Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,801 - 4,810 15,487 resultaten gevonden
Loodhamer (m.)
De loodhamer is een houten hamer met tonvormige of conische kop (ca. 6-10 cm doorsnede) die de loodgieter gebruikt voor het strekken, d.i. het glad slaan en uitstrekken van bladlood (1). De loodhamer is meestal van palmhout. [MOT] (1) De loodgieter kan ook een houten hamer gebruiken waarvan het éne uiteinde van de kop dient voor het strekken en het andere uiteinde voor het rekken (VAN HOUCKE: 308).
Messenschuurder (m.)
Naast een messenplank kan men tafelmessen van niet roestvrij staal ook blank schuren met behulp van een messenschuurder. Dat bestaat uit een rechthoekig (ca. 5 cm bij 3 cm) plaatje van elastisch materiaal of schuursteen waar in een schuine hoek een houten handvat op vastzit. Men wrijft de messenschuurder over het lemmet tot het opnieuw blank is. Er bestaan ook toestellen, die op de tafel (1) worden bevestigd, waarbij twee metalen schijven (diam ca. 10 cm) in beweging worden gebracht door middel van een zwengel en een overbrenging met tandraderen. De verstelbare schijven liggen ofwel met hun plat vlak tegen elkaar en zijn voorzien van een leren bekleding, ofwel liggen ze in het verlengde van elkaar en is de omtrek bekleed met leer. Dat laatste model is ook voorzien van een geleider om het mes met het ene hand mooi tussen de twee banden, al dan niet voorzien van kuispoeder, te steken. Met de andere hand wordt dan aan de zwengel gedraaid. [MOT] (1) ''Farm and horticultural equipment collector''...
Messingschaaf (v.)
De messingschaaf is een ploegschaaf (zie groefschaaf) om de messing uit de schaven. In het midden van haar zool, evenals in haar beitel is een groef uitgespaard. Tussen beide benen van de beitel wordt soms een stukje hout geklemd om te vermijden dat het gat door schaafsel verstopt geraakt. Een aanslag bepaalt de afstand tussen de messing en de rand van de plank. De zware messingschaven hebben soms een handvat en twee beitels. Soms vormen de messingschaaf en de groefschaaf één enkel werktuig, met name de dubbele ploegschaaf. De steeds smalle beitels staan dan in tegenovergestelde richting. Men kan de messingschaaf ook aan een veerploeg bevestigen. [MOT]
Messenplank (v.)
De messenplank is een lange plank (ca. 60-80 cm) bedekt met polijstleder en met een bakje aan één uiteinde waar een schuursteen in gelegd wordt. Door de schuursteen over de plank te wrijven, ontstaat er steengruis; wanneer men een keuken- of tafelmes van niet roestvrij staal met een krachtige beweging over de met gruis bedekte plank beweegt, wordt het blank geschuurd. "Dat schuren is vermoeiend. Daarom stellen de meiden zich vaak tevreden met een vod en fijne as." (1). Mandenmakers zouden ook scherp zand gebruiken en rechtstreeks op de houten plank hun werktuigen wetten (2). Zie ook messenschuurder. [MOT] (1) Manuel d'économie domestique et d'hygiène à l'usage des écoles moyennes de filles: 28. (2) WEIJS F., Een ambacht met riet, 1990: s.v. mandenmaker.
Mestvork (v.)
In de stal wordt de mest met behulp van een mestvork in hoopjes getrokken (1). Ze wordt ook gebruik voor het opladen en spreiden van deze stalmest. De tuinier gebruikt ze om de composthoop uit te spreiden. De mestvork telt 4 à 6, vierkante of ronde, puntige, licht gebogen, ijzeren tanden (ca. 30-35 cm) en een rechte houten of ijzeren steel (ca. 80-150 cm), al dan niet eindigend op een T- of D-greep. De verbinding tussen werkend deel en steel is door middel van een dille, een angel of twee veren (2). Te onderscheiden van de aardappelrooivork die kortere (ca. 20-30 cm), brede, platte of in doorsnede driehoekige tanden heeft. De tanden van de mestvork zijn iets meer gekromd dan deze van de aardappelrooivork. Zie ook mesthaak. [MOT] (1) Volgens V.A.W.P.: 3.69 wordt ook het ligstro ermee opgeschud. (2) Bv. LOGAN: 50.
Messenslijper (m.)
Keukengerei waarmee men messen kan slijpen. Het heeft een slijpgleuf met aan weerszijden kleine stalen schijfjes (ca. 1,5 cm) die meedraaien als men het mes er over haalt, wat maar in één richting kan. Met enkele krachtige bewegingen, maar niet te hard drukken, wordt het mes geslepen. De messenslijper kan een tafelmodel zijn of een handmodel, bevestigd in een recht hecht. De messenslijper kan ook gecombineerd zijn met andere keukeninstrumentjes zoals een flesopener voor kroonkurk en zelfs een glassnijder. Keukenmessen kunnen ook geslepen worden op een wetstaal of eventueel op een heel gladde wetsteen. [MOT]
Mayonaiseroerder (m.)
Met een mayonaiseroerder kan men mayonaise, slagroom, eiwit, enz. roeren. Het bestaat uit een glazen bokaal of plastic (maat)beker met een plastic deksel. Doorheen het deksel kan een as - met aan het uiteinde een plaatje met vier gaffelvormige ijzers - gestoken worden, die met een draaizwengel vastgezet en in beweging gebracht wordt. Aan de rand van het deksel bevindt er zich een trechter voor de olie. Bij sommige modellen kan met behulp van een druppelteller - een staafje met twee gleufjes aan het benedenuiteinde en een kegelvormig kopje - de hoeveelheid olie die in de bokaal terechtkomt, geregeld worden. Andere modellen hebben een bijbehorende dooierscheider. Er bestaan ook mayonaiseroerders die als citruspers kunnen gebruikt worden. Daarvoor draait men het deksel los en verwijdert men de zwengel en de as. De druppelteller wordt in de kop van het deksel - die de vorm heeft van een afgeknotte kegel - bevestigd; zo verschijnt er een perskegel waarop een halve citrusvrucht kan uitgeperst...
Metaalponstang (v.)
In metalen platen drijft men een gat met een doorslag. Voor dunne platen (tot 0,5 mm) kan men de metaalponstang gebruiken. Deze lijkt sterk op de holpijptang, maar de holpijp is vervangen door een verwisselbare hippel, d.i. een stalen cilindervormige pen (diam. ca. 1-8 mm). Het materiaal is immers vaak te hard voor een holpijp. Op de andere kaak zit een holle cilinder waar de hippel in past. Een bladveer opent de tang automatisch. Voor bijzondere bewerkingen zoals bijvoorbeeld het ponsen van spatborden maakt men gebruik van een spatbordponstang. [MOT]
Mestbijl (v.)
Bijl met hoog (ca. 30 cm), zwaar en dik (ca. 4 mm) ijzeren blad en boogvormige snede, dat door middel van een oog of dille verbonden is aan een houten steel (ca. 90 cm). De mestbijl wordt gebruikt om de aangestampte mest -in de potstal of buiten - door te hakken, dit in tegenstelling tot de zodensteker waarmee gestoken wordt. Zie ook zodenbijl. [MOT]
Melkzeefje (o.)
Klein, cirkelvormig (ca. 10 cm doorsnede), vlak met opstaande randen of lichtjes holrond zeefje van aluminium of email om het vliesje dat zich op gekookte melk vormt, te verwijderen. Te onderscheiden van het theezeefje. [MOT]