Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken

Zoekresultaten 4,891 - 4,900 15,647 resultaten gevonden
Rakelijzer (o.)
Ijzeren staaf met een haaks omgebogen uiteinde (ca. 15 cm) waarop een metalen plaatje (1) (ca. 15-30 cm lang; 3-6 cm breed) kan gelast zijn, en waarmee kolen in de broodoven of de verwarmingsketel omgeroerd, of eruit getrokken worden. Het rakelijzer voor de oven (ca. 75-100 cm) is meestal voorzien van een dille waarin een lange houten steel (ca. 1-2 m) steekt. Het werktuig voor de verwarmingsketel is geheel van metaal, 90 à 120 cm lang en eindigt in een ring; het maakt vaak deel uit van een stel van drie of vier werktuigen: een rakelijzer, een pook, een vuurschop (stoker) en een sinteltang. Het rakelijzer is niet te verwarren met de schuimschraper. [MOT] (1) Volgens Weyns (1974: 881) bestaat astrekker of trekker ook uit een houten plaatje.
Rasp voor hout (v.)
De houtrasp dient om een voorwerp dunner te maken, er een bepaalde vorm aan te geven, een gat enigszins te verbreden enz. Het is een stalen, vaak halfronde staaf (15-30 / 1-4 cm) met tandjes over heel het vlak en een angel die in een houten hecht van 10-15 cm steekt. Ze werkt in één richting, wanneer geduwd. Het handwerktuig kan ook bestaan uit een stalen blad met spleten, dat op een onderstel bevestigd wordt en dus vervangen kan worden. De trappenmaker gebruikt ook gebogen raspen (en vijlen) (1). Omdat die werktuigen zelden in de handel te vinden zijn, wordt over het algemeen aan een smid of een vijlenkapper gevraagd ze te buigen (2). Zie ook carrosserievijl. [MOT] (1) Voor het vervaardigen van spekstenen schalen, holle kommetjes of vazen gebruikt men tevens een gebogen rasp (MOT V 2010.0961). Dit om gelijkmatige rondingen aan de steen aan te brengen. (2) KRESS: 213
Raapspaan (v.)
De raapspaan bestaat uit een rechthoekig, of aan één korte zijde afgerond, stalen blad van ongeveer 10 bij 25 cm tot 12 bij 28 cm (1). Het handvat, van hout of van kunststof, is L- of U-vormig. De raapspaan wordt gebruikt voor het tegen de wand zetten en/of afstrijken van bijvoorbeeld structuurpleister. Het blad van de raapspaan is wat dikker en minder soepel dan dat van de pleisterspaan en daardoor minder kwetsbaar. Een hoeveelheid pleister wordt op de raapspaan geschept en onder een lichte hoek tegen de muur of het plafond uitgestreken. Hoe vloeiender de beweging, hoe gladder het effect. Zie ook raapbord. [MOT] (1) MOT V 2022.0030 toont een uitzonderlijk lang exemplaar.
Randwieltje (o.)
Het randwieltje heeft een gegroefd, metalen wieltje (ca. 1,5-2 cm doorsnede) dat bevestigd is aan een metalen, soms lichtjes gebogen schacht die voorzien is van een houten handvat. De totale lengte bedraagt ongeveer 14-18 cm en het wieltje is voorzien van 3 tot 7 groefjes per centimeter. De schoenmaker gebruikt het randwieltje om op de bovenrand van de schoenzool een handgenaaide naad te imiteren of om de steken op die rand vast te zetten; het wordt steeds verwarmd voor gebruik. Er bestaan ook randwieltjes met verwisselbare wieltjes. Veelal is het houten handvat hol en kan het los geschroefd worden zodat de wieltjes erin opgeborgen kunnen worden. Het wieltje zelf wordt op zijn plaats gehouden door een beweegbaar haakje, dat zich omheen de as sluit. [MOT]
Randsteekmes (o.)
Het randsteekmes is een handwerktuig van de schoenmaker waarmee het ingenaaide, overhangende leder aan de zool gelijkmatig afgesneden wordt. Het heeft een S-vormig gebogen blad met een snede en een klein (enkele millimeters) uitsteeksel aan het hoofdeinde, bevestigd in een houten hecht. Het blad kan ook aan één lange zijde een omgebogen rand hebben. Bij sommige modellen is het werkend deel beschermd met een houten schede. Zie ook de uitsteker. [MOT]
Radijssnijder (m.)
Tangvormig instrument waarvan één kaak schepvormig is en één cirkelvormig met centraal een cirkelvormig mesje waarrond straalsgewijs een achttal mesjes gegroepeerd zijn. Aan het uiteinde is er een V-vormig mesje. Wanneer men een radijs in de schepvormige kaak plaatst en de tang vervolgens toeknijpt, dringen de mesjes in de radijs en wordt zij in bloemvorm uitgesneden. Met het V-vormig mesje kan men driehoekige stukjes uit de rand van de schil van uitgeholde citrusvruchten snijden. [MOT]
Ragebol (m.)
Borstel - soms van geitenhaar - in de vorm van een hele of halve bol of rond een driehoekige beugel bevestigd, aan een lange, houten of plastic steel die vaak uitschuifbaar is (tot ca. 3 m) en die gebruikt wordt om spinrag te verwijderen. [MOT]
Ratelboor (hout) (v.)
Deze ratelboor werkt volgens hetzelfde principe als de omslagboor maar heeft een hefboom in plaats van een U-vormige beugel. Deze hefboom werkt volgens een ratelmechanisme en kan met heen en weer gaande slagen worden bewogen. Waar geen plaats is voor de gewone booromslag kan met dit type wel worden gewerkt. Zie ook ratelboor (metaal). [MOT]
Reeschaaf (v.)
De reeschaaf (1) (2) is een tot één meter lange schaaf met keerbeitel, een handvat en soms een hoorn. Ze dient om lange, reeds met de voorloper bewerkte stukken volmaakt glad te schaven. Soms worden één of twee dwarsstokken op of in het blok bevestigd om met zijn tweeën te kunnen werken: één vakman duwt, een andere trekt. Soms wordt een touw aan de voorste dwarsstok gebonden. Omdat deze schaaf fijn werk moet verrichten, is de hoek van de beitel tamelijk groot en de ruimte voor de snede klein (zie glossarium). Deze laatste is volkomen recht, alleen de hoeken zijn afgerond om geen sporen na te laten. [MOT] (1) Een kleine reeschaaf, al dan niet met handvat, wordt soms strijkblok (ook donder: DEBO: s.v.) genoemd; JORIS & ROUSSEAU: 7 spreken van een halve of korte reischaaf. (2) Fr.: varlope, galère wanneer er dwarstokken doorsteken (ook plane: FELIBIEN: 714). Op de platen Layettier 1.6 en 2.1 van de Encyclopédie zijn galère en grand rabot echter gelijkbetekenend en duiden ze een schaaf aan...
Repelkam (m.)
De nog niet droge of rijpe zaadbollen worden met de repelkam van de vlasstengel gerukt door deze tussen de staande tanden van een repelkam te trekken (1). Nadien worden de zaadbollen met de bookhamer gedorst (2). De repelkam bestaat uit een ijzeren kam (ca. 20-70 cm breed) (3) met een 15-40-tal - in doorsnede vierkantige (soms ook ronde) - tanden (1-1,5 cm in doorsnede, ca. 40-50 cm lang) met de ribben dicht naast elkaar (tussenafstand ca. 0,5 cm, d.i. kleiner dan de zaadbol) en eindigend in stompe punten. Deze kam wordt op een houten blok of met een ijzeren onderstel op een bank vastgemaakt. Laatstgenoemde is al dan niet voorzien van poten en wordt door twee arbeiders gebruikt die beurtelings het vlas door de repelkam halen. Hij wordt veelal op het veld gebruikt nadat het vlas is geoogst of gesleten. Na het repelen worden de stengels in bundels, z.g. booten, gebonden en in water gelegd om te roten. Er bestaat ook een tweevoudige repelkam (bv. MOT V 2020.0353) met twee rijen tanden. [MOT]...