werktuig
Overzijschaaf (v.)
De overzijschaaf dient, zoals de overzijboorschaaf, tot het verbreden van
een (klooster)sponning. Het is een smalle schaaf met meestal een wigvormige
doorsnede, waarvan de bijna vertikaal staande beitel niet onderaan maar
slechts op de zijde scherp is. Om de richting van de vezels te kunnen
volgen, heeft de vakman een overzijschaaf met de snede links van het blok
en een met de snede rechts. De Japanse overzijschaaf (1) dient om de
zijkanten van de smalle groeven, geschaafd met de Japanse enbreveerschaaf
(2), af te werken, alsook om de hoeken van zwaluwstaartverbindingen uit te
schaven. Door aanpassing van de beitel, die uitloopt in een scherpe punt en
tevens versmalt naar de snede toe, kan je schaafkrullen van verschillende
dikte bekomen. Het punt van de beitel komt gelijk of steekt een beetje uit
het houten blok om een mooie afgewerkte hoek te verkrijgen. De Japanse
schrijnwerker gebruikt een ander model overzijschaaf (3) als hij de
zijkanten van brede groeven wil afwerken. De zool van...