een schroef of een...
Moutspaan (v.)
Tijdens het brouwen van bier wordt het gemalen mout beslaan, d.i. met water in de beslagkuip dooreen gemengd en opgeschud, met de moutspaan. De moutspaan bestaat uit een plat blad (ca. 25-30 cm bij 15-20 cm) in de vorm van een rooster, dat door middel van een dille aan een dikke (ca. 3-5 cm) en lange (ca. 180 cm) houten steel is bevestigd. Het kan ook een geheel houten werktuig zijn, met nagenoeg dezelfde vorm. [MOT]
Naaispan (v.)
Het naaispan is een houten tang, voornamelijk gehanteerd door leerbewerkers bij het naaien van leer en stof zoals aan een zadel of gareel. Ze houdt de werkstukken samen, zodat men beide handen vrij heeft om te naaien. De tang is vrij groot (ca. 70-110 cm), aangezien men ze op de grond laat rusten en de kaken tussen de dijen klemt. Eén kaak kan men openen en met het been terug sluiten en vastklemmen. Doorgaans zit de leerbewerker op een kruk of zitbank bij het naaien. Er bestaan ook houten zitmeubels waarin een gat voorzien is om een korter model van het naaispan in te plaatsen op werkhoogte van de gebruiker. Bij zadelmakers is een zwaarder model van naaispan gekend, dat met de voet kan worden geopend en gesloten door middel van een pedaal. [MOT]
Naafguts (m.)
Zware guts met vouw aan de binnenzijde en een licht hol blad dat in een houten handvat met 2 beslagringen steekt. In verhouding tot de hele lengte van het werktuig (ca. 35-46 cm) heeft de naafguts een kort blad en een breedte die varieert tussen ca. 2-8 cm. De wagenmaker gebruikt de naafguts om een gat in de naaf van het wiel breder uit te hakken. In dat gat drijft hij een ijzeren, soms bronzen, naafbus in, die sleet voorkomt en de wrijving van de as vermindert. Met hetzelfde doel kan de wagenmaker ook een naafboor gebruiken. Te onderscheiden van de timmermansguts. [MOT]
Mijnwerkerszaag (v.)
Hoewel vooral de mijnwerkersbijl voor het beschoeien van de mijngangen gebruikt wordt, wordt daarvoor ook soms een zaag gebezigd. Het is een vouwbare zaag met stijf, op het einde afgerond blad (ca. 35-45/4-5 cm). Dat blad is door middel van een spil op een recht hecht van dezelfde lengte bevestigd. Voor het vervoer komen de tanden in de gleuf van het hecht. Soms echter is het blad vast. Het hecht is dan korter en de zaag wordt in een houten koker gedragen. [MOT]
Muskaatrasp (v.)
Meestal halfronde, maar ook wel eens volledig ronde langwerpige metalen rasp van plaatijzer waarmee muskaatnoten fijn geraspt kunnen worden. Deze raspen hebben een apart plaatsje waar de noten bewaard kunnen worden, veelal bovenaan en met een klepje afgesloten. De rasp kan ook in een houdertje geplaatst zijn waarin zowel de noten bewaard kunnen worden als waarin de fijn geraspte nootmuskaat in opgevangen kan worden. Zie ook muskaatmolen. [MOT]
Nageldrijver (m.)
Met de nageldrijver kan men zonder hamer kleine spijkers indrijven. Het bestaat uit een metalen holle schacht met veermechanisme dat in een houten of kunststoffen hecht steekt. De spijker wordt in de holle schacht gestoken. Door met de hand een stevige klap op de kop - die breder en afgerond is - te geven, gaat de spijker in één beweging in het materiaal. [MOT]
Mosselmesje (o.)
Mosselen hebben sterke sluitspieren; bij het koken gaat de schelp open. Om levende mosselen te openen, gebruikt men een mosselmesje. Het is een stevig mesje met vrij kort (ca. 7,5-10 cm) blad en een scherpe punt waarmee men mosselen opent. Het wordt in het scharnier van de schelp gestoken en al wringend wordt de sluitspier doorgesneden. Nadat de schelp open is, wordt het vlies dat het vlees vasthoudt, doorgesneden. Zie ook oestermesje. [MOT]
Myoomtrekker (m.)
De myoomtrekker is een handwerktuig dat bestaat uit een stevige metalen spiraal en een ringvormig of recht handvat, waarmee de chirurg een myoom, d.i. een goedaardig gezwel dat uit glad spierweefsel bestaat, verwijdert. Te onderscheiden van de kurkentrekker. [MOT]
Notenkraker (m.)
Handwerktuig waarmee men noten open kan breken. Vaak is het een tang met openingen van verschillende grootte zodat ze bijvoorbeeld walnoten én hazelnoten kan kraken. Soms zitten beide openingen voor de draaispil, soms zit één opening erachter en soms kan men de tang zelfs omdraaien. De ene opening zit dan aan de binnenkant en de andere zit aan de buitenkant. Soms bevindt er zich onder de spil één grote opening die, door middel van een verbindingsstuk, schuin toeloopt. De veer onderaan zorgt ervoor dat de notenkraker automatisch opent. De kaken zijn hol of getand om de noot beter vast te klemmen. De notenkraker kan ook bestaan uit een cilindrisch, houten recipiënt waar langs één zijde een grote houten schroef naar binnen gedraaid kan worden, die de noot openbreekt (1). Men kan ook noten kraken met een keukenbreektang. [MOT] (1) In Nouveau Larousse Illustré: s.v. dégoudronnoir staat een afbeelding die verdacht veel op een notenkraker gelijkt.