Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,771 - 4,780 15,523 resultaten gevonden
Lonttang (v.)
Bij het maken van dynamietpatronen wordt een lonttang (1) gebruikt. De lont (2) wordt aan beide zijden afgesneden zodat het poeder bloot komt. Daarna wordt deze in de opening van de ontsteking gestoken. Het koperen omhulsel van de ontsteking wordt dan vastgeklemd zodat het lichtjes in de lont dringt. Er bestaan verschillende modellen lonttangen (ca. 14 – 17 cm). De bek kan een schaar zijn waarmee de lont wordt doorgeknipt. Ter hoogte van de spil is er dan een tweede bek van dikke uitgeholde kaken waarmee wordt geklemd (bv. MOT V 2002.0140). Een ander model (bv. MOT V 91.0289) bestaat uit een lange (ca. 3,5 cm), smalle (ca. 1,7 - 2 cm) bek voorzien van een snijdend gedeelte, al dan niet met een afneembaar blad (3), en eronder een uitsparing om te klemmen. Soms is één van de armen rond en eindigt het in een punt, al dan niet van brons (ca. 3,5 – 4,5 cm). Die punt dient om een gat te steken door het papier van paraffine dat rond de explosieven is gewikkeld, waarin dan de ontsteking wordt...
Loodstrekker (m.)
De loodstrekker (1) is een werktuig van de glas-in-loodzetter om de loodprofielen te walsen, waartussen het glas wordt aangebracht. Het metalen frame van zware modellen bevestigt men meestal vast aan een werkbank of -tafel (2). Met de opvallend lange zwengel (ca. 50 cm) worden stalen tandwielen aangedreven. De H-vormige profielen, die in lange rollen uit de gieterij komen, worden door de loodstrekker getrokken om de smallere zijkanten van het profiel verder te vormen (3). Binnenin zitten wangen die de grootte en vorm van de flenzen bepalen en wieltjes die de hoogte van het H-profiel bepalen, met dwarsgroeven om de grip te bieden die nodig is om het lood door de molen te trekken (4). Het lood wordt daarbij verlengd en verdund, zodat de zijkanten langs de randen over het glas kunnen worden gestreken om de compartimenten van het glasraam stevig te monteren. [MOT] (1) Onder dezelfde naam is in de handel een compact spantuig verkrijgbaar om loodprofielen vast te zetten om ze te strekken maar...
Loodei (o.)
Het loodei is een volledig metalen werktuig met een ronde steel. Uitzonderlijk is hij van stevig hout. Aan één uiteinde is de steel vaak omgebogen en de langgerekte bolvorm bevindt zich dan bijna haaks ten opzichte van de steel. Het wordt door de loodgieter gebruikt om bladlood en loden pijpen te verbinden. Na het verhitten, wordt het loodei tegen de verbinding gehouden om het soldeersel vloeibaar te houden terwijl het glad gewreven wordt. Nu wordt voor dit doeleinde een soldeerlamp gebruikt. [MOT]
Looduitdrijver (m.)
Na het snijden met de lodenpijpsnijtang verwijdt de loodgieter de opening van een loden buis om een andere loden buis erin te kunnen solderen. Dit kan gebeuren met een opruimtang, een opruimkegel, een mofhout of een looduitdrijver. Dat laatste is een monoxiel cilindrisch werktuig uit palm- of azijnhout dat smaller toeloopt naar één uiteinde. Het varieert sterk van grootte naargelang de diameter van de te verwijden buis. Er wordt met een hamer op geklopt. [MOT]
Loodlepel (m.)
De loodlepel is een ijzeren lepel die op de pollepel gelijkt, maar zwaarder is (ca. 450-2700 gr) en die de loodgieter gebruikt om vloeiend lood uit de ketel te scheppen. De steel ligt in hetzelfde vlak als de schep, die één of twee uitschenktuiten heeft. De steel is van ijzer met eventueel een houten handvat of ijzerdraad dat in een veer rond het uiteinde van de steel gedraaid is tegen de warmte. [MOT]
Loodzetbeitel (m.)
Een loodzetbeitel is een S-vormige stompe beitel, vaak met een gebogen snede, die de loodgieter gebruikt om lood en werk, d.i. gepluisd touwwerk, in de kraag van een gietijzeren buis te drijven opdat die waterdicht zou zijn. Er wordt met een hamer op geslagen. [MOT]
Loodboor (v.)
De loodboor is een boor (ca. 10-15 cm lang) met een blad in de vorm van een halve kegel en een T-handvat en die lijkt op een kleine naafboor. De loodgieter gebruikt de loodboor om gaten in loden buizen te vergroten of van bramen en ongelijke kanten te ontdoen. [MOT]
Loodhamer (m.)
De loodhamer is een houten hamer met tonvormige of conische kop (ca. 6-10 cm doorsnede) die de loodgieter gebruikt voor het strekken, d.i. het glad slaan en uitstrekken van bladlood (1). De loodhamer is meestal van palmhout. [MOT] (1) De loodgieter kan ook een houten hamer gebruiken waarvan het éne uiteinde van de kop dient voor het strekken en het andere uiteinde voor het rekken (VAN HOUCKE: 308).
Messenschuurder (m.)
Naast een messenplank kan men tafelmessen van niet roestvrij staal ook blank schuren met behulp van een messenschuurder. Dat bestaat uit een rechthoekig (ca. 5 cm bij 3 cm) plaatje van elastisch materiaal of schuursteen waar in een schuine hoek een houten handvat op vastzit. Men wrijft de messenschuurder over het lemmet tot het opnieuw blank is. Er bestaan ook toestellen, die op de tafel (1) worden bevestigd, waarbij twee metalen schijven (diam ca. 10 cm) in beweging worden gebracht door middel van een zwengel en een overbrenging met tandraderen. De verstelbare schijven liggen ofwel met hun plat vlak tegen elkaar en zijn voorzien van een leren bekleding, ofwel liggen ze in het verlengde van elkaar en is de omtrek bekleed met leer. Dat laatste model is ook voorzien van een geleider om het mes met het ene hand mooi tussen de twee banden, al dan niet voorzien van kuispoeder, te steken. Met de andere hand wordt dan aan de zwengel gedraaid. [MOT] (1) ''Farm and horticultural equipment collector''...
Messingschaaf (v.)
De messingschaaf is een ploegschaaf (zie groefschaaf) om de messing uit de schaven. In het midden van haar zool, evenals in haar beitel is een groef uitgespaard. Tussen beide benen van de beitel wordt soms een stukje hout geklemd om te vermijden dat het gat door schaafsel verstopt geraakt. Een aanslag bepaalt de afstand tussen de messing en de rand van de plank. De zware messingschaven hebben soms een handvat en twee beitels. Soms vormen de messingschaaf en de groefschaaf één enkel werktuig, met name de dubbele ploegschaaf. De steeds smalle beitels staan dan in tegenovergestelde richting. Men kan de messingschaaf ook aan een veerploeg bevestigen. [MOT]